Dark
Light

Geert Grote (1340-1384) – Grondlegger van de Moderne Devotie

“Ik ben een nietsnut en altijd praatziek…”
Auteur:
9 minuten leestijd
Boek van Geert Grote - Museum Catharijneconvent
Boek van Geert Grote - Museum Catharijneconvent (CC BY 3.0 - Sailko - wiki)

De Deventenaar Geert Grote (1340-1384) is een belangrijke Nederlander uit de Middeleeuwen. Hij is vooral bekend als de grondlegger van de Moderne Devotie, een belangrijke vernieuwende religieuze beweging in de late middeleeuwen die als een van de voorlopers van de Reformatie beschouwd kan worden. In de Hanzestad Deventer ontstond de gemeenschap Broeders van het Gemene Leven, en daarna ook de Zusters van het Gemene Leven, die de religieuze uitgangspunten van Geert Grote nastreefden. Wie was deze Geert Grote precies?

Jeugd & studies van Geert Grote (1340-1366)

Geert Grote, ook bekend als Gheryt die Grote, Geert Groote en onder zijn Latijnse naam Gerardus Magnus, kwam in oktober 1340 ter wereld in Deventer. Geert was het enige kind van het rijke echtpaar Werner Grote en Heylwig van der Basselen. Zij waren rijk geworden als lakenkooplieden en behoorden tot de welgestelde bourgeoisie van de stad. In februari 1348 nam Geerts vader het burgemeestersambt van Deventer op zich, waaruit wel bleek hoeveel aanzien de familie Grote in de stad had.

Te Deventer geslagen munt, 14e eeuw
Te Deventer geslagen munt, 14e eeuw (CC BY-SA 4.0 – Astropiet – wiki)
Een herverkiezing als burgemeester weigerde Werner Grote in 1350, omdat hij problemen had met het politieke gekonkel in Deventer, de steekpenningen en allerlei vormen van machtsmisbruik die binnen de schepenbank speelden. Deventer was een relatief vrije stad met veel soevereiniteit, die een eigen politiek kon voeren. Als ‘Vrije Rijksstad‘, zoals de Hanzestad Deventer ook wel genoemd werd (en vanaf 1495 officieel was), duldde men slechts twee autoriteiten boven zich: de bisschop van Utrecht en de keizer van het Heilige Roomse Rijk.

Toen Geert Grote nog maar negen jaar was, overleden zijn beide ouders aan de Zwarte Dood. Op 24 juli 1350 stierf eerst zijn moeder aan de pest, korte tijd later gevolgd door zijn vader. Hierna kwam de jonge Geert Grote onder het voogdijschap van zijn oom Jan van Ockenbroeck, die als rijke handelskoopman eveneens tot de gegoede burgerij van Deventer behoorde. Hij stuurde Grote naar de kapittelschool nabij de plaatselijke Lebuïnuskerk. Kapittelscholen waren de voorlopers van de latere Latijnse School en stonden onder toezicht van de geestelijkheid.

Na het doorlopen van de kapittelschool vertrok Grote in 1355 naar Parijs, om daar aan de universiteit te gaan studeren. Aan de Parijse universiteit Sorbonne behaalde hij na drie jaar studie de titel magister artium, ofwel: meester in de vrije kunsten. Als belangrijkste vakken volgde Grote hier grammatica, logica, natuur- en moraalfilosofie, speculatieve psychologie en metafysica. Grote liet het in deze tijd breed hangen en gaf tijdens zijn inauguratieplechtigheid een groot feest met diner. Het geld hiervoor was vermoedelijk afkomstig uit zijn vaders erfenis. Zo erfde Geert Grote de voormalige ouderlijke woning in Deventer. Daarnaast verdiende hij geld bij door les te geven. In 1362 ging Grote terug naar de Sorbonne universiteit in Parijs om theologie en kerkelijk recht te studeren. Deze studie rondde hij in 1366 af.

Geert Grotes leven neemt een wending (1366-1379)

Na zijn theologiestudie vertrok Grote als katholiek gezant van Deventer naar het pauselijk hof in Avignon, waar paus Urbanus V zitting had in het Palais des Papes. Het waren de jaren van de ‘Babylonische ballingschap van de pauzen’ (1309 tot 1377), die uitliep op het Westers Schisma van 1378 tot 1418.

