Dark
Light

De Zeeslag bij Camperduin (1797)

11 minuten leestijd
De Zeeslag van Camperduin. Schilderij van Philip De Loutherbourg.
De Zeeslag van Camperduin. Schilderij van Philip De Loutherbourg. (Tate)

Op 11 oktober 1797 behaalde de charismatische Schotse admiraal Adam Duncan een overwinning die vele maritieme historici beschouwen als een van de meest complete uit de geschiedenis van de Royal Navy. Langs de Nederlandse kustlijn dertig kilometer bezuiden de ingang van Texel, verwoestte de Britse admiraal de Bataafse vloot die onder het bevel stond van admiraal Jan Willem de Winter. Deze beslissende Britse zege had niet enkel belangrijke strategische gevolgen: ze betekende eveneens een noodzakelijke opsteker voor de eilandbewoners na een ontmoedigende en duistere periode die men veelal beschouwt als een van de dieptepunten van de Britse geschiedenis. Dit artikel zal de zeeslag en diens gevolgen bespreken en dit voornamelijk vanuit Brits oogpunt.

Historische achtergrond

In het jaar 1797 had de Britse marine reeds een uitputtende strijd tegen de Franse revolutionairen achter de rug tijdens de zogenaamde Eerste Coalitieoorlog. Het eerste treffen op zee tussen de twee grootmachten resulteerde in een overwinning voor de Royal Navy bij de Glorious First of June in 1794. Desondanks kwam er maar geen beslissende overwinning voor de Britten die de Franse slagschepen definitief uit de wereldzeeën kon verdrijven. Bijgevolg hing wederom de dreiging van een invasie als een zwaard van Damocles boven de Britse hoofden.

Nederland voegt zich bij de Fransen

In 1795 verspreidde zich in Londen het verontrustende nieuws dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder de voet was gelopen door de revolutionairen die er een Franse satellietstaat installeerden: de Bataafse Republiek. De beruchte overgave van de Nederlandse oorlogsschepen aan de Franse cavalerie bij Den Helder, betekende dat hun vloot voortaan ter beschikking stond van de Franse regering. Het bevelhebberschap van de nieuwgevormde Bataafse vloot werd toegewezen aan Jan Willem de Winter, een revolutionair trouw aan de Franse zaak. De Nederlandse schepen lagen voortaan op de loer in de veilige ondiepten van de Lage Landen. In die hoedanigheid golden ze dus als een ongemakkelijk nabije dreiging voor de Britse eilanden. De situatie verergerde toen een jaar later de Spanjaarden besloten van kamp te wisselen en in 1796 een bondgenootschap sloten met Frankrijk. De Royal Navy moest het dus opnemen tegen drie vijanden die allemaal beschikten over een aanzienlijke vloot. Bijgevolg werden de middelen van de marine tot het uiterste opgedreven. Om hun handel te beschermen en een invasie te vermijden, was het immers van groot belang voor de Britten om al deze vijandelijke schepen in hun respectievelijke havens op te sluiten.

Wat volgde was een reeks blokkades van de belangrijkste marinebasissen op het continent. Deze situatie verplichtte uiteraard het merendeel van de Royal Navy voortdurend zee te kiezen. Londen kon slechts op de Bataafse dreiging reageren met een ietwat geïmproviseerde North Sea Fleet die hoofdzakelijk bestond uit prijsschepen, verouderde third-raters (64 kanonnen) en omgebouwde spiegelretourschepen (Indiamen). Het grootste deel van deze Noordzeevloot lag voor anker in de zuidoostelijke Britse haven van Great Yarmouth. De Admiralty droeg de leiding over aan een opmerkelijk man, Adam Duncan. Deze admiraal van de North Sea Fleet kreeg de orders om de Nederlanders te beletten zich in open zee te begeven. Ze zouden er immers in samenwerking met de Fransen een te duchten opponent zijn.

