Dark
Light

Verdrag van Nonsuch (20 augustus 1585) – Achtergrond

Engelse steun voor de Nederlandse opstandelingen
Auteur:
2 minuten leestijd
Verdrag van Nonsuch - Nonsuch Castle (Publiek Domein - wiki)
Verdrag van Nonsuch - Nonsuch Castle (Publiek Domein - wiki)

Op 20 augustus 1585 sloot koningin Elizabeth I van Engeland een verdrag met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Ze zegde in het verdrag steun toe aan de Nederlandse Opstand. Het Verdrag van Nonsuch dankt zijn naam aan het feit dat de overeenkomst getekend werd op Nonsuch Palace in Surrey.

Koningin Elizabeth i, Het regenboogportret, toegeschreven aan Isaac Oliver, ca. 1600
Koningin Elizabeth I, Het regenboogportret, toegeschreven aan Isaac Oliver, ca. 1600
De Republiek bevond zich al langere tijd in oorlog met Spanje en was naarstig op zoek naar buitenlandse steun. Zo werd bijvoorbeeld de soevereiniteit aangeboden aan de Franse koning Hendrik III. Deze toenaderingspoging liep echter op niets uit. In de zomer van 1585 besloot de Republiek zich op Engeland te richten. Een hoge delegatie, waar ook de latere raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt onderdeel van uitmaakte, reisde naar Engeland en sloot uiteindelijk een verdrag met Elizabeth I. Die had aanvankelijk steun geweigerd, maar nadat de belangrijke stad Antwerpen op 17 augustus 1585 in Spaanse handen was gevallen besloot ze toch steun toe te zeggen.

De soevereiniteit of een eeuwig protectoraat wilde de vorstin niet. Maar ze stuurde wel troepen. Deze zouden onder leiding staan van een gouverneur-generaal die ook leiding moest geven aan de militaire en bestuurlijke zaken van de gewesten. In ruil ontving de koningin twee pandsteden: Vlissingen met Fort Rammekens en Brielle.

Spanje beschouwde het Verdrag van Nonsuch als een verkapte oorlogsverklaring van de Engelsen. De Spanjaarden waren vastbesloten Engeland binnen te vallen en begon met het ontwikkelen van de Spaanse Armada waarmee men Engeland hoopte binnen te kunnen vallen.

Dudley

Robert Dudley
Robert Dudley
De Engelse gouverneur-generaal die in de Republiek toezicht moest houden werd Robert Dudley, graaf van Leicester en groot vertrouweling (en mogelijke zelfs minnaar) van Elizabeth. Dudley arriveerde met een troepenmacht bestaande uit ongeveer vijfduizend man voetvolk en duizend ruiters in de Zeven Provinciën. Een succes werd zijn verblijf niet. Hij lag veelvuldig overhoop met de bestuurders van Republiek. Tot onvrede van de regenten en kustprovincies stelde Dudley bijvoorbeeld een verbod ‘op handel op de vijand’ in en militair bleek de landvoogd weinig succesvol. Onder zijn bevel werd september 1586 bijvoorbeeld de Slag bij Zutphen verloren en de val van Deventer in 1587 werd hem door de regenten ook zwaar aangerekend.

De graaf van Leicester vertrok eind 1586 voor korte tijd naar Engeland. In die periode leverden Engelse officieren schansen in Deventer en Zutphen uit aan de hertog van Parma, Alexander Farnese. Hierdoor daalde in de Nederlanden het vertrouwen in de Engelse militaire steun tot een dieptepunt. Robert Dudley keerde juli 1587 in de Nederlanden terug, maar daar kwam hij er achter dat alle soevereine bevoegdheden hem ontnomen waren. Zelfs de leiding over het leger was hij kwijt. Dudley probeerde nog tevergeefs een volksopstand tegen de regenten te ontketenen. December 1587 keerde hij terug naar Engeland.

In juni 1616 kwamen de pandsteden weer in handen van de Staten-Generaal der Nederlanden.

Overzicht van boeken over de Tachtigjarige Oorlog

Bronnen â–¼

-De zaak Oldenbarnevelt – Wilfried Uitterhoeve – Vantilt, 2019 (p.29)
-De opstand in de Nederlanden 1568-1648 – Anton van der Lem, Vantilt (p.139)
-https://historiek.net/robert-dudley-15331588/5550/
×