Catalaanse nationalisten claimen zelfbeschikkingsrecht en willen zich afscheiden van Spanje. Driehonderd jaar geleden zou Filips V Catalonië hebben beroofd van zijn rechten. Sindsdien heeft Catalonië gezucht onder het juk van de Spaanse staat met als dieptepunt de culturele genocide die Franco pleegde in Catalonië tijdens de dictatuur. En nu zet de regering met de grondwet in de hand ten onrechte de Catalanen de voet dwars. Mythes die nuancering verdienen.
Geschiedsvervalsing
Voordat Catalonië in 1914 werd erkend als een bestuurlijk samenwerkingsverband (de zogeheten mancomunidad), is het nooit een zelfstandige bestuurlijke eenheid geweest. Geen koninkrijk zoals Schotland dat ooit was, noch een hertogdom of graafschap. Het was sinds het begin van de achtste eeuw niet meer dan de naamsaanduiding van een geografische eenheid waar Catalaans de voertaal was. De stelling van hedendaagse nationalisten dat koning Filips V Catalonië driehonderd jaar geleden van zijn zelfstandigheid beroofde is dan ook onjuist. Wel ontnam hij in 1716 Catalaanse edelen hun oeroude rechten en introduceerde hij voor heel Spanje uniforme wetgeving, een daad die zowel Catalonië als Spanje als geheel geen windeieren heeft gelegd. Ook werd toen het Castiliaans (het Spaans) als officiële omgangstaal ingevoerd. Een formalisering van een reeds bestaande situatie, waarin door de toename van de internationale handel het Spaans was uitgegroeid tot het communicatiemiddel bij uitstek. Op internationaal niveau speelde het Catalaans geen rol van betekenis en dat geldt tot op de dag van vandaag.
Taalwetten
In 1939 werden onder de dictatuur van Franco publieke instellingen die het waagden mededelingen te publiceren in het Catalaans zwaar beboet. Maar vijfenzeventig jaar later en na veertig jaar democratie, hangt diezelfde instellingen een boete boven het hoofd als zij een uitsluitend in het Spaans gestelde publicatie laten verschijnen. Want met de door het Catalaanse parlement ingevoerde taalwetten van 1983 en 1998 is het gebruik van het Catalaans door publieke instellingen verplicht. En in het onderwijs hebben de nationalisten hun zin gekregen door bij wet het Catalaans als voertaal voor te schrijven. Zo worden taalwetten gebruikt als wapen in de strijd om de macht, wordt het Castiliaans in Catalonië gemarginaliseerd en wordt het ouders van kinderen die alleen Spaans spreken bijzonder moeilijk gemaakt om hun kinderen les te laten krijgen in hun moedertaal. En dan te bedenken dat het Catalaans in feite een minderheidstaal is, een meerderheid van de inwoners van Catalonië heeft het Spaans als moedertaal en gebruikt het in de dagelijkse omgang.
Zelfbeschikking?
Over het recht van Catalanen op zelfbeschikking lopen de meningen uiteen. Catalaanse separatisten stellen zich op het standpunt dat zij zelf een referendum kunnen uitschrijven en neigen zelfs tot een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring. Lijnrecht daar tegenover staat de centrale regering onder leiding van premier Mariano Rajoy die, met verwijzing naar artikel 92 van de grondwet, het bedoelde referendum illegaal acht en alle juridische middelen uit de kast haalt om de volksraadpleging tegen te houden. Ook meer gematigden, zoals de socialisten, zijn van mening dat het referendum ongrondwettig is, maar pleiten uitdrukkelijk voor het voeren van een debat over aanpassing van de grondwet, wat wellicht zou kunnen leiden tot een nieuw – federaal – staatsbestel, maar met behoud van de nationale eenheid.
De halsstarrige houding van Rajoy heeft ogenschijnlijk een voor de hand liggende oorzaak: de premier heeft Catalonië nodig om de Spaanse economie uit het slop te trekken. Maar het gaat de premier van Spanje – en met hem talloze anderen – echter niet alleen om de economie. Het gaat hem vooral om het behoud van Spanje als democratische staat zoals vastgelegd in de grondwet van 1978.
Deze grondwet deed recht aan alle politieke partijen die destijds bij het proces van de transitie na de dood van dictator Franco waren betrokken. In deze partijen waren mensen verenigd die unaniem de verschrikkingen van deze oorlog en de franquistische dictatuur achter zich wilden laten. Het is dus een grondwet van veel compromissen, maar zij werd uiteindelijk door vrijwel alle partijen gesteund in het parlement (ook door de Catalaanse vertegenwoordiging) en met grote meerderheid bij referendum door de Spaanse bevolking aanvaard. De totstandkoming van deze grondwet was een ongeëvenaarde politieke prestatie, waarbij de toenmalige koning Juan Carlos een belangrijke rol speelde. Essentieel voor de huidige discussie is artikel 2 waarin staat dat het fundament van de grondwet een onverdeeld Spanje is.
Natuurlijk heeft geen enkele grondwet eeuwigheidswaarde. Het zou echter van een verregaand gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef getuigen wanneer de grondwet nu genegeerd wordt om tegemoet te komen aan een vermeend recht op zelfbeschikking. Catalonië was en is nu eenmaal geen kolonie van Spanje die zucht onder het juk van een bezetter.