Adam Duncan, geportretteerd door John Hoppner
Adam Duncan, geportretteerd door John Hoppner
Adam Duncan was geboren in 1731 en was dus tegen die tijd reeds een oudere man. Ondanks zijn gevorderde leeftijd had hij zich tijdens zijn lange staat van dienst bij de marine nog niet kunnen onderscheiden. Zelfs gedurende de Zevenjarige Oorlog en de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog bleven zijn acties onopgemerkt en in vredestijd kwam hij niet in aanmerking voor een betekenisvolle functie. Bijgevolg moest de toewijzing van deze belangrijke opdracht aan Duncan een verrassing zijn geweest voor velen. Hij zou echter precies de juiste man op de juiste plaats op het juiste moment blijken te zijn.

Duncan was een geboren leider die geen tijd had voor nonsens en wiens fysieke aanwezigheid alleen al het respect van zijn omstanders afdwong. Hij gold immers met z’n 1 meter 80 als een reus tegenover zijn tijdgenoten. Al gauw verkreeg hij de bewondering en het vertrouwen van zijn ondergeschikten wat later van onschatbare waarde zou blijken.

De muiterijen

In 1797 ontvlamde er binnen de Royal Navy een muiterij die ongezien was sinds de dagen van Cromwell zo’n honderdvijftig jaar eerder. De lage lonen en de dikwijls onmenselijke behandeling door de officieren hadden de Britse matrozen tot wanhoop gedreven. Om die redenen werd er een algemene staking georkestreerd waarbij de bemanningsleden weigerden het anker te lichten totdat er naar hun eisen werd geluisterd: meer walverlof, ontslag van de meest gehate officieren en een loonsverhoging. Na lange onderhandelingen gaf de Admiraliteit uiteindelijk toe aan de meeste wensen en de opstand doofde geleidelijk uit. De schandvlek die deze muiterijen de Britse marine aanbrachten was echter niet zo makkelijk uitwisbaar en het vertrouwen van het publiek jegens hun geliefde navy was nog nooit zo laag geweest. In deze context trad de figuur van Duncan naar voren om het moreel weer op te krikken. Nadat hij de rebellie in zijn vloot had afgehandeld, kon hij zich weer toeleggen op de blokkade van de Nederlandse linieschepen.

Jan Willem de Winter, de enige Nederlander die in het Panthéon begraven ligt.
Jan Willem de Winter, de enige Nederlander die in het Panthéon begraven ligt. Gravure van Daniel Orme. National Maritime Museum, Greenwich, London (ID: PAD3194)
De Nederlandse admiraal de Winter was ondertussen terughoudend geworden om uit te varen en een directe confrontatie met de Britten aan te gaan. Hij zag in dat zijn schepen en bemanningsleden moesten onderdoen voor die van de Royal Navy. De Britten hadden immers ondanks de muiterijen hun zeemanschap meermaals bewezen in de voorbije jaren. De Nederlandse matrozen daarentegen leden onder een laag moreel aangezien ze moesten vechten in het belang van een buitenlandse mogendheid en dan nog tegen een voormalig bondgenoot. Verder bezaten de Britten veel meer ervaring terwijl de Nederlanders hun laatste grote zeeslag ondertussen al bijna een eeuw voordien hadden uitgevochten. Zo waren de Britse kanonniers getraind om drie salvo’s per minuut af te vuren tegenover de twee van hun Bataafse collega’s. Verder beschikten de Britse linieschepen over een superieure bewapening dankzij hun carronades. Dit type geschut bestond uit korte, gietijzeren kanonnen van een groot kaliber die bijzonder effectief waren op een korte afstand en redelijk eenvoudig waren te manipuleren. Tenslotte is het belangrijk te vermelden dat het ontwerp van de Bataafse gevechtsschepen voornamelijk bedoeld was voor gebruik in de ondiepten van de Lage Landen en hun talrijke wadden. Een gevolg hiervan was dat deze vaartuigen over een kleinere diepgang en een lichtere scheepsromp beschikten dan hun opponenten. Dat resulteerde in een bedenkelijke zeewaardigheid en een veel kleiner vermogen om aan de wind te varen. Inderdaad, na de bewuste zeeslag belastten de Britten de buitgemaakte Nederlandse linieschepen met vrij banale havenverplichtingen en namen ze nooit deel aan operaties op volle zee. Om al deze redenen opteerde de Nederlandse admiraal de Winter voor een meer defensieve aanpak. Het plan was om geduldig te wachten op het juiste moment vanuit hun veilige ankerplaatsen bij Texel. Hij hoopte op die manier om Duncans vloot, die zich voortdurend op zee bevond, uit te putten en toe te slaan na een lange winter.

