Dark
Light

Anna Bijns, dichter tussen uitersten

6 minuten leestijd
Titelblad van Anna Bijns’ eerste bundel, 1528
Titelblad van Anna Bijns’ eerste bundel, 1528

Anna Bijns (1493-1575) bleef bij het nageslacht vooral voortleven als leverancier van onverzoenlijke tirades tegen de reformator Maarten Luther en zijn volgelingen. Maar deze Antwerpse dichter en schoolhouder was een complexe persoonlijkheid. Ze was kritisch ten opzichte van allerlei nieuwlichterij, maar dankte haar faam aan de moderne drukpers en wordt bewonderd door latere feministen. Een vat vol tegenstrijdigheden, wiens motto ‘meer suers dan soets’ veel lijkt te zeggen over haar strijdbaarheid en vlijmscherpe pen.

Anna ontwikkelde zich tot een van de meest vooraanstaande dichters uit haar tijd, de overgangsperiode tussen late Middeleeuwen en Renaissance. Haar werk verscheen onder haar eigen naam in druk, hetgeen opvallend is, zeker voor een vrouw die opereerde in een mannenwereld. Er is geen portret bekend van haar en we weten ondanks haar hartstochtelijke liefdesgedichten niet of ze ooit een relatie had; ze bleef in elk geval ongehuwd. Als vrouw kon ze ook geen lid worden van een rederijkerskamer, terwijl ze de rederijkerskunst perfect beheerste.

Schoolhouder

Anna Bijns was de oudste dochter in een gezin met drie kinderen. Haar vader, kleermaker Jan Bijns Lambertsz., was ook actief als rederijker. Na zijn dood eiste haar zus Margriete in 1517 wegens haar huwelijk haar erfdeel op. Kleermakerswinkel De Cleyne Wolvinne aan de Grote Markt werd verkocht, de overblijvende gezinsleden gingen wonen aan de Keizerstraat. Anna’s broer Maarten begon er een school, waaraan ook Anna verbonden was. Na zijn huwelijk in 1536 stichtte ze in haar nieuwe huis aan de overkant van de straat, Het Roosterken, een eigen schooltje, waar ze lesgaf in catechese, schrijven, lezen en rekenen.

Bundels

Anna’s gepubliceerde oeuvre omvat drie bundels ref(e)reinen. Het refrein is een vooral door rederijkers beoefend genre, bestaande uit vijf, soms meer strofen van 15 à 20 regels, eindigend op een refreinregel of stok, die het thema en de conclusie van het refrein aangeeft. Het refrein was zeer geschikt voor ‘pamflettistische’ en provocerende poëzie.

Het is een open vraag of Anna het Antwerpse meisje was, dat in 1512 een dichtwedstrijd won in Brussel met een lofrefrein op Maria. In elk geval verscheen in 1528 haar eerste bundel refreinen: Dit is een schoon ende suverlick boecxken inhoudende veel scoone constige refereinen. De auteur wordt erin aangeduid als een ‘eersame ende ingeniose maecht’. Nog tijdens haar leven beleefde het werk minstens vijf herdrukken. Een vertaling in het Latijn (1529) bezorgde Anna faam op Europees niveau.

‘Vrouwenwerk’

Anna richtte zich tot haar lezers als gelijkgestemde minnaars van kunst en letteren: ‘Artificiael geesten, die na conste haect’. Hoewel ze zich bewust was van haar kwaliteit als ‘ingenieuze maagd’, bracht ze ook een voorbehoud in stelling. Mocht er iets in haar verzen niet kloppen dan moest men bedenken dat ‘tis al vrouwen werc’. De wetenschap had immers aangetoond dat vrouwen intellectueel inferieur waren aan mannen. Anna Bijns had geen behoefte om dit als trouwe dochter van de Moederkerk in twijfel te trekken, hoewel ze ook schreef dat men in vergelijking met andere vrouwen in haar ‘een ander natuere’ zou vinden.

