Het essay is een van de meest omstreden en troebele literaire genres. Weinigen weten precies wat een essay is, aan welke criteria een essay dient te voldoen en hoe het verschilt van andere literaire genres. Ook uw recensent moest wat online speurwerk verrichten om het onderscheid tussen essay, betoog en column scherp te krijgen. De Van Dale definieert het essay als een niet te korte, subjectieve verhandeling over een onderwerp, opgetekend in een persoonlijke stijl.
Die definitie is geenszins allesomvattend, wees een volgende zoekvraag uit. Diverse literaire critici vinden – en dat komt in de definitie nauwelijks naar voren – de bedoeling van het essay belangrijker om te noemen. Een goed essay doet namelijk iets: het nodigt de lezer uit om na te denken (over wat dan ook), biedt hem of haar ruimte om met een andere interpretatie te komen, geeft vrijheid om iets totaal anders te lezen dan de schrijver oorspronkelijk bedoeld had en prikkelt om te reflecteren over de wereld of de eigen ervaringen.
Genre
Nina Polak en Joost de Vries hebben in hun boek De wereld in jezelf zestig essays uit de eenentwintigste eeuw gebundeld. De beide romanschrijvers en redacteurs (de één voor De Correspondent, de ander voor De Groene Amsterdammer; de één schreef We zullen niet te pletter slaan, de ander Clausewitz) componeerden een interessante bloemlezing, waarmee ze, naar eigen zeggen, willen aantonen hoe sprankelend en booming het essay als genre is. Tegelijkertijd hoopt de compositie – en dat zal veel Historieklezers voornamelijk aanspreken – een spiegel te zijn van de afgelopen twee decennia, van de meest recente geschiedenis van onze samenleving.
Polak en De Vries trappen de bundel af met een beschouwing over het essay als literaire vorm. Zij constateren – terugverwijzend naar de inleiding van dit artikel – dat het essay tegenwoordig een stuk persoonlijker is dan vroeger. Nu is het genre vrijer van inhoud, vrijer van vorm, terwijl het vroeger dikwijls eerder een serieuze beschouwing over universele thema’s of maatschappelijke kwesties had. Maakt dat het genre ook luchtiger? Allerminst. Sterker nog, de meeste essays zijn zware kost, die de volle aandacht van de lezer opeisen.
De componisten van dit essayboeket onderstrepen dat de bloemlezing een nogal subjectief gebeuren is. Gewaardeerde essayisten, zoals K. Schippers of Tom Lanoye, ontbreken. Niet omdat hun essays kwalitatief ‘minder’ zouden zijn, maar puur vanuit praktische overwegingen, zoals dubbelingen van onderwerpen. Vooruit dan maar.
Inhoud
In De wereld in jezelf zijn essays opgenomen over de aanslag op de Twin Towers, over populisme, (n)Ostalgie, over de dood van Pim Fortuyn, over Zwarte Piet, over generaties migranten en over de LBHGT-community. Ook meer tijdloze – maar tevens tijdgebonden – thema’s als zelfdoding, dromen, reizen, verliefdheid (of de schijn daarvan) op boeken, steden en personen, de waarde van kunst, en, natuurlijk, seks zijn geliefde onderwerpen voor essayisten. Andere kwesties, die toch een belangrijke stempel op onze meest recente geschiedenis hebben gedrukt, zoals de economische recessie of klimaatverandering, ontbreken in de selectie. Simpelweg omdat literaire essays over die onderwerpen erg dun gezaaid zijn of zelfs volledig ontbreken.
Dichter-politici & Ostalgie
De bloemlezing bevat veel ijzersterke essays die, zo vermoed uw recensent, voor de Historieklezers zeer de moeite waard zijn. Neem het stuk over dichter-politici van Geert Buelens. Buelens laat zien hoe sommige politici, zoals de Servische Radovan Karadzic en de Zuid-Afrikaanse Thabo Mbeki, poëzie, verzen en gedichten gebruiken als politieke legitimatie of om de vulgaire dagelijksheid van het politiek bedrijf te overstijgen. Waar het woord van de dichter echter strikt retorisch is en niet ingrijpt in de werkelijkheid, doet het dichterlijke woord van de politicus dat wel: poëzie wordt ingeschakeld om allerlei (vaak totalitaire) ideeën werkelijkheid te laten worden. Een gevaarlijke cocktail dus, die dichter-politicus, aldus Buelens. Het gebruik (misschien zelfs: misbruik) van gedichten en verzen door de poëetpoliticus tast daardoor het imago van poëzie als loepzuiver, persoonlijk en eerlijk literair genre aan.
Ook het essay van Nicole Montagne over Ostalgie, het terugverlangen naar de voormalige DDR, is het lezen waard. Centraal staat de vraag of Ostalgie gaat over een vorm van zelfbedrog, over een vertekend realiteitsbesef, of dat het eerder gaat om het terugverlangen naar het idee van hoe het ooit was, een verlangen naar een verlangen dus. Ostalgie als zoektocht naar een meer authentieke verhouding ten opzichte van het eigen verleden en de eigen herinneringen.
Opperste concentratie
Het proberen te doorgronden van de mens levert slimme en prikkelende inzichten op die een extra dimensie geven aan wetenschappelijke debatten over hetzelfde thema. Zo ook het essay van Grunberg over de identiteit, de ironie ervan, de complexiteit van een meerledige identiteit, het ‘wij’ en het thema slachtofferschap.
Bij deze laatste zin hebt u, als lezer, wellicht de ogen halfdicht geknepen, uw hoofd wat heen en weer geschud, de zin nogmaals gelezen, en een ‘sorry, wat?’ over uw lippen horen komen. Dat overkwam uw recensent tijdens het lezen van de bloemlezing in ieder geval meermaals. Sommige essays bespreken ontzettend complexe onderwerpen, fileren de menselijke natuur tot op het diepste bot of leggen verbanden tussen diverse, op het oog verschillende, thema’s. En dat alles natuurlijk – zoals het schrijvers betaamt – in zorgvuldig opgebouwde, doch lastige zinnen, treffende metaforen en een niet-dagelijks vocabulaire. Het lezen van veel essays vergt van de lezer een opperste concentratie: hem of haar wordt geen makkelijk te volgen, hapklare brokken aan inzicht aangeleverd. Maar daar is het essay natuurlijk niet voor bedoeld: het is, voor zowel schrijver als lezer, hard werken.
Reflectie
Kunnen we het, concluderend, grondig oneens zijn met Polak en De Vries over de ietwat arbitraire selectie van essays? Natuurlijk! Kunnen we sommige essays ongenuanceerd, te elitair of niet aansprekend vinden? Jazeker! Kunnen we de beschreven thematiek en de gebeurtenissen, die in de essays de revue passeren, een incomplete of niet-representatieve weergave van de afgelopen decennia vinden? Uiteraard!
Mooi is dát we het oneens kunnen zijn over de selectie en de inhoud van de essays. Dat betekent namelijk dat de bundel u aan het denken heeft gezet, u heeft uitgenodigd te reflecteren op uw eigen ideeën en uw denken verder heeft aangescherpt. Precies dat doet De wereld in jezelf. Missie geslaagd, wat mij betreft.
Boek: De wereld in jezelf – Nina Polak & Joost de Vries