President Donald Trump heeft op zijn kenmerkende manier laten weten Groenland over te willen nemen van Denemarken. Het is niet de eerste keer dat de Amerikanen een oogje hebben op een strategisch gelegen Deense kolonie. In 1917 namen ze na enig aandringen Deens West-Indië over.
De Amerikaanse Maagdeneilanden zijn een tropisch eilandengroepje in de Caraïbische Zee ten oosten van Puerto Rico en ten zuiden van de Britse Maagdeneilanden. Voordat de uit drie hoofdeilanden bestaande archipel Amerikaans werd, was hij Deens bezit. Denemarken (toen nog in een personele unie met Noorwegen) had in de zeventiende eeuw ook koloniale ambities. Naar voorbeeld van de West-Indische Compagnie richtten de Denen en Noren op 11 maart 1671 de Vestindisk-Guineisk kompagni op, de West-Indische en Guineese Compagnie.
Slaven en rietsuiker
De compagnie had bij koninklijk octrooi de exclusieve rechten gekregen op de scheepvaart van West-Indië naar Denemarken en Noorwegen en het recht om het eiland Saint Thomas te bezetten. Een eerdere Britse kolonisatie van dat eiland was mislukt. In 1674 nam de compagnie de eveneens Deense Compagnie Glückstadt en haar slavenhandel in Deens-Guinea (Ghana) over.
Echt op gang kwam de compagnie pas in de jaren 1690, toen de vraag naar slaven toenam. In 1718 werd het vlakbij gelegen eiland Saint John of Sankt Jan ingenomen. Net als eerder bij Saint Thomas waren de Britse kolonisten vertrokken en hadden ze het eiland vrijwel leeg achtergelaten. In 1733 volgde de koop van het eiland Saint Croix van Frankrijk, de grootste van de drie.
De exploitatie van de Deense eilanden verschilde niet veel van de exploitatie van de andere Caraïbische eilanden door Europese koloniale machten: tot slaaf gemaakte Afrikanen erin en rietsuiker eruit. Door onenigheid tussen de compagnie en Deens-Noorse plantagehouders werd het bedrijf in 1754 opgeheven. De Deense staat nam daarop het bestuur van de eilanden en de Afrikaanse kolonie over.
De bevolking van de eilanden was divers. Naast Denen en Noren was in het begin een aanzienlijk deel van de vrije burgers Nederlander. Op Saint Croix waren de plantage-eigenaren vooral Brits. De slaven vormden veruit de grootste bevolkingsgroep. Een deel van hen sprak overigens de inmiddels uitgestorven taal “Negerhollands”, een mengelmoes van Zeeuws dialect en andere Europese en Afrikaanse talen.
De Verenigde Staten
In de periode na 1848, toen slavernij werd verboden, werden de eilanden een verliespost voor de Deense staat. Vooral op Saint Thomas en Saint John was suikerriet verbouwen lastig vanwege het heuvelachtige landschap en de uitputting van de bodem. Vanaf de jaren 1860 ontstond daarom het idee om de verarmde eilanden maar te verkopen aan wat inmiddels de belangrijkste handelspartner was geworden: de Verenigde Staten.
In 1867 kwamen Denemarken en de VS tot een akkoord. Echter, de Amerikaanse Senaat wilde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken William Seward om interne politieke redenen een hak zetten en wees het voorstel af. Een tweede poging deed zich in 1902 voor toen minister van Buitenlandse Zaken John Hay de eilanden wilde kopen om zo de route naar het Panamakanaal beter te kunnen controleren. Deze keer gooide het Deense hogerhuis, de Landsting, roet in het eten.
De Eerste Wereldoorlog
De Deense Maagdeneilanden werden weer belangrijk voor de VS, toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Vooral na de torpedering door een Duitse U-boot van het s.s. Lusitania, een Brits passagiersschip met veel Amerikanen aan boord, werd de overname van de eilanden een speerpunt voor het land.
President Woodrow Wilson vreesde voor een Duitse annexatie van Denemarken en daarmee de Maagdeneilanden, die vervolgens als uitvalsbasis gebruikt konden worden door de Duitse marine. U-boten zouden een veilige doorvaart van de Caraïbische Zee en het Panamakanaal onmogelijk kunnen maken. Het Panamakanaal was belangrijk voor de VS Het was niet alleen een internationale handelsroute, maar ook de snelste route om van de Amerikaanse Oostkust naar de Westkust te varen en vice versa. Daarmee was de waterweg ook essentieel voor de interne handel.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Robert Lansing benaderde daarom in 1915 de Deense regering. Die reageerde deze keer echter niet enthousiast. Vooral omdat de nazaten van slaven, de grootste bevolkingsgroep, tweederangs burgers zouden worden in de racistische Amerikaanse maatschappij. Daarom stelden de Denen een aantal eisen aan de VS, waaronder handhaving van bestaande burgerrechten voor de inwoners van de eilanden. Lansing ging hier niet mee akkoord en dreigde Denemarken met een militaire bezetting van de eilanden.
Akkoord
Na het Amerikaanse dreigement kozen de Denen eieren voor hun geld en gingen alsnog akkoord met verkoop. Op 4 augustus 1916 tekenden beide partijen in New York een verdrag. Deze keer keurden beide parlementen het goed. De prijs bedroeg 25 miljoen Amerikaanse dollar in goud én een eind aan Amerikaanse claims op Groenland. Die claims kwamen voort uit de arctische ontdekkingsreizen van de Amerikaanse marineofficier Robert Edwin Peary, die als eerste had vastgesteld dat Groenland een eiland was (1892).
Na het akkoord besloot de Deense regering eerst nog als mosterd na de maaltijd op 14 december 1916 een referendum te organiseren, het eerste in de Deense geschiedenis. Een meerderheid van de Denen stemde voor verkoop. De bevolking van de eilanden werd niets gevraagd. Op 31 maart 1917 vond de officiële overdracht plaats en werden de eilanden omgedoopt tot de Amerikaanse Maagdeneilanden.