De Bataafse regering had het echter moeilijk om hun toewijding voor de revolutionaire zaak tegenover de Fransen te bewijzen wegens hun ondermaatse bijdrage aan de oorlog. Daarom begonnen de Nederlandse politici druk uit te oefenen op de Winter om alsnog uit te varen en de Britten te treffen. Tegen zijn zin en instinct als bevelhebber gaf hij op 7 oktober 1797 uiteindelijk toe. De Winter was verre van arrogant en begreep als geen ander de gevaren. Daarom vermaande hij zijn regering enkel het strijdperk te zullen betreden als het weer zou meezitten. Toen hij Texel verliet, trof hij een klein Brits eskader aan dat Duncan had achtergelaten onder leiding van kapitein Henry Trollope. Duncan verbleef immers op dat ogenblik met het gros van de vloot in Great Yarmouth om zich te bevoorraden. Onmiddellijk zond Trollope een kleine logger richting de thuisbasis om de admiraal in te lichten. Het kleine schip dat het nieuws droeg over de “ontsnapping” van de Nederlanders, arriveerde al een dag later. Terstond beval Duncan zijn schepen het anker te lichten en werd koers gezet richting de Nederlandse kust. Duncans Noordzeevloot beschikte over zo’n zestien grote linieschepen terwijl de Winter uitvoer met vijftien men-o’-war: de twee tegenstrevers bleken numeriek aan elkaar gewaagd.

Ondertussen draaide de wind in het nadeel van de Nederlandse admiraal zodat varen langs de Hollandse kust voor de Bataafse haast quasi onmogelijk werd. Dit samen met de wetenschap dat de Britse vloot snel naderde met ruime wind, dwong de Winter ertoe rechtsomkeer te maken en de operatie af te blazen. Deze beslissing bleek echter tevergeefs te zijn, want op 11 oktober spotte Duncan aan de horizon de zeilen van zijn tegenstander en beval de onderscheppingskoers. Vanaf dit moment ontwikkelde de situatie zich sneller dan Duncan voor mogelijk hield. De Britse leider stuurde meermaals tegengestelde signalen door aangezien hij voortdurend van gedachte veranderde omtrent de aanpak van de Bataafse vloot. Uiteindelijk liet hij het plan om een ordelijke aanvalslinie te vormen varen aangezien deze manoeuvre te tijdrovend zou zijn en zo het momentum dreigde te verkwanselen. Al snel werd het voor De Winter duidelijk dat het Duncans intentie was om ieder schip apart een opening in de Nederlandse slaglinie te laten zoeken om dan toe te slaan. Vervolgens zouden de Royal Navy-schepen, nadat ze de linie hadden doorbroken, zich opstellen aan lager wal: tussen de Bataafse slagschepen en de Nederlandse kust. Zo wilde Duncan hen de vluchtroute ontnemen. De Schot maakte op deze manier zijn aanspraak op een klinkende overwinning aan De Winter vrij duidelijk. Het is interessant te vermelden dat deze manoeuvre volledig conform de tijdsgeest was. Duncan liet hiermee immers veel over aan het initiatief van zijn kapiteins net zoals later admiraal Horatio Nelson bij Trafalgar zou doen. Achteraf bekeken, is het mogelijk dat Duncan zich had gebaseerd op een soortgelijke tactiek van Admiraal Richard Howe tijdens de “Glorious First of June” in 1794.

