Als iemand plotsklaps van mening of standpunt verandert omdat hij of zij zich bijvoorbeeld bij een andere partij heeft aangesloten of een andere werkgever heeft, wordt weleens schamper gezegd: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Deze uitdrukking geeft aan dat personen soms geneigd zijn de belangen en opvattingen te vertegenwoordigen van partijen waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld qua inkomen. Vanwege deze afhankelijkheid zou men dan soms ook standpunten verkondigen waar men persoonlijk eigenlijk helemaal niet zo achter staat.
De uitdrukking wordt vaak enigszins verwijtend gebruikt, in situaties waarin getwijfeld wordt aan de integriteit en objectiviteit van bepaalde personen. Volgens critici zetten ze de eigen overtuigingen, principes of onafhankelijk dan te gemakkelijk opzij.
Volgens de bekende taalkundige Frederik August Stoett (1863-1936) komt de uitdrukking, in de volgend variant, al sinds de Middeleeuwen in ons taalgebied voor:
…men liët (lidet) of hulet metten brode.
In de zeventiende eeuw had men het in Zuid-Nederland verder ook wel over: met den broode spreken.
Bronnen â–¼