Dark
Light

1949: “Drink eens wat meer bier!”

Jaren van verandering
Auteur:
5 minuten leestijd
Bier (stck.xchng)
Bier (stck.xchng)
In ‘Jaren van verandering’ beschrijft Han Lörzing de veranderingen die de afgelopen zeventig jaar in Nederland zijn opgetreden. Van sigaretten tot vervoersmiddelen en van bier tot homohuwelijk: het verleden lijkt wel een vreemd land. Onderwerpen als ‘1954: Het woord spijkerbroek wordt in de Nederlandse taal opgenomen’, maar ook ‘1992: De eerste mobiele telefoons worden op straat gesignaleerd’ komen aan bod. Zijn boek verschijnt oktober 2014 bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep. Op Historiek een voorpublicatie:


1949: ‘Het bier is weer best’

Nederland is na de oorlog een land van matige drinkers. Zó matig, dat het Centraal Brouwerij Kantoor besluit dat er een campagne nodig is om de bierconsumptie te stimuleren. Het blijkt het begin te zijn van een flinke toename van het drankgebruik.

De alcoholconsumptie is nooit meer zo hoog geweest als rond de vorige eeuwwisseling, toen een groot deel van (mannelijk) Nederlandvrijwel constant in de lorum was door het nuttigen van voor onze begrippen onvoorstelbare hoeveelheden jenever. Op uitbetaaldag verdwenen halve weeklonen in de kroeg. Nog altijd bekend is het affiche van Johan Braakensiek waarop een meisje (ongetwijfeld tevergeefs) tracht haar vader uit het café te houden met de woorden ‘Ach vader! Niet meer!’ Op de achtergrond staat moeder te wenen. Zij weet wat haar tijdgenoten allang wisten: vader is onverbeterlijk. Het beeld van de drinkende vader bleek ook na de oorlog nog bruikbaar in de populaire muziek. In 1959 zette Mary Servaes, beter bekend als de Zangeres Zonder Naam, het levenslied ‘Ach vaderlief, toe drink niet meer’ op de plaat. Zij kreeg er haar eerste gouden single mee:

Ach vaderlief, toe drink niet meer
Ik vroeg ’t al zo menige keer
Want moesjelief huilt telkens weer
Ach vaderlief, toe drink niet meer

Ach vaderlief, toe drink niet meer
Ach vaderlief, toe drink niet meer
Kort na de oorlog leek het erop dat de drankbestrijders gewonnen hadden: er werd in die tijd onmiskenbaar minder gedronken dan voorde oorlog. De ooit zo fanatieke drankbestrijding raakte na de oorlog geleidelijk haar invloed kwijt. De drankvrije cafés en restaurants, ooit opgericht door rechtlijnige christenen of socialisten, verdwenen geleidelijk uit het straatbeeld. De blauwe knopen, herkenningsteken van de ware drankbestrijder, werden nog slechts zelden op een jas gesignaleerd. Wel kwam het tot in de jaren negentig voor dat oudere leden van de Partij van de Arbeid weigerden om verkiezingssuccessen te vieren in een ruimte waar alcohol werd geschonken.

Onze generatie werd in nuchterheid verwekt. In de jaren direct na de oorlog daalde de alcoholconsumptie naar een dieptepunt. Datk wam wellicht voor een klein deel door het heersende arbeidsethos,maar vooral door de geringe verkrijgbaarheid en de hoge prijzen van alcoholhoudende dranken. Vooral met de consumptie van de eens zo gevreesde jenever ging het snel bergafwaarts. Het distillaat kreeg zijn allesoverheersende plek binnen de alcoholhoudende dranken nooit meer terug. Wat ooit een algemene volksdrank voor arm en rijk was,raakte in hoog tempo uit de gratie. Nog slechts in geringe hoeveelheden geconsumeerd, eindigde een van Nederlands befaamdste producten als een drankje voor oude mannen en, nog eerlozer, als ingrediënt voor slappe mixdrankjes met cola en 7UP.