Het begin van de kalender in het Getijdenboek van Geert Grote
Het begin van de kalender in het Getijdenboek van Geert Grote (Publiek Domein – wiki)
In de periode 1368 tot 1374 was Grote werkzaam als kanunnik van het kapittel van de Dom in Aken. En in de jaren 1371 tot 1374 was hij eveneens kapittelheer van de Domkerk in Utrecht. In deze tijd schreef hij een traktaat tégen de bouw van de Domtoren in die stad, onder de titel Contra turrim Traiectensem (‘Tegen de Utrechtse toren’). In dit werk bekritiseerde Grote vooral de manier van fondsenwerving door de Utrechtse bisschop, namelijk door erfenissen van personen zonder erfgenamen op te eisen en een deel van de kerkcollectes te incasseren voor de bouw van de Domtoren. Maar ook het feit dat de toren veel te hoog was en alleen voor de menselijke roem en eer werd gebouwd, was een van Grotes hoofdargumenten tegen de bouw.

In 1372 werd Geert Grote ernstig ziek, nadat hij zijn familie in Deventer bezocht had. Hij dreigde te overlijden en er werd een priester bijgehaald voor de laatste sacramenten. Deze weigerde echter om deze te bedienen, tenzij Geert Grote zijn boekencollectie, waarin vermeende werken over tovenarij en zwarte kunst zaten, publiekelijk liet verbranden op de Brink in Deventer. Aanvankelijk weigerde Grote, maar hij ging uiteindelijk overstag. Hij kreeg de ziekenzalving (het laatste oliesel) en genas kort daarop.

Naast deze ziekte worden ook twee andere bekeringsmomenten genoemd. Zo voerde Grote in deze tijd gesprekken met de Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec in het Zoniënwoud bij Brussel, die hem overtuigden dat hij ascetischer en ingetogener moest gaan leven. In Erflaters van onze beschaving (1977) noemen de historici Jan en Annie Romein als andere verklaring een ontmoeting in 1374 met een oude studiegenoot in Utrecht, namelijk Hendrik van Egher van Kalkar (1328-1408). Van Kalkar was in de jaren ervoor prior in het Kartuizerklooster Monnikhuizen, nabij Arnhem, geweest. Deze ontmoeting haalde Grote over om zijn ambt als kanunnik van de Dom in Utrecht op te geven en, als zogenoemd ‘provenier‘ – geestelijke kostkoper, ofwel een geestelijke in wiens levensonderhoud wordt voorzien door anderen -, vier jaar lang zijn intrek te nemen in het genoemde klooster in Moonikhuizen.

Grote trekt predikend door Nederland (1379-1383)

Geert Groote Huis, 2013
Geert Groote Huis, 2013 (CC0 – Apdency – wiki)
In 1379 kreeg Grote van bisschop Floris van Wevelinkhoven zijn wijding tot diaken en het recht om in het gehele bisdom Utrcht te mogen prediken. Globaal betrof dit het gebied ten noorden van de grote rivieren, zonder de Groninger Ommelanden. Grote stond zijn woning in de Bagijnenstraat in Deventer af aan een groep vrouwelijke kloosterlingen, die daar gratis konden intrekken. Dit werd het eerste zusterhuis. Zelf betrok de asceet in 1380 een ander huis in Deventer, namelijk dat van zijn kameraad Floris Radewijns (1350-1400). Dit huis, ‘Heer Florenshuis’ of ‘Rijke Fratershuis’ genoemd (en tegenwoordig Geert Grote Huis), deelde hij met zo’n tien volgelingen. De woning werd het eerste broederhuis en werd door Grote gebruikt als uitvalsbasis voor zijn preektochten.

In de jaren die volgden trok Geert Grote prekend door Nederland en verzamelde hij veel volgelingen en leerlingen om zich heen. Grote bezocht voor preekbeurten en redes geregeld plaatsen als Deventer, Zwolle, Kampen en Zutphen, maar preekte ook in de steden Amersfoort, Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft, Gouda en Utrecht. Hij ging hierbij vooral in het Latijn tekeer tegen priesters die het celibaat niet serieus namen en tegen kloosterlingen. Meer algemene preken die niet tegen de clerus waren gericht, hield hij in de volkstaal.