Tekening van de zeeslag bij Camperduin. Links is de divisie van Duncan, rechts die van Onslow. Let op het contrast tussen de ordelijke Nederlandse linie en de eerder chaotische Britse vloot.
Tekening van de zeeslag bij Camperduin. Links is de divisie van Duncan, rechts die van Onslow. Let op het contrast tussen de ordelijke Nederlandse linie en de eerder chaotische Britse vloot. (CC BY-SA 4.0 – Vossiewulf – wiki)

Terwijl de Nederlanders netjes één linie hadden gevormd, stevenden de Britten op hun vijand af in ruwweg twee groepen. De Noordelijke bovenwindse divisie stond onder het bevel van Duncan zelf vanuit zijn vlaggenschip HMS Venerable, een third-rater van 74 stukken. Deze zette koers richting de Nederlandse voorhoede die onder de leiding stond van de Winter zelf vanuit zijn admiraalsschip de Vrijheid en bestond uit eveneens 74 stukken. Verder naar het Zuiden voeren de schepen van de benedenwindse divisie van viceadmiraal Richard Onslow in zijn HMS Monarch richting het centrum en de achterhoede van de Bataafse vloot.

De men-o’-war van Onslow waren de eersten die kort na het middaguur de vijandelijke linie doorsneden waar ze een ravage aanrichtten met hun verwoestende salvo’s op de Nederlandse voor- en achterstevens. Tegelijkertijd konden de Britse carronades de Hollandse dekken verder “schoonvegen”. In een mum van tijd streken zo’n vijf Nederlandse schepen reeds hun vlag.

Een paar minuten na Onslows doorbraak zuidwaarts, bereikte ook de Schotse opperbevelhebber de vijandelijke linie. De admiraal werd echter snel omsingeld door een Nederlandse numerieke overmacht. De onbevreesde Duncan drukte desondanks zijn aanval door en concentreerde zijn kanonnen op de Nederlandse admiraal in de Vrijheid. Het bulderend en dodelijk kanonnendialoog dat volgde tussen de twee bevelhebbers was bloedig en intens, gedurende dewelke Jan De Winter en zijn bemanningsleden zich heldhaftig en volhardend toonden.

The Battle of Camperdown van Thomas Whitcombe, geschilderd in 1798.
The Battle of Camperdown van Thomas Whitcombe, geschilderd in 1798.

Nadat Onslows divisie in het Zuiden korte metten had gemaakt met de Bataafse schepen, zette ze koers richting Noord om Duncans divisie te hulp te schieten. De bovenwindse divisie van Duncan verkeerde namelijk nog steeds in een onstuimig vuurgevecht met de Winters voorhoede. Toen de Nederlanders de Britse versterkingen zagen naderen, trachtten ze echter te vluchten. De trotse admiraal de Winter daarentegen wilde niets weten van een aftocht en vocht onverschrokken verder. Na verloop van tijd was de Vrijheid zo gehavend dat de admiraal zich genoodzaakt voelde om het bevel over te dragen naar een ander schip. Uiteindelijk zag de Winter de zinloosheid van een verdere strijd in en staakte hij het vuren om kwart na drie in de namiddag. Zijn onverbiddelijke weerstand dwong wel het respect af van Duncan die later zou weigeren om De Winters degen als teken van overgave aan te nemen en in de plaats daarvan zijn hand schudde!

Jan De Winter presenteert zijn zwaard aan Adam Duncan als teken van overgave. Schilderij van Samuel Drummond.  National Maritime Museum, Greenwich, London, Greenwich Hospital Collection (ID: BHC0506)
Jan De Winter presenteert zijn zwaard aan Adam Duncan als teken van overgave. Schilderij van Samuel Drummond. National Maritime Museum, Greenwich, London, Greenwich Hospital Collection (ID: BHC0506)

In totaal bemachtigde de vloot van Duncan negen van de zestien Bataafse linieschepen waarvan drie een commandovlag vlogen plus nog eens drie kleinere fregatten. Op die dag verloren zo’n 540 Nederlandse zeemannen hun leven en belandden er zo’n 640 in gevangenschap. Ondanks een duidelijke overwinning, lieten toch zo’n 200 Britse matrozen het leven bij. Dit is een relatief hoog cijfer wanneer men het vergelijkt met de Britse slachtoffers in maritieme overwinningen tegen de Fransen. Dit is te wijten aan het feit dat de Nederlanders net zoals de Britten hun vuur richtten op de scheepsrompen in plaats van op de masten, zoals de Fransen gewend waren.

