Waren de Belgen wel zo dapper volgens Caesar?

Ave Caesar
6 minuten leestijd
4
Overgave van Vercingetorix, schilderij van L. Royer 1888
Overgave van Vercingetorix aan Julius Caesar. Schilderij van Lionel-Noël Royer uit 1899.
Julius Caesar is nog altijd erg aanwezig in onze cultuur. Maar wie was hij? Hoe kunnen we hem situeren in het Oude Rome? En waarom heeft hij zo’n belangwekkend erfgoed nagelaten? In het boek Ave Caesar. Wie hij was en wat hij vandaag nog steeds betekent probeert Johan De Ryck antwoord te geven op dit soort vragen. Op Historiek plaatsen we een fragment uit zijn boek, over een van Caesar’s bekendste uitdrukkingen: “Horum omnium fortissimi sunt Belgae” (van hen allen zijn de Belgen het dapperst).

“Horum omnium fortissimi sunt Belgae”

Tot vandaag worden Gallische krijgers stereotiep voorgesteld: lang blond haar, imposante hangsnor, bloot bovenlijf, hakbijl in de hand – zoals het standbeeld van Ambiorix op de markt van Tongeren. Het was Caesar zelf die de Belgae, een Gallische stam, zo omschreef. Vooral dat lange haar was hem opgevallen. Het Belgische deel van Gallië werd dan ook wel Gallia comata genoemd, langharig Gallië.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw kon men bij allerlei kruidenierswaren Artis- en/of Historia-spaarpunten verzamelen, in te ruilen voor kleurprentjes uit de Vaderlandse Geschiedenis, vanaf de holbewoners tot koning Boudewijn. ‘De geschiedenis van België, in mythische prenten’ verkondigde het verkooppraatje. Ruim vijfhonderd kleurplaatjes met bloemrijke onderschriften, te verzamelen in een heus plakboek, onder de bevlogen titel ’s Lands Glorie. De Artis-Historiaprentjes werden razend populair en hebben ongetwijfeld meer dan welk schoolboek ook bijgedragen tot een bepaalde beeldvorming in ons collectief bewustzijn.

Illustraties uit ’s Lands Glorie, van Jean-Léon
Huens, jaren 1950
Illustraties uit ’s Lands Glorie, van Jean-Léon Huens, jaren 1950. Uit: Ave Caesar

De auteur van deze prentenboekencollectie was ene pater Schoonjans. Hij stond onder sterke invloed van de gezaghebbende en onversneden belgicistische historicus Henri Pirenne (1862- 1935). De man claimde in zijn indrukwekkende Histoire de la Belgique dat er al lang voor de stichting van België als staat, een soort virtueel België bestond, met een aparte identiteit. Wat Henri Pirenne bijdroeg aan de Belgische natievorming is misschien te vergelijken met wat Hendrik Conscience deed voor Nederlandstalig België met zijn De Leeuw van Vlaanderen (1838).

Een van de bewijzen voor zijn stelling vond professor Pirenne bij… Julius Caesar, meer bepaald in het eerste hoofdstuk van het eerste boek over de Gallische oorlog. Leest u even mee:

Latijnse tekst (1e eeuw v.C.)

Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Gallos ab Aquitanis Garumna flumen, a Belgis Matrona et Sequana dividit. Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis, qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt. (…) Belgae ab extremis Galliae finibus oriuntur, pertinent ad inferiorem partem fluminis Rheni, spectant in septentrionem et orientem solem.

Vertaling (begin 20e eeuw)

Gallië in zijn geheel wordt in drie deelen verdeeld, waarvan de Belgen het eene, de Aquitaniërs het tweede, en de volksstammen, die in hun eigen taal Kelten, in de onze Galliërs heeten, het derde deel bewonen. Deze drie stammen verschillen van elkander in taal, instellingen en wetten. De Garumna (Garonne) vormt de grens tusschen Galliërs en Aquitaniërs, de Mátrona (Marne) en de Séquana (Seine) die tusschen Galliërs en Belgen. Van hen allen zijn de Belgen het dapperst; eensdeels, omdat zij zich zeer verre houden van de beschaving en de verfijning der provincie en zeer zelden met vreemde kooplieden in aanraking komen, die weelde-artikelen invoeren, welke ertoe bijdragen om het karakter te verslappen, anderdeels, omdat zij de naaste buren zijn der Germanen, die aan gene zijde van den Rijn wonen, met wie zij voortdurend in oorlog zijn. (…) België begint dus bij de uiterste grens van Gallië en reikt tot den beneden-Rijn in noordoostelijke richting.

Het is duidelijk dat de fameuze zinsnede ‘Horum omnium fortissimi sunt Belgae’ met een serieuze korrel zout, cum grano salis, genomen moet worden, en wel hierom.

Uit de geografische omschrijving die Caesar geeft aan het ‘Belgische’ territorium van toen blijkt dat dit toch een serieuze lap grond was: van aan de Marne en de Seine in het zuiden tot aan de Beneden-Rijn in het noordoosten. Hoe dan ook een heel stuk uitgebreider dan het België van 1830.

