Aan de Rotterdamse Oostzeedijk bevindt zich een oude Joodse begraafplaats. Rabbijn Evers ontvangt vrijdag uit handen van burgemeester Aboutaleb het eerste exemplaar van een boek waarin de geschiedenis van dit oude monument uit de doeken wordt gedaan.
In 1976 liet het Gemeentearchief Rotterdam foto’s maken van ruim tweehonderd grafzerken op de begraafplaats. De meeste graven dateren van 1770 tot 1820, maar de begraafplaats werd al gesticht in 1696. Toen er ruim dertig jaar geleden foto’s gemaakt werden, waren de inscripties op de zerken
in een veel betere staat dan vandaag de dag.
Auteur Ton Hokken heeft veel van deze teksten vertaald voor zijn boek: Huis van de levenden. De Joodse begraafplaats aan de Oostzeedijk te Rotterdam. De hoofdtitel is een vertaling van een Hebreeuwse naam voor een Joodse begraafplaats: Bet Chajiem (huis van de levenden). Hokken heeft daarnaast onderzoek verricht naar de levensloop van de mensen die op de begraafplaats begraven liggen.
In het boek wordt de geschiedenis van de begraafplaats beschreven. Dit mede in relatie tot andere Joodse begraafplaatsen in Rotterdam. Duidelijk wordt onder meer hoeveel moeite de Joodse gemeenschap deed om voldoende grond te hebben voor hun doden. De begraafplaats was rond 1820 vol. Na een periode van verval sinds 1975 werd het monument onlangs gerestaureerd door de stichting Boete en Verzoening.
Voor de Duitse bezetting woonden er in Rotterdam veel Joden, ongeveer 13.000. Tijdens de oorlog kwamen zesduizend van hen om het leven. Met dit boek willen de initiatiefnemers de geschiedenis van de Rotterdamse Joden in ere houden en deze aanvullen met biografische gegevens.