Na Camperduin

Het duel tussen de twee vloten bij de Nederlandse kust op 11 oktober beschouwen de meeste historici als een schoolvoorbeeld van “de complete overwinning”. Zoals de befaamde Brian Lavery het stelt:

“Victories rarely come as complete and heroic as that.”

De grote koninklijke processie richting St. Paul’s Cathedral, 19 december 1797. Ets van George Evans Thompson. © National Maritime Museum, Greenwich, London. Caird Fund (ID: PAG8673)
De grote koninklijke processie richting St. Paul’s Cathedral, 19 december 1797. Ets van George Evans Thompson. © National Maritime Museum, Greenwich, London. Caird Fund (ID: PAG8673)
Bij zijn terugkeer in Engeland ontving het Britse publiek Duncan als een nationale held. In december van dat jaar vond er in Londen een groot feest plaats ter herdenking van de Royal Navy’s grote overwinningen tijdens de huidige oorlog. De Londenaars verzamelden zich in de straten waar richting St. Paul’s Cathedral een luisterrijke parade marcheerde, pronkend met de op de vijandelijke admiraalsschepen buitgemaakte ensigns. De Franse vlag stond voor de overwinning bij de Glorious First of June in 1794, de Spaanse voor de zege bij Kaap Sint-Vincent door admiraal John Jervis en tenslotte prijkte ook de Nederlandse scheepsvlag van de Vrijheid te midden van de overwinnaars.

Gevolgen voor de oorlog

De zeeslag bij Camperduin was een belangrijke overwinning die het moreel van het Britse publiek herstelde na een woelige periode van muiterij en Franse overwinningen op het Europese vasteland. Bovendien zorgde de uitschakeling van de Bataafse vloot ervoor dat de Royal Navy nu weer schepen kon inzetten voor andere taken. Een jaar voor Camperduin – in 1796 – had de Admiralty besloten zich uit de Middellandse Zee terug te trekken vanwege een meer drukkende Spaanse en Nederlandse dreiging tegenover de Britse eilanden. Na Camperduin en de overwinning op de Spanjaarden bij Kaap Sint-Vincent in datzelfde jaar echter kondigde het Britse opperbevel de terugkeer af naar de Middellandse Zee. De timing kon niet beter zijn want de Fransen begonnen zich te roeren in hun middellandse zeehavens en het zag ernaar uit dat er ter plaatse een grote maritieme operatie werd voorbereid. Napoleon Bonaparte plande immers de invasie van Egypte. De Admiraliteit bepaalde dat het bevel over de nieuwe middellandse zeevloot moest gaan naar niemand minder dan Horatio Nelson, de opkomende ster van de Royal Navy. Deze zou uiteindelijk de Franse invasievloot verpletteren te Aboukir op 1 augustus 1798. Ondertussen behield Duncan in Engeland het bevel over zijn Noordzeevloot tot 1800. Zijn laatste levensjaren spendeerde de Schot geëerd als een nationale held in zijn geboortestad Dundee in Lundie House als Viscount van Camperduin en Baron van Lundie. Adam Duncan verwisselde het tijdige voor het eeuwige op 4 august 1804 op de leeftijd van 73 jaar.

Boek: A History of the Royal Navy. Napoleonic Wars

Bronnen

-Robson, M., A History of the Royal Navy: the Napoleonic Wars, 2014.
-Crimmin, P., “Duncan, Adam, Viscount Dunan”, Oxford Dictionary of National Biography. Geraadpleegd op 26 juli 2020 via https://www.oxforddnb.com/view/10.1093/ref:odnb/9780198614128.001.0001/odnb-9780198614128-e-1002523.
-Palmer, M., Command at Sea, 2005.
-Lloyd, C., St. Vincent & Camperdown, 1963.
-Rodger, N, Command of the Ocean, 2004.
-Kennedy, P., the Rise and Fall of British Naval Mastery, 2017 (1976).
-Lavery, B., Empire of the Seas, 2009.
-Wilson, B., Empire of the Deep, 2013.

Momenteel student BA Latijn-Grieks, MA Geschiedenis van de Oudheid, KULeuven (2021). Interesses: hellenistische geschiedenis, geschiedenis van Centraal-Azië en Britse maritieme geschiedenis.

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×