Minderbroeders

In 1548 en 1567 volgden nieuwe bundels, die net als het debuut herhaaldelijk werden herdrukt. Verder zijn er twee lijvige handschriften met haar werk bewaard gebleven, tussen 1540 en 1550 aangelegd door de Antwerpse minderbroeder Engelbrecht van der Donck. Ook kennen we refreinen van Anna uit zo’n vijftien verzamelhandschriften en een enkele druk met rederijkerswerk. In totaal gaat het om 222 afzonderlijke teksten. Dit alles wijst op haar grote populariteit in rederijkerskringen; ze werd ook wel de ‘Brabantse Sappho’ genoemd.

Het minderbroedersklooster in Antwerpen. Jacob Neefs naar Philip Fruytiers, 1678
Het minderbroedersklooster in Antwerpen. Jacob Neefs naar Philip Fruytiers, 1678

Anna’s bekendheid is, behalve aan haar vormbeheersing en virtuoze taalgebruik, te danken aan de Antwerpse minderbroeders (franciscanen). Deze orde was bekend om zijn fervente bestrijding van de Reformatie. De minderbroeders stimuleerden literatuur in de volkstaal en maakten dankbaar gebruik van Anna’s welbespraaktheid in hun strijd tegen de nieuwe leer. Waarschijnlijk stimuleerde en begeleidde vooral broeder Matthias Weijnssen haar, en zorgde hij er ook voor dat haar werk werd gedrukt en herdrukt.

Luther of Van Rossem?

Luther als doedelzak van de duivel; Duitse katholieke spotprent uit de zestiende eeuw.
Luther als doedelzak van de duivel; Duitse katholieke spotprent uit de zestiende eeuw.
Anna’s eerste bundel was grotendeels gewijd aan de strijd tegen de protestantse ketters, die ze allemaal als aanhangers van Luther beschreef, zelfs de wederdopers. Het protestantisme kwam volgens Anna vooral voort uit bespottelijke hoogmoed: ‘Schrifture wordt nu in de taveerne gelezen, / In d’een hand d’evangelie, in d’ander den pot’. Vrouwen die zich aanmatigden het evangelie te onderwijzen waren ‘bezopen zottinnen’. Anna waarschuwde:

Princen en princessen, als u Luters ghespuys / Wilt genaken, maect geringhe een cruys, / Geeft hem geen geloove, haer fondament is wack (…) / Luegenachtich spreken sij met twee monden, / Men soude haer bedroch niet meten met ellen. / Al dat sij soecken, is vrijheit in sonden. / Tsijn eertsce duvels, die de menschen quellen.

Haar bekendste refrein behandelt de vraag wie de voorkeur verdiende: Maarten Luther of de gevreesde Gelderse krijgsheer Maarten van Rossem, die in 1542 een mislukte aanslag op Antwerpen pleegde. Volgens Anna was hij toch de betere van de twee, want Van Rossem kwelde alleen lichamen, terwijl Luther zielen aan de eeuwige verdoemenis prijsgaf.

Toch was haar toon in haar Tweede boeck vol schoone ende constighe refereynen (1548) minder scherp en meer ingekeerd geworden, terwijl de derde bundel (Een seer scoon ende suyver boeck, 1567) vooral is gewijd aan religieuze beschouwingen.

Kloostervermaak

Anna fulmineerde niet alleen tegen de Reformatie. Ze schreef sarcastisch over het huwelijk als een vorm van slavernij en als een strijd tussen pantoffelhelden en manwijven: bekende thema’s uit het rederijkersrepertoire. Ze keerde zich tegen onbetrouwbare minnaars, overspeligen, het oprukkende naakt en antiek-heidense thema’s in de kunst. Ook bepleitte ze een strenge aanpak in het onderwijs.

Als kind van haar tijd schreef ze ook indringend over het verlangen naar lichamelijke liefde en over plat kloostervermaak. Zo produceerde ze refreinen over een wedstrijd winden laten onder begijnen en tientallen benamingen van de anus.

Strenge aanpak in het onderwijs, maar een ezel kan nooit een paard worden, hoe hij ook zijn best doet.
Strenge aanpak in het onderwijs, maar een ezel kan nooit een paard worden, hoe hij ook zijn best doet. Spreekwoordenprent (frg.) naar Pieter Bruegel, 1556.