Dit beroemde standbeeld, bekend als ‘De stervende Galliër’, verbeeldt in werkelijkheid een Galaat. Het beeld werd vervaardigd ter viering van de overwinningen van Attalus I, leider van Pergamon, op de Galaten in de jaren rond 230 v.Chr. (CC BY-SA 4.0 – Burkhard Mücke – wiki)
Dit beroemde standbeeld, bekend als ‘De stervende Galliër’, verbeeldt in werkelijkheid een Galaat. Het beeld werd vervaardigd ter viering van de overwinningen van Attalus I, leider van Pergamon, op de Galaten in de jaren rond 230 v.Chr. (CC BY-SA 4.0 – Burkhard Mücke – wiki)

Ook etnisch hebben de Belgen van toen weinig te maken met de Belgen van nu. Om te beginnen heeft Caesar lelijk huisgehouden onder de overwegend Keltische populaties. Die Kelten hadden zich vanaf het tweede millennium voor Christus gevestigd in Groot-Gallië. Nu is het heden ten dage onder geschiedkundigen van de Romeinse Oudheid nog steeds een twistvraag of de Rijn een hermetische grens vormde tussen oostelijk Germanië en het westelijke Belgica/Gallia, dan wel eerder een verbinding (over water weliswaar) tussen beide? Feit is dat men op beide oevers wel mengvolkeren aantrof. Een stroom zoals de Rijn vormt niet alleen een handige, duidelijke demarcatielijn, maar misschien ook en veel meer dan wij vermoedden een gedeelde levensader.

Wat Caesar aantrof in onze contreien was de periferie van de grote Keltische culturen uit het eerste millennium voor Christus, de zogeheten Hallstatt- en La Tène-beschavingen. In deze finis terrae (het einde der beschaving) werden verder slechts in zeer beperkte mate producten aangetroffen die wezen op commerciële contacten met het zuiden. Zo is bij opgravingen nabij de Kemmelberg Attisch en Etruskisch keramiek aangetroffen. In het tweede boek van De Bello Gallico stelt Caesar, wellicht iets te kort door de bocht, dat de Belgen van over de Rijn kwamen.

Taalkundigen blijven zich tot vandaag vragen stellen over de etymologie van het woord ‘Belg’. Waar komt het vandaan, wat betekent het, is er een verwantschap met ‘gebelgd’ en ‘verbolgen’?

Gallia Belgica. Uit: Ave Caesar
Gallia Belgica. Uit: Ave Caesar

Hoe dan ook, in het kerngebied Belgica leefden dus goeddeels Keltische stammen die een voor een door Caesar werden onderworpen of ingelijfd, goedschiks of kwaadschiks. Geheel volgens het adagium ‘divide et impera’ behandelt Caesar het ene volk met clementie en het andere niet. Soms volstond het dat de volkeren belastingen begonnen te betalen aan Rome, daarna nam het overnemen van taal en cultuur maar één generatie in beslag. Andere stammen werden dan weer brutaal uitgemoord, nadat alle ‘bruikbare’ mannen, vrouwen en kinderen waren afgevoerd als slaven. Daarbij was het overigens usance om de mannen te castreren om elk risico op genetische contaminatie met het Romeinse Herrenvolk tegen te gaan. Veelal werden Romeinse oud-strijders ter plaatse gelaten, zij ‘romaniseerden’ dan op hun manier de plaatselijke bevolking of wat daarvan overbleef.

Wanneer Caesar dus op het einde van De Bello Gallico zijn eindoverwinning omschrijft als ‘omnis Gallia pacata’ (‘geheel Gallië is tot vrede gebracht’), dan heeft die pax Romana zoals vaak de cynische bijklank van de rust en vrede die men vindt op een… kerkhof.

Ave Caesar - Johan De Ryck
 
Ten slotte is er de ware betekenis van het woord ‘fortis’ in deze context. Wanneer supporters van ons nationale sportploegen (Rode Duivels, Belgian Cats, …) vrolijk zingen, schreeuwen, krijsen dat ‘de Belgen toch wel de allerdappersten’ zijn, gaan ze voorbij aan de lexicale dubbelheid van het Latijnse woord fortis. Oké, het woord betekent enerzijds iets positiefs als moedig, dapper, onvervaard (ik veronderstel dat men anders die eigennaam niet zou kiezen om een van onze nationale financiële instellingen te benoemen, mocht er alleen maar een kwaaie betekenis aan gegeven kunnen worden). Maar uit de context even verderop blijkt duidelijk dat Caesar er de connotatie ‘onbeschaafd, verwilderd, oorlogszuchtig’ op kleeft en dat is wel heel wat minder complimenteus… In die zin vond Caesar de Belgen dus niet de ‘dappersten’, maar wel de ‘meest onbeschaafden’.

Vergeten wij ook niet dat Caesar hier wellicht een stukje apologie inbouwt: hij kreeg het in het noorden van ‘Gallia omnis’ moeilijker dan eerst gedacht. Welk excuus stuur je naar het thuisfront als een veroveringstocht onverwacht moeizaam verloopt? Dat de tegenstander wel erg ‘woest en ongeregeld’ was. Een rondje ‘demoniseren van de tegenstander’ helpt altijd.

Classicus Johan De Ryck startte zijn loopbaan als leraar Latijn en Grieks. Daarna werd hij beroepsjournalist bij de radionieuwsdienst van de VRT, intussen is hij met pensioen. Hij geeft lezingen over Julius Caesar en fake news.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
4 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
4
0
Reageren?x
×