Onze taal wemelt van uitdrukkingen, die ontleend zijn aan literaire werken en andere boeken. Behalve de Bijbel, hebben ook veel literaire werken uit de klassieke oudheid sporen in onze taal nagelaten. Verder gaan diverse uitdrukkingen en zegswijzen terug op oude volksverhalen. Legenden en fabels. Tenslotte zijn in een aantal zegswijzen, passages of zelfs titels van meer recente literatuur tot leven gekomen. Vaak zijn deze uitdrukkingen inmiddels zo in onze taal ingeburgerd dat wij ons niet meer bewust zijn dat dit toespelingen op literaire werken of andere boeken zijn.
De komende tijd behandelt Girbe Buist de achtergrondverhalen van zegswijzen en gevleugelde woorden, die aan boeken en literaire werken zijn ontleend. Dat gebeurt aan de hand van historische perioden. We behandelen nu de Nieuwe Tijd (1600-1800).
To be or not to be, that is the question
Betekenis: Een van de meest aangehaalde citaten uit de hele wereldliteratuur. Betekent geparafraseerd ongeveer: “De vraag is: is het beter om te leven dan wel dood te zijn? Is het nobeler om geduldig alle onheil te ondergaan die het lot je toewerpt of valt het te verkiezen om de strijd tegen alle zorgen te beëindigen door gewoon jezelf te doden?” Wordt ook wel gezegd als iemand twijfelt of hij bij een bijeenkomst aanwezig aanwezig zal zijn of juist demonstratief weg zal blijven om zijn standpunt duidelijk te maken.
Verklaring: Deze gevleugelde woorden roept Hamlet, prins van Denemarken vertwijfeld tegen zijn voormalige geliefde Ophelia als hij zelfmoord overweegt in het drama “Hamlet” van Shakespeare. Shakespeare beschrijft in deze tragedie in vijf bedrijven het gekwelde leven van deze jonge prins van Denemarken, wiens moeder is getrouwd met de moordenaar van zijn vader. Hij staat machteloos tegenover het noodlot. Wanhopig stelt hij vast dat hij niets kan uitrichten tegen zijn corrupte omgeving. Zonder wraak en tegenacties kan hij ook geen zielenrust vinden.
“Hamlet” werd in 1602 voor het eerst opgevoerd. De stof voor deze tragedie ontleende Shakespeare aan de “Historiae Danicae” van de “Saxo Grammaticus” (eind twaalfde eeuw).
Hij vecht tegen windmolens
Betekenis: Hij vecht tegen een vijand die er niet is. Hij verspilt zijn krachten op een dwaze manier.
Verklaring: In de Spaanse roman van Miguel de Cervantes ziet de ridder Don Quichot windmolens voor gevaarlijke reuzen aan. Hij bestormt deze dapper, maar krijgt een klap van de wieken. De roman “Don Quichot” is in twee delen verschenen. Deel 1 verscheen in 1605 in Madrid, deel 2 in 1615. Het is een parodie op de ridderroman. Don Quichot raakt op vijftigjarige leeftijd gestoord door overmatig veel lezen van ridderromans. Hij haalt daarna fantasie en werkelijkheid door elkaar en beeldt zich in een ridder met een missie te zijn. Allerlei normale zaken krijgen daarbij krijgshaftige dimensies.
Dat is een vrolijke Frans
Betekenis: Dat is een levensgenieter; iemand die er lustig op los leeft.
Verklaring: Deze uitdrukking is de spreekwoordelijke geworden titel van de Nederlandse vertaling van een Franse schelmenroman, die in de zeventiende eeuw in heel Europa bekend was. Dit boek verscheen in 1622 onder de titel “La vraye histoire comique de Francion” en werd geschreven door Nicolas de Moulinet (pseudoniem van Charles Sorel de Sauvigny), die leefde van 1597 tot 1674.
Deze schelmenroman werd in 1643 in het Nederlands vertaald als “t Kluchtige Leven van vrolyke Fransje, daer in de hedendaegse ongeregeldheden en bedriegerijen naaktelijk vertoond worden. In 1669 kwam er een herdruk op de markt.
Het is lilliputtig
Betekenis: Het is zeer klein, het is petieterig.
Verklaring: De term is afgeleid van het gefantaseerde landje Lilliput in “Gullivers Reizen” van Jonathan Swift, waarvan de bewoners niet groter zijn dan een paar duim. Deze satirische roman is gedurende de jaren 1721-1726 door Swift geschreven en in 1726 uitgegeven. Hoewel het boek als een satirisch werk voor volwassenen werd geschreven, is het later een populair jeugdboek geworden. Het boek bestaat uit vier delen. In het eerste deel worden de avonturen in Lilliput beschreven. In het tweede deel reist Gulliver door het reuzenland Brobdingnag. Na in het derde deel diverse ervaringen te hebben opgedaan, komt Gulliver tenslotte in het land van de Houvyyhnhnms, intelligente paarden, die over de mensen regeren.