Jenever-reclame (Jenevermuseum)
Jenever-reclame (Jenevermuseum)
Waar het na de oorlog wel goed mee ging, was het bier. In de late jaren veertig en in de jaren vijftig werd de bierproductie opgevoerd.Bier was in voorgaande eeuwen een volksdrank geweest, vooral vanwege de volstrekte ondrinkbaarheid van het stedelijke oppervlakte-water. Om het grachtenwater, dat hevig vervuild werd door bedrijvigheid als laken- en verfindustrie, enigszins drinkbaar te maken, werd er bier van gebrouwen. Dat bier moest door het hele gezin gedronken worden, ook door de allerjongsten. Dat leidde ertoe dat het meest gedronken bier in vroeger tijden ‘dun bier’ was, een vrijwel alcoholloze drank met een ongetwijfeld navenant slappe smaak, enigszins te vergelijken met moderne dranken als ‘lättöl’ in Zweden en‘light’ in de VS. Het op grote schaal brouwen van dun bier was een ze-gen voor de volksgezondheid, maar het zorgde er ook voor dat bier door de eeuwen heen een slecht imago had. Wie echt aan de alcohol wilde, nam zijn toevlucht tot jenever. Alleen wie het kon betalen dronk wijn of ‘vol bier’. Dat negatieve imago werd er niet beter op toen in de Tweede Wereldoorlog, bij gebrek aan grondstoffen, voor-namelijk slap bier werd gebrouwen.

Het bier is weer best
Het bier is weer best
Toen de oorlog voorbij was, en er langzamerhand betere grondstoffen beschikbaar kwamen, besloten de gezamenlijke brouwers, verenigd in het Centraal Brouwerij Kantoor, dat het tijd werd, de oude vooroordelen voorgoed uit de wereld te helpen. Hun befaamde slagzin ‘Het bier is weer best’ moest suggereren dat de kwaliteit van het Nederlandse bier weer op het vooroorlogse peil terug was. De campagne werd breed ingezet: tot in het befaamde Nieuwe Haagse Kookboek, een tijdloze klassieker, werden tips gegeven om de huisvrouw te leren hoe bier bewaard moest worden, bij welke gelegenheden men het kon drinken en zelfs hoe men een biertje moest inschenken. Of het aan de brouwerscampagne ligt of niet, zeker is dat de Nederlander na de oorlog steeds meer bier is gaan drinken. Lag de bierconsumptie in 1949, toen de campagne van start ging, rond de 10 liter per hoofd, halverwege de jaren zestig was de 40 liter bereikt. De stijging zette door tot begin jaren negentig,met een top rond de 90 liter, om daarna langzaam te dalen tot zo’n 70 liter nu. Ter vergelijking: de grootste bierdrinkers van Europa, de Tsjechen, klokken jaarlijks per hoofd ruim het dubbele weg.

Jaren van verandering - Han Lörzing
Jaren van verandering – Han Lörzing
Van die 70 liter is overigens nog geen 2% alcoholarm of alcoholvrij bier. Daarmee is Nederland bepaald geen koploper: zelfs in bierlanden bij uitstek (Duitsland, Tsjechië) wordt meer alcoholvrij bier gedronken. Eind jaren tachtig leek er een doorbraak te komen: Heineken bracht Buckler uit, een bier met (bij introductie) 0% alcohol dat zowel op fles als van de tap te verkrijgen was. De dramatische onder-gang van Buckler is nog altijd legendarisch: in zijn oudejaarsconference van 1989 veegde Youp van ’t Hek de vloer aan met Buckler, en in het bijzonder met de Buckler-drinker die hij als ‘Bucklerlul’ weg-zette. Zijn teksten waren, zeker voor drinkende automobilisten, weinig opvoedkundig:

‘Buckler, dat kent u toch wel? Dat is dat gereformeerde bier. Buckler-drinkers, daar heb ik een hekel aan. Van die lullen van een jaar of 40 die naast je in het café staan met hun auto-sleutels. Rot eens op, jongen, ik sta hier een beetje bezopen te worden. Ga weg gek! Ga in de kerk zuipen, idioot. Zuip dan niet, idioot!’

De verkoop van Buckler stortte in. In een laatste reddingspoging ver-hoogde Heineken het alcoholpercentage tot 0,5%, maar het mocht niet baten. Eind 1993 verdween Buckler voorgoed uit de Nederlandse schappen. Nog steeds is in Nederland geen alcoholarm (laat staan al-coholvrij) bier van de tap te krijgen, anders dan in een typisch bier-land als Duitsland. Het zou interessant zijn, na te gaan hoeveel verkeersdoden de publieksreactie op de conference van 1989 op haar geweten heeft.

~ Han Lörzing

Boek: Jaren van verandering – Han Lörzing

Youp van ’t Hek – Buckler bier

×