De Utrechtse bisschop vond dat Geert Grote buiten zijn boekje ging en te veel van de kerkelijke koers afweek. Daarom kondigde de bisschop in oktober 1383 een preekverbod voor diakens af en mocht Grote niet meer preken. Hierna ging de Deventenaar, na het opstellen van een verdedigingspamflet Publica Protestatio (Openlijk Getuigenis), schrijven om zijn ongenoegen over het kerkelijk leven uitdrukking te brengen. Zo schreef hij onder meer het kritische werk De locatione Ecclesiarum (Over het verpachten der pastoorsplaatsen), waarin hij de simonie (het onderling weggeven van ambten en erefuncties) in de Rooms-Katholieke Kerk aan de kaak stelde als ernstige zonde tegen God.

Geromantiseerde weergave van Geert Grote met zijn volgelingen (Moderne Devotie), later Broederschap des Gemenen Levens. Aquarel van Antoon Derkinderen, 1885.
Geromantiseerde weergave van Geert Grote met zijn volgelingen (Moderne Devotie), later Broederschap des Gemenen Levens. Aquarel van Antoon Derkinderen, 1885. (Publiek Domein – wiki)

Kernpunten uit de theologie van Geert Grote

Als theoloog liet Geert Grote zich sterk beïnvloeden door de zogenoemde kerkvaders uit de periode van het vroege christendom, onder wie Augustinus van Hippo en Gregorius van Nazianze (de grondlegger van het kloosterleven in het Byzantijnse Rijk). Een andere invloed was de kloosterling Franciscus van Assisi (ca. 1181/82-1226), voorman van de minderbroeders. Niet alleen hun levensloop, maar ook de theologie van Grote en Assisi vertonen tal van parallellen.

Beeld van Franciscus van Assisi (CC0 - wiki)
Beeld van Franciscus van Assisi (CC0 – wiki)
Centraal in de theologie van de Moderne Devotie die Geert Grote ontvouwde, stond het belang van persoonlijke levensheiliging (ascetisch leven, zonder luxe) en de praktische navolging van Christus. De verinnerlijking en het persoonlijk maken van het geloof waren belangrijke uitgangspunten in Grotes theologie. Uitwendig vertoon, zoals relieken en beelden, was ondergeschikt aan eenvoud, stilte, boetedoening en materiële soberheid.

De beweging vormde deels een soort prelude op het individuele humanisme uit de tijd van Renaissance en Reformatie. Zo had de Moderne Devotie volgens historici als Johan Huizinga invloed op Desiderius Erasmus en de deugdzaamheidsidealen uit de tijd van de Verlichting, zoals Blockmans en Hoppenbrouwers schijven in Eeuwen des onderscheids:

“De moderne devoten streefden naar een vroom en teruggetrokken leven, dat de individuele zondaar zou omvormen tot een deugdzaam persoon. Tot hun belangrijkste missie rekenden zij het schrijven, vertalen, kopiëren of comprimeren van teksten in de volkstaal, waarvan de literatuur de individuele vroomheid moest ondersteunen. Het ging hierbij om fragmenten uit de Bijbel, gebeden en stichtelijke teksten.” (551)

Overlijden van Geert Grote & invloed na zijn dood (1384)

Op 20 augustus 1384 overleed Geert Grote in zijn geboortestad Deventer aan de pest. Op eigen verzoek werd hij begraven in de Mariakerk in Deventer. Later kreeg hij een herbegrafenis en legde men hem bij in de kapel van het Geert Grote Huis in diezelfde plaats. De schedels en botten van Grote en zijn vriend Radewijns zijn later, tijdens de Reformatie (zestiende eeuw) veiliggesteld door katholieken en liggen momenteel in het Deventer Historisch Museum De Waag.

Met Geert Grote overleed echter niet zijn spirituele erfenis. Na zijn dood ontstonden er in tal van plaatsen religieuze genootschappen, die bekend zijn geworden als Broeders en Zusters van het Gemene Leven (‘Gemene’ betekent hier ‘gewoon’ of gemeenschappelijk’). Een belangrijke stimulerende kracht achter de stichting van deze gemeenschappen was Grotes vriend Floris Radewijns. De broeders en zusters ‘van het gemene leven’ brachten hun bezit en verdiensten onder in een gemeenschappelijke kas. De broeders verdienden de kost hoofdzakelijk met het kopiëren van religieuze werken, terwijl de zusters zich bezighielden met textielnijverheid. In de tijd van de Reformatie sloten deze gemeenschappen hun deuren.

