Dark
Light

De Marokkaanse militaire bijdrage aan de strijd tegen nazi-Duitsland 1940-1945 (deel I)

Auteur:
8 minuten leestijd

Heden ten dage zijn het vakantiebestemmingen: Sicilië, Midden-Italië, Corsica, de Vogezen… Wat deze gebieden militair-historisch bindt is veel minder bekend: mede door de inzet van Marokkaanse troepen zijn ze bevrijd van de Duitse bezetter. Dat Franse koloniale troepen zoals Algerijnen, Tunesiërs, Marokkanen, Senegalezen in grote getale in Europa hebben gevochten, is een minder belicht onderdeel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Goums (Marokkaanse soldaten) – Foto: Verzetsmuseum
Dit artikel beoogt de rol van de Marokkanen te belichten, zowel in 1940, toen zij streden tegen de Duitse invasie in België en Frankrijk, als in 1943-1945 toen zij in Italië, Frankrijk en Duitsland deel waren van de geallieerde bevrijders.

1940: La Horgne – Chastres – Kapelle

Rondom de Noord-Franse stad Sedan speelde zich in mei 1940 een cruciale en beroemde episode af in de opmars van de Duitse pantserlegers door Noord-Frankrijk. De tanks van Heinz Guderian maakten hier hun Maasovergang en brachten de genadeklap toe aan het Franse leger. Het gebied, met zijn verstilde boerendorpen en glooiende groene heuvels, verbergt voor de hedendaagse bezoeker een weinig bekend element uit de Tweede Wereldoorlog: in een piepklein dorpje zo’n kilometer of twintig ten zuidwesten van Sedan bevindt zich een islamitische begraafplaats.

Het is een merkwaardig gezicht, die islamitische symbolen tussen de Franse boerderijen. Het is de erebegraafplaats van de spahis, de Marokkaanse cavalerie van het Franse leger, die in La Horgne op 15 mei 1940 zijn laatste strijd tegen de oprukkende Duitse pantserlegers streed.

‘Heroïsche’ gevechten

De historicus Claude Gounelle stelt dat de Fransen van alle confrontaties van 1940 juist deze gevechten van Marokkanen en Algerijnen als de meest heroïsche beschouwen. (1) Achter barricades en vanuit loopgraven hielden de spahis van 9 uur in de ochtend tot 5 uur in de middag de Duitse tanks tegen en vertraagden daarmee de opmars van Guderians Panzerkorps naar de Franse kust. Die hardnekkige strijd kostte de helft van de spahis het leven.

Dit was zeker niet de eerste noch de enige keer dat Marokkaanse troepen in de meidagen van 1940 in zware gevechten verwikkeld waren. Noord-Afrika leverde een substantieel deel van het Franse leger. Dat wil zeggen, de troepen kwamen uit Marokko, Algerije of Tunesië, de officieren waren Frans. Op deze wijze kon het Franse leger een omvang hebben die niet geheel gedragen hoefde te worden door de eigen Franse bevolking. En dat was politiek geen ongewenste situatie. Spahis (2), tirailleurs marocains (3) of algériens, zouaves en chasseurs d’afrique, het waren vertrouwde onderdelen van de Franse krijgsmacht.

Monument in La Horgne ter herinnering aan de omgekomen spahis

Twee Marokkaanse eenheden schreven in die hectische dagen van mei 1940 geschiedenis. In de eerste plaats de genoemde spahis. Terecht worden ze tot op de dag van vandaag in La Horgne geëerd. Maar er was wel iets aan vooraf gegaan. De eigenlijke taak van deze eenheid was verkenningen uit te voeren in de Belgische Ardennen. Op het moment dat de Duitse aanval op 10 mei 1940 van start ging, trok de Franse cavalerie massaal de Ardennen in om de vijandelijke opmars af te tasten en het noordwaarts, naar de Maas oprukkende Franse leger enige tijd te geven zich daar ter verdediging in te richten.

Aan de Maas, zowel in Frankrijk, maar vooral in België zou de Duitse opmars gestuit moeten worden. Tijdens die cavalerie-opmars in de Ardennen ging het wat de spahis betrof, behoorlijk mis. De eenheid, bestaande uit een regiment Marokkanen en een regiment Algerijnen, beide te paard, raakte in de chaos van de onverwacht sterke Duitse opmars de samenhang met de buureenheden kwijt.

Eerherstel

Aan de rivier de Semois in de zuidelijke Belgische Ardennen viel, toen de spahis iets te snel terugtrokken, tijdens de duisternis en de chaos van de terugtocht op 11 mei een gat in de linies. De Duitsers maakten van deze gelegenheid handig gebruik, staken de Semois bij het stadje Bouillon over en bedreigden de Franse cavalerie-eenheden in de rug. Dit versnelde de Duitse opmars naar Sedan. De spahis zagen te laat wat er gebeurde en waren de volgende dagen gebrand op eerherstel.

