‘Vijf en twintig’ Bossche hoertjes in één brief

3 minuten leestijd
(collectie Stadsarchief 's-Hertogenbosch, nr. 0032629)
(collectie Stadsarchief 's-Hertogenbosch, nr. 0032629)

Vroeger kon men ze vast feilloos aanwijzen, maar in onze archieven zijn ze tegenwoordig maar lastig terug te vinden: illegale bordelen. En soms heb je geluk. Een mooie brief voor HistoryPost.

Zo stuitte ik op deze brief, gedateerd 16 januari 1881, van de Bossche diender Dubois, die belast was met toezicht op en ontsmetting van logementen waarvan publieke vrouwen in ’s-Hertogenbosch gebruik maakten. De brief is gericht aan de commandant van het militaire garnizoen in de stad, die zijn militairen blijkens de brief een bordeelverbod had opgelegd. Dat was niet zomaar, dat was in het landsbelang! Militairen waren in garnizoenssteden als Den Bosch trouw afnemer van de diensten van prostituees, maar liepen daarmee ook grote kans op besmettelijke (geslachts)ziekten.

20150508_131822 - webversieIn de brief legt Dubois aan de garnizoenscommandant uit dat die maand geneeskundige controles zijn gestart en dat…

‘de Geneesheer met dat onderzoek belast heeft verklaard, dat van de vier en twintig door hem onderzochte vrouwen, twaalf zijn behebt gevonden met venerische ziekte, van welke besmette vrouwen elf in het zieken gasthuis alhier worden verpleegd; terwijl één besmette vrouw onze gemeente naar elders heeft verlaten.’

Kortom, de helft van alle onderzochte prostituees bleek ziek, maar gelukkig voor de militairen was het besmettingsgevaar inmiddels geweken en kon men weer veilig naar de Bossche hoertjes. Weetje: tussen 1881 en 1884 kelderde het percentage gevallen van venerische ziekte onder de Bossche soldaten van 12,3 naar 5,1%! Ongetwijfeld tot grote tevredenheid van hun commandant.

Voor het garnizoen verboden

20150508_131805 - webversieMaar naast het relaas over deze officiële bordelen maakt Dubois ook melding van een illegaal bordeel, ter waarschuwing aan de commandant:

‘Intusschen komt mij als zéér gewenscht voor, dat ofschoon de mede verboden tapperij van de herbergierster Grietje Kloots, in de tolbrugstraat alhier, niet als bordeel officieel bekend, voor het garnizoen verboden blijft; omdat zij met grond wordt verdacht gehouden binnen hare woning aan bezoekers gelegenheid te geven gemeenschap te hebben met zoogenaamde baan of straatmeiden, die niet aan het geneeskundig onderzoek onderworpen zijn.’

De Tolbrugstraat (gelegen tussen de Markt en de Zuid-Willemsvaart) lag in een wijk die in de volksmond ook wel ‘de Pijp’ werd genoemd. Het was van oudsher al een buurt vol winkeltjes, herbergen en bordelen, zeker toen in 1840 de gemeente ’s-Hertogenbosch besloot om de legale prostitutie in deze straat te concentreren. Dat zou in de rest van de stad minder overlast moeten geven. In deze wijk bevond zich trouwens ook de Tolbrugkazerne, die pas in 1892 zijn functie verloor.

En in deze straat bevond zich dus ook de herberg van Grietje Kloots, die daarin een illegaal bordeel bestierde, als we Dubois mogen geloven. Hoe dan ook een mooi startpunt in de archieven om verder op zoek te gaan naar dit illegale bordeel. Te beginnen bij de archieven van de rechtbank. De naamindex van het BHIC op criminele vonnissen maakt alvast melding van een Grietje Kloots, in 1889 veroordeeld voor – dat is nou jammer – diefstal. Maar wie weet?

Onder de rokken

Volgens het vonnis is deze Grietje 45 jaar oud, geboren in Rotterdam, ventster en zangster van beroep. Ene C. Herwaarden ontmoet Grietje in een herberg aan de Brede Haven, waar ze liedjes zingt. Hij verklaart

‘dat hij ongeveer tegelijk met beklaagde die herberg verliet en langs de haven opwandelende met haar in een straatje gegaan is, dat zij daar elkander vast hebben gehouden, en hij beklaagde, onder de rokken gevoeld heeft.’

Maar toen Grietje riep dat er volk aankwam en ze elkaar verlieten bleek naderhand zijn portefeuille gerold. Herwaarden ging haar achterna en vond Grietje in de Tolbrugstraat.

Nou goed, voor de rechter verklaarde Grietje dat er allemaal niks van het verhaal klopte, maar uiteindelijk werd ze niet geloofd en moest ze een maand zitten. Bovendien zijn er dus verschillende aanwijzingen dat het zowel in de brief als in het vonnis wel eens om dezelfde Grietje Kloots zou kunnen gaan… En los daarvan laten de oude archieven ons toch weer een sfeervol beeld schetsen van het nachtelijk leven van toen!

~ Christian van der VenBHIC

Lees ook: “Ik deed haar zin, en draafde stijf dat tuintje in.”

BHIC

Christian van der Ven, digitale archivaris bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×