Dark
Light

Pula en Opatija: twee ‘Oostenrijkse’ badplaatsen in Kroatië

Een vleugje Wenen aan de Adriatische Zee
Auteur:
4 minuten leestijd
Ansichtkaart met zicht op Hotel Rivièra en het amfitheater van Pula
Ansichtkaart met zicht op Hotel Rivièra en het amfitheater van Pula

In de negentiende eeuw nam Oostenrijk de zesduizend kilometer lange Kroatische kust (inclusief eilanden) vrijwel volledig in bezit, waarna al snel twee werelden op elkaar botsten toen op de zonovergoten stranden de Weense elite en de eenvoudige Kroatische kustbewoners met elkaar in aanraking kwamen. De dorpsbewoners waren gewend om na een lange werkdag naakt in zee te gaan zwemmen, hetgeen door de preutse nieuwkomers uiteraard niet graag gezien werd. Hoewel deze periode niet veel langer dan een halve eeuw duurde, was dat genoeg om er blijvend haar sporen achter te laten.

Pula

Het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk heerste in die dagen over een reusachtig gebied dat ook een aantal Midden-Europese landen en Noord-Italië omvatte. Aan de Kroatische kust werd in die dagen door Wenen niet alleen één van de geliefdste badplaatsen van Europa tot stand gebracht, maar ook een uitvalsbasis voor een nieuwe zeemacht. Het keizerrijk besloot namelijk om in Pula een marinebasis te bouwen, omdat haar baai een natuurlijke haven vormt die goed tegen wind en golven beschermd is.

Deze stad, gelegen op de punt van het schiereiland Istrië, was in de antieke oudheid al een belangrijke plaats, waarvan het amfitheater, dat in de eerste eeuw na Christus door keizer Augustus werd gebouwd, nog altijd getuigt. Net als toen was het ook nu weer een imperiaal rijk dat haar oog op Pula liet vallen, dit keer om strategische redenen.

Oostenrijkse schepen in de haven van Pula
Oostenrijkse schepen in de haven van Pula

Vanwege de voortdurende oorlogsdreiging zag de Oostenrijks-Hongaarse monarchie (ook wel K&K-monarchie) zich genoodzaakt haar positie op het wereldtoneel te verdedigen en stichtte er een zee-arsenaal, waarvan het hart gevormd werd door een groot admiraliteitsgebouw. Het arsenaal was destijds één van de modernste in haar soort met een werf voor scheepsreparatie en –nieuwbouw, geschutwerkplaats, ketelmakerij, machinefabriek en ijzergieterij.

Casino van Pula
Casino van Pula
De opening op 8 december 1856 was een feestelijke plechtigheid. Keizer Franz Joseph (1830-1916) en keizerin Elisabeth (1837-1898) waren speciaal afgereisd om Pula officieel haar nieuwe status te verschaffen. Door de bouw van het arsenaal ontstond gelijktijdig een grote, moderne stad. Er waren alsmaar meer arbeidskrachten nodig, waardoor duizenden mensen uit Tsjechië, Polen en Roemenië toestroomden. Deze veelheid aan nationaliteiten, die Kroatië voorheen nog nooit gekend had, vond haar ontmoetingsplaats in de markthal die in 1902 midden in een nieuw stadsdeel tot stand kwam.

Het is een juweeltje van Jugendstil-architectuur uit smeedijzer en glas en gold in die dagen als toonbeeld van moderniteit. In de jaren van de K&K-monarchie was het niet alleen een commercieel centrum, maar ook een trefpunt voor Oostenrijkers, Kroaten en Italianen, waardoor de stad een plaatsje op de Europese kaart kreeg.

Kuren in Opatija

Poster uit 1911 ter promotie van het kuuroord Abbazia
Poster uit 1911 ter promotie van het kuuroord Abbazia
Honderd kilometer van Pula vandaan groeide Opatija, destijds Abbazia geheten, tezelfdertijd uit tot een vakantieoord voor de Oostenrijkse officieren en ambtenaren. Het vissersdorp in de Kvarner-baai, tegenover de eilanden Krk en Cres, onderging in korte tijd een metamorfose tot parel van de Oostenrijkse rivièra die ook gekroonde hoofden en kunstenaars vanuit heel Europa aantrok.

Hierdoor veranderde het leven van de inheemse bevolking ingrijpend. De kust was voor hen nooit een aantrekkelijke vestigingslocatie geweest omdat er tot diep in de achttiende eeuw regelmatig piratenaanvallen plaatsvonden. Daarom waren de mensen er kilometers landinwaarts in de heuvels gaan wonen. Dat kwam de Oostenrijkse investeerders goed uit omdat ze zo de grond voor hun bouwprojecten tegen gunstige prijzen konden verwerven. De dorpsbewoners begrepen daar maar weinig van omdat hun leven geïsoleerd en bescheiden was.

De kuststreek beleefde een regelrechte ‘boom’ en in korte tijd bouwden de Oostenrijkers er met lokale ambachtslieden hotels, een overdekt zwembad met verwarmd zeewater en een park met honderdvijftig verschillende exotische plantensoorten. Daarnaast de Lungomare, een twaalf kilometer lang wandelpad direct langst de zee, talloze pastelkleurige villa’s en het Kvarner Hotel, een waar pronkstuk van keizerlijke architectuur.

Hotel Kvarner
Hotel Kvarner (CC BY-SA 3.0 – Berthold Werner – wiki)

Het paleis met zijn neoclassicistische façade was voor die tijd van een ongekende luxe inrichting voorzien, zoals een balzaal met een anderhalf ton zware kroonluchter. Haar terras gold als één van de elegantste ter wereld in een tijd van niet eerder geziene economische voorspoed. Kuren in Opatija en gezien worden in het Hotel Kvarner was voor de Oostenrijkse elite het hoogtepunt van het jaar.

Een symbolische scheepsramp

Echter, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was de dubbelmonarchie verzwakt. De troonopvolger van het keizerrijk, Franz Ferdinand (1863-1914), werd samen met zijn echtgenote Sophie (1868-1914) in Sarajevo door een Servische nationalist vermoord, wat leidde tot een opeenvolging van oorlogsverklaringen die uitmondde in de tragedie van ’14-’18.

De Baron Gautsch
De Baron Gautsch

Uit voorzorg voor het naderende conflict versterkten de Oostenrijkers de verdediging van de Kroatische kustwateren, onder andere door ze met zeemijnen te versperren. Op 13 augustus 1914 was het stoomschip Baron Gautsch met officieren en hun familieleden op terugreis van hun vakantie. Hoewel de mijnenvelden nauwkeurig in kaart waren gebracht koerste het schip er recht op af terwijl de kapitein lag te slapen en de eerste en tweede officier de stuurhut hadden verlaten.

Toen sommige passagiers bemerkten dat het schip te dicht onder de kust kwam was het echter al te laat. Een krachtige explosie scheurde de boeg van het schip open en de Baron Gautsch zonk binnen vijf minuten. De scheepsramp met honderdvijftig doden, waaronder veel vrouwen en kinderen, ging symbool staan voor de ondergang van het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk in het Adriatische-Zeegebied. Kroatië kwam na de oorlog gedeeltelijk in Italiaanse handen en verwierf pas na het uiteenvallen van Joegoslavië in 1991 haar onafhankelijkheid.

×