Een internationaal team van archeologen zegt overtuigend bewijs te hebben gevonden van een gewelddadige confrontatie in de vroege bronstijd. De onderzoekers bestudeerden meer dan 3000 menselijke botten en botfragmenten en concluderen dat veel van de slachtoffers opzettelijk werden gedood. Mogelijk werden sommigen zelfs gedeeltelijk opgegeten.
De ontdekking, afkomstig van de vindplaats Charterhouse Warren in Somerset (Engeland), dateert uit de periode 2500-1500 v.Chr. en vormt volgens hoofdonderzoeker Rick Schulting van de Universiteit van Oxford “het grootste voorbeeld van interpersoonlijk geweld uit de Britse prehistorie”.
De vondst dateert al uit de jaren 1970. Toen werden bij Somerset de verspreide botten van ten minste 37 individuen ontdekt, in een 15 meter diepe schacht. Het ging om mix van mannen, vrouwen en kinderen. In tegenstelling tot de meeste begrafenissen uit die tijd vertonen de schedels sporen van een gewelddadige dood door een zogeheten stomptrauma, een verwonding veroorzaakt door een botte kracht zoals een slag met een zwaar voorwerp. In een poging te achterhalen wat er met deze prehistorische mensen is gebeurd, besloot een internationaal team van onderzoekers de botten te analyseren.
De Belgische onderzoeker Christophe Snoeck, verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) onderzocht de botten op zogeheten strontium- en zuurstof-isotopen.
Die geven een indicatie over de herkomst van hun voeding en hun drinkwater. Met onze analyse konden we aantonen dat zeker 25 van de slachtoffers lokaal waren en dus geen invasieve groep mensen. Twee individuen hadden afwijkende strontium-niveaus. Zij waren afkomstig van een nabije locatie, een tiental kilometer ten westen of ten zuiden van de plaats van de site.
Verrast
De onderzoekers vonden op de botten talrijke snijwonden en breuken die dateren van rond het tijdstip van overlijden, wat suggereert dat ze opzettelijk werden afgeslacht en mogelijk gedeeltelijk werden geconsumeerd. Het bewijs voor een gewelddadige dood, zonder aanwijzingen voor een gevecht, impliceert volgens het onderzoek dat de slachtoffers verrast werden. “Waarschijnlijk zijn ze allemaal afgeslacht en is de slachting uitgevoerd door hun vijanden”, aldus de VUB in een persbericht.
De onderzoekers achten het onwaarschijnlijk dat de slachtoffers gedood werden voor voedsel. Tussen de menselijke resten zijn namelijk veel botten van runderen gevonden tussen, wat suggereert dat de mensen in dit gebied genoeg te eten hadden en kannibalisme niet nodig was.
In plaats daarvan was kannibalisme misschien een manier om de overledene te ‘veranderen’. Door hun vlees te eten en de botten te mengen met de resten van dieren, vergeleken de moordenaars hun vijanden met dieren en ontmenselijkten ze hen.
Aanleiding
Het is lastig om te achterhalen welke gebeurtenissen leidden tot de vermoedelijke geweldsdaad. Concurrentie om hulpbronnen en klimaatverandering lijken in die tijd geen grote rol te hebben gespeeld bij conflicten in Groot-Brittannië. Er is bovendien geen genetisch bewijs dat verschillende groepen met uiteenlopende afkomst naast elkaar leefden, wat etnische spanningen zou kunnen verklaren.
Volgens de onderzoekers wijzen alle elementen erop dat het conflict werd veroorzaakt door sociale factoren. Zij opperen dat diefstal of beledigingen mogelijk hebben geleid tot spanningen die uiteindelijk escaleerden. Bewijs voor besmetting met de pest in de tanden van twee kinderen zou volgens hen bovendien kunnen wijzen op ziekte als extra verergerende factor.
De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity: Butchered Bones Suggest Violent ‘Othering’ of Ennemies in Bronze Age Britain.