Die kans kregen ze. Vanaf 13 mei werden de Noord-Afrikanen ingezet aan de westelijke zijde van wat inmiddels het Duitse bruggenhoofd over de Maas bij Sedan was geworden. Vanuit dit bruggenhoofd wilden de Duitsers met hun pantserleger in westelijke richting zo snel mogelijk door Noord-Frankrijk oprukken naar de kust van Het Kanaal. Het was tijdens die opmars dat spahis en tanks elkaar bij La Horgne ontmoetten.

Op die dag, 15 mei 1940, was het de Franse legerleiding duidelijk geworden dat de Duitse inval volgens een geheel ander scenario was verlopen dan zij zich had voorgesteld. De Fransen hadden verwacht dat het zwaartepunt van de Duitse invasie in België zou liggen, ongeveer tussen Brussel en Namen, omdat het glooiende terrein daar veel geschikter was voor optreden van gemechaniseerde eenheden dan de Ardennen.

Daarom stuurde de Fransen hun beste eenheden België in om in de lijn Antwerpen – Brussel – Namen de verdediging te voeren. Het gevaarlijkste deel van deze linie was het zogenaamde gat van Gembloux, ruim dertig kilometer breed, zonder enige natuurlijke hindernissen en zeer geschikt voor inzet van tanks. De Duitse legerleiding wist dat de Fransen daar de Duitse hoofdaanval verwachtten, en daarom kreeg het pantserkorps van Erich Hoeppner de opdracht de Fransen bij Gembloux aan te vallen.

Zo lang mogelijk moesten de Fransen in hun eigen illusies blijven geloven. Hier treffen we ook Marokkanen aan. De Eerste Marokkaanse divisie (4) onder generaal Meilier, die zelf lange tijd in Marokko had gediend, was ingedeeld in het Eerste Leger dat tussen Leuven en Namen opgesteld stond. Op 14 en 15 mei 1940 vielen de Duitse pantsers, gesteund door vliegtuigen, van Heeresgruppe B opgerukt via Maastricht, de Fransen aan. De Fransen, minder modern bewapend dan de Duitsers, deden hun uiterste best. In hun ogen was dit de Duitse hoofdaanval en werd hier het lot van Frankrijk beslist.

Twee dagen lang duurde de strijd, de Marokkaanse tirailleur-regimenten verloren twintig tot zelfs vijftig procent van hun manschappen. Zonder het te weten deden ze precies wat de Duitsers wilden: wegblijven uit de Ardennen en Noord-Frankrijk, om Guderians hoofdaanval ruim baan te geven. Evenals in La Horgne resteren tot op de dag van vandaag de islamitische graven in de heuvels van Wallonië. De gesneuvelde Marokkanen zijn begraven in Chastres bij Gembloux.(5)

Franse oorlogsbegraafplaats in Kapelle – Foto: tracesofwar.com

Evacuatie

Op 26 mei begon de evacuatie van de geallieerden vanuit het bruggenhoofd van Duinkerken naar Engeland. Hierbij waren verschillende Marokkaanse eenheden betrokken. Velen wisten het vege lijf te redden, maar een aantal moest de vluchtpoging met de dood bekopen. Hun stoffelijke resten spoelden in de weken nadien aan op de kust van België en Nederland.

In het Zeeuwse Kapelle, op een begraafplaats voor Franse militairen die in Nederland zijn gesneuveld, vonden zij hun laatste rustplaats. Van de 23 geïdentificeerde Franse militairen van Arabische afkomst is van een viertal zeker dat het Marokkanen waren.

Springplank Noord-Afrika 1942-1943

Alphonse Juin

De snelle ineenstorting van het Franse leger in mei, juni 1940 was door niemand verwacht. Vanzelfsprekend niet door de Fransen, maar ook niet door de Duitsers, die hun gevreesde vijand in enkele weken op de knieën hadden gedwongen. Het Franse leger was ontredderd en verscheurd. Charles de Gaulle riep vanuit Londen op zich achter hem te scharen; de oorlogsheld van de Eerste Wereldoorlog, de grijze maarschalk Philippe Pétain, zette in Vichy een nieuwe Franse regering op, die ook het grootste deel van het koloniale rijk beheerde.

