Het kan niemand ontgaan: in 2022 ligt het rampjaar 1672 alweer 350 jaar achter ons. Zo’n jubileum vraagt om manifestaties, tentoonstellingen, boeken, maar leidt ook tot enige borstklopperij en zelfverwijten. Niet elke stad of streek droeg op een eervolle manier aan de gelukkige afloop bij. Musea in Deventer en Groningen leggen dan ook heel eigen accenten in hun exposities. Kunsthistorica Ineke den Hollander schreef een bijzonder boek over dit ‘verschrikkelijke jaar’ waarbij ze zich concentreert op Noordoost Nederland. Dat doen we ook in deze bespreking.
Hoe zat het ook alweer met dat Rampjaar? In juni 1672 balanceerde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op de rand van de afgrond, toen Franse, Keulse en Munsterse legers in nog geen maand tijd grote delen van midden, Oost- en Noord-Nederland onder de voet liepen, terwijl de Brits-Franse vloot de kust naderde. Franse troepen staken bij Lobith de Rijn over (die toen kennelijk ook al laag stond), eisten Utrecht op en stonden op 35 kilometer voor Amsterdam.
De bisschoppen van Munster en Keulen overmeesterden in een vloek en een zucht de Achterhoek, Overijssel en Drenthe en trokken in juli naar Groningen. Doel was de lastige Republiek van de kaart te vegen. Was dat gelukt, dan waren Oost- en Noord-Nederland weer deel geworden van het Heilige Roomse Rijk, terwijl in het midden en Westen de Franse en aan de kust de Britse vlag zou wapperen. Het liep op het nippertje anders.
Verraad van Deventer
Laten we beginnen met de tentoonstelling in het prachtige, intieme museum ‘de Waag’ in hartje Deventer. Dat herdenkt het rampjaar onder de titel ‘Het verraad van Deventer. Rampjaar 1672’. Bezoekers die denken dat hier vast wel een dubbele bodem in zal schuilen, hebben het mis: een vraagteken ontbreekt. Wel mag de bezoeker zelf zijn oordeel over die snelle overgave na een beleg van slechts drie dagen in een schrift noteren. Was dat verstandig en zelfs onvermijdelijk of inderdaad verraad aan de Republiek? Ter overweging geldt: het sterk verdeelde Deventer werd van twee kanten (uit het Oosten en van over de IJssel) bestookt op een moment dat het Staatse leger zich terugtrok van de IJssellinie naar de Hollandse Waterlinie en Franse troepen doorstootten naar Utrecht. Om over paniek en chaos maar te zwijgen.
Militair gesproken was de situatie dus hopeloos. De keuze was er een tussen veel slachtoffers, grote schade, maar eervol volhouden of… onderhandelen over overgave op relatief gunstige voorwaarden. Die afweging werd gemaakt in een regio waar de integratie in de Republiek nauwelijks sterker was dan de traditionele oriëntatie op het Oosten. Patriottisme beperkte zich ook in andere landsdelen meestal tot eigen stad of gewest. Qua taal, handel (Hanze) en historie was Overijssel nog eerder het Westen van het Oosten, dan andersom, of, op zijn hoogst nog ‘onderweg naar Nederland’. De helft van de Overijsselaren was bovendien (nog) katholiek en in de Republiek dus tweederangsburger. De bisschop had behalve bommen ook een paar troefkaarten in zijn (ge)wijde pofmouwen. Behalve Deventer – en eerder al Twente en Achterhoek – gaven ook Zwolle en Kampen zich razendsnel over waarna de Staten van Overijssel het gezag van de bisschop en het Heilige Roomse Rijk erkenden. Capitulatie én afscheiding dus.
Gronings Ontzet
Dan Groningen, daar ligt het geheel anders. Hier geen ‘verraad’ maar trots op dapper standhouden en uiteindelijk succes, jaarlijks gevierd met kermis en vuurwerk. In liefst acht zalen van het Groninger museum komt het hele verhaal aan bod, inclusief reusachtige filmbeelden over eerdere herdenkingen. Bijzonder is dat aan sommige hoofdrolspelers ‘bitterzoete’ informatie is toegevoegd naar aanleiding van de gelijktijdige kleine expositie over het Groningse slavernijverleden. De Stad was met een Kamer in de West-Indische Compagnie vertegenwoordigd. Een held in de ene historie is dus zo maar een schurk in een ander verhaal.
Terug naar Deventer. Wat vonden bezoekers aan de kleine tentoonstelling in ‘de Waag’ nu van de snelle overgave van de IJsselstad? Is ‘verraad’ de juiste typering? Twee reacties zijn te mooi om niet aan te halen:
‘Verraad!! Te paard, te paard. In Groningen is het volgende maand, 28 augustus, wel feest. Dan vieren wij Groningers 350 jaar Gronings Ontzet. Bommen Berend werd op die dag weggejaagd van de Stad. Het kon dus wel.’
