Wat in 1622 begon als een groot idee van Jan Pieterszoon Coen om het handelsnetwerk van de VOC aan de kust van China uit te breiden eindigde vruchteloos op 1 februari 1662 met de overgave van kasteel Zeelandia op Formosa (tegenwoordig Taiwan). De VOC heeft veertig jaar lang geprobeerd grip te krijgen op de Chinese handel, maar moest zich toch gewonnen geven en de Chinese droom laten varen. Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat de handelspost viel.
Het begon allemaal met een ambitieus plan. In 1622 gaf gouverneur Jan Pieterszoon Coen aan Cornelis Reijersen de opdracht om Portugees Macao aan te vallen en in te nemen. Vanuit Macao konden belangrijke handelsrelaties worden aangegaan met de havenstad Guanzhou. Coen en Reijersen dachten dat de Portugezen zich makkelijk zouden overgeven, maar de Portugezen waren sterker dan verwacht en de aanval liep uit op een mislukking. Reijersen streek daarom met zijn vloot neer op de Chinese eilandengroep Pescadores. Alwaar hij gelijk een fort liet bouwen.
Ook op de Pescadores lukte het de VOC niet om haar handelsnetwerk uit te breiden. De Chinezen stonden niet te springen om een intensieve handelsrelatie aan te gaan met de Nederlanders. Hierop begonnen de Nederlanders te roven langs de Chinese kust. Een reactie van Chinese kant viel natuurlijk te verwachten en in 1624 werden de Nederlanders geconfronteerd met een invasie van een grote Chinese legermacht. In een paar maanden tijd werd het Nederlandse fort van de buitenwereld afgesloten en sloot Martinus Sonck, die Reijersen had vervangen, een verdrag waarin hij aangaf het fort onmiddellijk te verlaten en uit te wijken naar Formosa, dat toen nog niet bij China hoorde.
Op Formosa vestigden de Nederlanders zich voor een langere periode. In het begin woonden er weinig Chinezen op het eiland. De inheemse bevolking was meer gelieerd aan de Filipijnen dan aan China. Langzaam ging de VOC haar gezag over het eiland uitbreiden. Spanjaarden, die ook een aantal forten op het eiland hadden, werden weggejaagd, dorpen kregen dezelfde bestuursvorm en via dorpsscholen werd getracht de bevolking te kerstenen.
Langzaam kwam Formosa eindelijk in het vizier van Chinese handelsschepen en rond 1635 vestigden steeds meer migranten van het Chinese vasteland zich op het eiland. Als gevolg hiervan steeg de landbouwproductie en begon de VOC steeds meer suiker te exporteren. Al was dit zeker niet het begin van een florerend handelsimperium vlak voor de kust van China.
Na 1645 werd namelijk de invloed van de Chinezen op Formosa nog groter. Dit had te maken met een grote stroom van Chinese vluchtelingen die naar het eiland kwam vanwege een burgeroorlog in China. De Ming- en Ching-dynastie waren verwikkeld in een lange en heftige strijd om de centrale macht, waarbij de Ching-dynastie uiteindelijk aan het langste eind trok. De leider van de Ming-dynastie in Zuid-China, Tsjeng Tsjeng-kung, in het Nederlands Coxinga, week daarom uit naar Taiwan. Hij was echter niet van plan om politiek asiel aan te vragen. Hij wilde zelf de macht op het eiland en de VOC moest daarom weg.
Met een leger dat vele malen groter was dan het Nederlandse leger viel Coxinga op 30 april 1661 Formosa aan. Na een aantal maanden van vechten moest de gouverneur van Formosa, Frederick Coyett, zijn meerdere erkennen en op 1 februari 1662 werd de wapenstilstand gesloten. Het verlies van Formosa zette definitief een rode streep door de Chinese aspiraties van de VOC.