Thema’s als maatschappelijke spiegel

Anna’s productieve jaren vielen grotendeels binnen Antwerpens Gouden Eeuw. De stad was als opvolger van Gent in de eerste helft van de zestiende eeuw dé handelsmetropool van de Nederlanden. Portugezen, Engelsen en andere naties hadden er hun vertegenwoordiging en voerden er hun waren aan. Het inwonertal steeg tussen 1500 en 1560 van 40.000 tot ongeveer 100.000. Lutheranisme, maar ook revolutionaire wederdopers en wat later de calvinistische stroming wonnen terrein. Omstreeks 1550 trad de malaise in. Antwerpen verloor de stapelpositie voor Portugese specerijen; in 1564 vertrokken de Engelse wolhandelaren.

Ter illustratie van de Antwerpse contrasten: in 1545 viel op de markt van Brugge het hoofd van de Antwerpse drukker Jacob van Liesveldt. Zijn ‘Liesveldtse bijbel’, de eerste volledige bijbelvertaling in het Nederlands, was sinds de eerste druk uit 1526 al vijf keer herdrukt. De laatste, volledig protestants gezinde editie van het boek uit 1542 bevatte een afbeelding die er niet om loog. De duivel die Jezus in de woestijn in verzoeking bracht, was afgebeeld als monnik onder wiens vuile pij zijn bokkenpoten te zien waren. Maar Van Liesveldt drukte ‘alles’, óók werk van Anna Bijns, de felle verdedigster van de oude Kerk.

De rede van Antwerpen, 1520-1540. Anoniem, MAS Antwerpen.
De rede van Antwerpen, 1520-1540. Anoniem, MAS Antwerpen.

Tegen die woelige Antwerpse achtergrond vallen verschillende tegenstrijdigheden in Anna’s persoonlijkheid en optreden op hun plaats: enerzijds de angst voor het nieuwe dat de stad overspoelde, anderzijds de inbedding in de moderne, kritische rederijkerscultuur. Haar werk vertoont naast haar afkeer van ‘moderniteit’ evenzeer frustratie over de kluisters die de maatschappij in petto had voor de vrouw, zeker de alleenstaande vrouw.

Einde en herwaardering

Gedenksteen aan het woonhuis van Anna Bijns. Coll. auteur.
Gedenksteen aan het woonhuis van Anna Bijns. Coll. auteur.
Tot 1573 – ze was toen tachtig jaar – bleef Anna Bijns aan huis onderwijs geven. In dat jaar sloot zij een contract voor haar verzorging met het echtpaar Stollaert-Boots, een kwestie die met juridisch geharrewar gepaard ging. Twee jaar later overleed ze; de armoedige begrafenis vond plaats op 10 april 1575. Twee jaar nadien werd Antwerpen tijdelijk een calvinistische republiek.

Anna’s fantasierijke scheldkanonnades tegen het protestantisme waren toen al een stuk minder populair onder de veeleer gematigde Antwerpse intellectuelen, onder wie velen voor de Reformatie hadden gekozen en geloofsvervolging hadden moeten verduren.

In de achttiende eeuw leek Anna Bijns min of meer vergeten. Herontdekking vond plaats aan het eind van de negentiende eeuw. Haar herwonnen positie als belangrijk Nederlandstalig auteur dateert van de latere twintigste eeuw. In Nederland, een staat waarvan de wording zonder de Reformatie niet denkbaar is, stelde een speciale stichting in 1985 de Anna Bijns-prijs in, als tegenwicht voor de P.C. Hooft-prijs, die nog maar vier keer aan een vrouw was toegekend.

Literatuur

– Herman Pleij, Anna Bijns, van Antwerpen (Amsterdam 2011).
– Herman Pleij, Bijns, Anna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bijns, Anna [20/02/2014]
– L. Roose, Anna Bijns, een rederijkster uit de Hervormingstijd (Gent 1963).
– Monika Triest, ‘Anna Bijns en de vrouwelijke stem in de literatuur. Meer zuurs dan zoets…’, Ons Erfdeel 33 (1990) 411-417, URL: https://www.dbnl.org/tekst/_ons003199001_01/_ons003199001_01_0104.php [02/09/2024]
×