De andere reactie is wat langer. Ik citeer:
“Een snelle overgave is natuurlijk weinig heroïsch en dat heeft Nederland nog eens in Mei 1940 ervaren. Maar dat is helaas het lot van kleine landen die omringd zijn door grote. Als het op oorlogsgeweld aankomt moet je je plaats kennen en hopen op betere tijden. … Veel kleine landen herwonnen toch hun vrijheid.”
Houwdegen
Waarom kon het ‘dus’ in Groningen wel? Na de verovering van Achterhoek, Veluwe, Overijssel en Drenthe besloten de bisschoppen Groningen aan te vallen. De route naar de Stad voerde vanwege de talloze moerassen langs het onneembaar geachte Coevorden. Beide boze bisschoppen verspilden er bijna twee weken kostbare tijd. Die tijd kon Groningen, dat een ervaren commandant had aangetrokken, de toen al zeventigjarige houwdegen Rabenhaupt, goed gebruiken. ‘Ravenhooft’ zoals Vondel later dichtte, liet zich er fors voor betalen maar leverde ook. Misschien wel vooral ervaring, leiding en mentale hardheid. Onder zijn leiding wist de stad in juli en augustus aanvallen in het Oosten op Winschoten en Bourtange, in het Westen op Reitdiep en Aduarderzijl en in het Zuiden aan de eigen stadspoorten uiteindelijk af te slaan.
Dat had ook alles te maken met de enorme inundaties. Aan drie kanten omsloot het water de ommuurde Stad, alleen het Noorden bleef via het Reitdiep open voor bevoorrading. De belegeraars wisten met hun approches – voorwaarts gerichte loopgraven – en beschietingen ver te komen, zij het dat hun bisschoppelijke kanonnen, mortieren en brandbommen de noordkant van de Stad niet bereikten.
Bommen Berend wist het moreel van de verdedigers niet te kraken. Andersom liepen zijn eigen verliezen snel op, ook al omdat de Stadjers terugschoten en vaak raak. De oorlogszuchtige prelaten verloren duizenden manschappen aan ziekten, desertie en getroffenen, de vele regen vulde de loopgraven, het leger liep leeg. Na een laatste helse week namen de beschietingen op 27 augustus af waarna opgewonden en uitgelaten Stadjers de lege bisschoppelijke tentenkampen met eigen ogen konden bejubelen. De rest van de oorlog in het Noorden was naspel.
Een schricklijck jaar
De tentoonstellingen in Deventer en Groningen worden ondersteund met een boek door kunsthistorica Ineke den Hollander. De Coevordse weet het oorlogsspektakel smakelijk op te dienen. Daarbij kiest ze vaak partij, bijvoorbeeld als ze spreekt over het ‘laffe’ gedrag van Deventer en Zwolle. Sterk is haar keuze voor de gebeurtenissen in Noordoost Nederland, gebieden die nog wel eens onderbelicht blijven. Hoe de inwoners onder het oorlogsgeweld leden maakt ze glashelder. De illustraties en bronteksten zijn goed gekozen, de routekaarten laten zien waar de bisschoppen hun zegenrijke arbeid kwamen doen. In kleine portretten stelt den Hollander de dramatis personae voor. Jammer is dat ze zich in de eerste hoofdstukken regelmatig vergist in de topografie van Groningen. Regio Vredewold wordt per abuis Fredewold, het Westerkwartier verwart ze met Hunsingo en Fivelingo, de Ommelanden zouden bij Friesland horen. Misschien kleinigheidjes, maar de duivel steekt nu eenmaal in het detail. En in een bisschop, zoals ze meer dan duidelijk maakt.
Mooie tentoonstellingen dus in een bewogen jubileumjaar en een erg leesbaar, spannend boek over onmogelijke keuzes. Elke herdenking plooit het verleden immers in een perspectief waarin de eigen tijd meespreekt. Zoals het in 1973 ondenkbaar was om niet aan de Tweede Wereldoorlog te denken, zo is het 350 jaar na Rampjaar 1672 onmogelijk niet de parallel te zien met de Russische invasie in de Oekraïne. Dat maakt de tentoonstellingen en boek extra betekenisvol. Ook 2022 is immers een ‘schricklijck jaar’.
Tentoonstelling Deventer: museumdewaag.nl/tentoonstellingen/
Tentoonstelling Groningen: www.groningermuseum.nl
Boek: Een Schricklijck jaar, de oorlog van 1672 in het noordoosten van de Republiek