Operatie ‘Torch’

Waar lag de loyaliteit van de Franse troepen? Bij De Gaulle, die op eigen houtje in Londen was begonnen of bij Vichy, de wettige regering, maar aan Duitse leiband? Het duurde tot eind 1942 totdat er weer enig licht in de duisternis kwam. In november 1942 voerden de geallieerden de operatie Torch uit; de landing in Noord-Afrika. De Franse bevelhebbers in Marokko en Algerije, aanvankelijk trouw aan Vichy, besloten zich niet tegen de geallieerden te verzetten maar samen met hen te strijden tegen de Duitsers die zich nog in Tunesië en verder oostelijk daarvan bevonden.

Met de invasie in Noord-Afrika begon een nieuwe fase in de geschiedenis van de Marokkaanse eenheden in Europa. Noord-Afrika werd in 1943 de bakermat voor het nieuwe Franse leger dat zou deelnemen aan drie invasies op het Europese continent, geplaatst onder bevelhebbers die vaak erg vertrouwd waren met de magreb en zijn troepen. Bovendien waren ze gebrand op een prominente rol voor Franse troepen in de bevrijding van Europa, en in het bijzonder natuurlijk van Frankrijk zelf.

De schandvlek van de chaotische ineenstorting van mei 1940 moest zo snel mogelijk uitgewist worden. Dat in dit nieuwe Franse leger ruimschoots plaats was voor koloniale troepen stond buiten elke discussie. Frankrijk had ze nodig en kende hun militaire kwaliteiten.

Drie commandanten

Marokkaanse soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog

De drie commandanten die de eerder genoemde drie invasies met de daarop volgende opmars leidden, waren Alphonse Juin, die het Franse leger in Italië commandeerde, Jean de Lattre de Tassigny, wiens eenheden via Zuid-Frankrijk en het Rhónedal noordwaarts naar de Vogezen oprukten en ten slotte Jean Leclerc die de Franse Tweede pantserdivisie vanaf het strand van Normandië dwars door Frankrijk commandeerde tot Straatsburg.

In alle drie deze strijdmachten waren Marokkaanse eenheden vertegenwoordigd. De nadruk lag op het leger van Juin in Italië. In de onherbergzame berggebieden van Midden-Italië speelden de Marokkanen hun hoofdrol van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf begin 1943 begonnen de Amerikanen in Marokko met de formatie en bewapening van Franse eenheden.

De eerste grote eenheid die ontstond was het Corps Expéditionnaire Francais onder Juin. Hierin namen twee Marokkaanse divisies een prominente plaats in: de Tweede Marokkaanse divisie en de Vierde Marokkaanse bergdivisie. Zij zouden de harde kern van het Franse leger in Italië vormen. Maar er was nog een eenheid onder Juins commando, die de reputatie van de Marokkanen in Europa nadrukkelijk zou bepalen, en dat waren de zogenaamde goums. Zij verdienen een toelichting.

~ Wim Klinkert
Dit artikel van de hand van professor Wim Klinkert is afkomstig uit de Militaire Spectator, een militair wetenschappelijk vakblad dat sinds 1832 verschijnt. Ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van het blad werd het erfgoed enkele jaren geleden volledig gedigitaliseerd.

Boek: Geschiedenis van Marokko
Overzicht: Boeken over de Tweede Wereldoorlog

Deel twee van dit artikel is hier te lezen

Noten

1 – Geciteerd in Doughty, 1990, p. 305.
2 – Opgericht in 1911, vanaf 1914 bekend als regiment de marche de chasseurs indigènes a cheval, later omgedoopt tot regiment de spahis marocains
3 – In 1912 werden de troupes auxilaires marocaines opgericht, in eerste instantie gerekruteerd uit soldaten die loyaal bleven aan Frankrijk tijdens de muiterij in Fez. In 1914 werden zij in Frankrijk ingezet aan het westfront als bataillons de chasseurs indigènes, in 1915 herdoopt tot régiments de marche de tirailleurs marocains.
4 – Vooral gevuld met mannen uit Marakesh en Meknes, die voor vier jaar getekend hadden
5 – Generaal Mellier beschrijft de Marokkanen van 1940 als volgt: “Een wat nerveuze en beïnvloedbare eenheid, maar dankzij zijn Berber achtergrond meer geschikt voor de aanval dan voor de verdediging. Enerzijds gehoorzamen in harde confrontaties de Marokkanen hun commandant die zij kennen en vertrouwen, anderzijds zijn ze in tegenslagen snel geneigd tot terugtrekken en de eenheid uiteen te laten vallen. Paillat, 1985, p. 322.

Historiek is een onafhankelijk online geschiedenismagazine voor een breed publiek en trekt maandelijks honderdduizenden bezoekers. We willen geschiedenis en actualiteit met elkaar verbinden en geschiedenisverhalen toegankelijk maken voor een breed publiek. Meer informatie

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×