Inscriptie ter nagedachtenis aan Geert Grote aan de Broederenkerk te Deventer
Inscriptie ter nagedachtenis aan Geert Grote aan de Broederenkerk te Deventer (CC0 – Apdency – wiki)

Volgens de overlevering gaf Geert Grote op zijn sterfbed toestemming om bij Zwolle een klooster te stichten die zijn theologie zou navolgen, namelijk de Windesheimer congregatie. Dit mannenklooster startte in oktober 1387 en kreeg in 1395 goedkeuring van paus Bonifatius IX. Ruim een decennium later, in 1400, volgde er een vrouwenklooster in Diepenveen, iets ten noorden van Deventer. De beweging van de Moderne Devotie was hierna zeer succesvol, want in Noordwest Europa kreeg de Windesheimer congregatie in ruim honderd jaar tijd ruim negentig nevenvestigingen.

Rond 1390 rondden bewoners van de congregatie in Windesheim de Noord-Nederlandse vertaling van het Nieuwe Testament af. Dit is de meest gekopieerde Middelnederlandse vertaling van het Nieuwe Testament. Er zijn circa 160 handschriften van deze vertaling overgeleverd.

Een belangrijke theologische nalatenschap van Geert Grote kwam verder van zijn geestverwant Thomas a Kempis (ca.1380-1472), een theoloog die in het Bergklooster bij Zwolle woonde. Hij publiceerde, naast een biografie van Geert Grote, een internationaal beroemd werk dat de geest en theologie van de Moderne Devotie ademde: De navolging van Christus (1424).

Lees ook: Thomas a Kempis (ca.1380-1471) – ‘De navolging van Christus’
Boek: De Moderne devotie. Spiritualiteit en cultuur vanaf de late middeleeuwen

Citaten van Geert Grote

“Hoe meer de mens zich realiseert dat hij imperfect is, hoe dichter hij bij perfectie is.”

“Zoals het is met elk mens, zo is het ook met elke groep, of stad of kerk, volgens Gregorius: hoeveel te meer eer hij geniet bij de mensen – tenminste zonder grond – des te geringer is hij voor God en de engelen.” – Fragment uit Grotes traktaat tegen de Domtoren in Utrecht, ca. 1372.

“Iemand die vredig leeft, kan het goede uit alles halen.”

“De bisschop is niet als een bespotter van de armen maar als hun verzorger aangesteld, als de rentmeester van de goederen van de armen en niet als de verkwister.”

“Ik ben een nietsnut, altijd praatziek, altijd hebzuchtig en steeds begerig naar boeken.” – Citaat uit een brief aan zijn vriend Van Ruusbroec.

“Het volk roemt op de toren, en de bouwheren, tot het kwaad bekwaam, gevoelen zich gevleid door de roem. Zo doen ook de regenten, die als bouwheren aan dit gevoel van trots voet geven. Dit zijn de gebroeders, die uit de bouw van de toren voortkomen. Ach hoe slecht zijn zij met hun allen!” – Fragment uit Grotes traktaat tegen de Domtoren in Utrecht, ca. 1372.

Bronnen

Gedrukte bronnen
-Wim Blockmans en Peter Hoppenbrouwers, Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2016) p.549-556.
-‘Geert Grote‘ in: Jan en Annie Romein, Erflaters van onze beschaving (Amsterdam: Querido, 1977) p.33-47.

Internet
-https://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/136-geert-grote 
-https://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/salland/deventer/geert-grote
-https://www.meestergeertshuis.nl/over-het-meester-geertshuis/geert-grote/jeugd-in-deventer/
-https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/g/geert-grote
-https://www.azquotes.com/author/38382-Geert_Groote
-http://www.geertgrootehuis.nl/wie-was-geert-groote/
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeders_van_het_Gemene_Leven
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Florens_Radewijns
-https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/55338-biografie-geert-grote.html

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×