Feitelijk werd de 13e mei beslist dat eigenlijk alles buiten Vesting Holland verloren was. De Moerdijkbruggen werden gepasseerd door de 9e pantserdivisie van het oprukkende 26e korps. De bruggen in Rotterdam bleven onder controle van de Duitse para’s. Weliswaar zaten de Duitsers rond Den Haag vast en bij Kornwerderzand kwamen ze evenmin verder, maar vanwege de ontwikkelingen op de Grebbeberg werd aan het eind van de dag de opdracht tot terugtrekking uit de Grebbe- en Betuwelinie gegeven.
Opmars Noord-Nederland
De bunkers van stelling Kornwerderzand, met slechts wat 5 cm geschut als zwaarste wapens, kregen de 13e zes luchtaanvallen te verduren die gelukkig weinig schade aanrichtte. De aanwezige lichte luchtafweer met drie 20 mm Oerlikons en wat machinegeweren, schoot vier toestellen neer. In de namiddag kwam de stelling onder 88 mm vuur te liggen en om 18:00 uur vielen Duitse wielrijdersstoottroepen over de Afsluitdijk aan. De aanval werd afgeslagen. Verdere serieuze pogingen om hier door te breken bleven de 13e achterwege. Meer verslagen van de strijd in Noord-Nederland bij strijdbewijs.nl.
Gevechten aan de Grebbelinie
Om tot de hoofdverdedigingslijn (stoplijn) doorgebroken Duitse troepen in de Grebbelinie bij Rhenen terug te drijven, werd ‘s morgens door vier haastig aangevoerde en vermoeide Nederlandse bataljons infanterie een tegenaanval ingezet (zie stafkaart). De bataljons waren niet op organieke sterkte en de aanval, meermalen uitgesteld, begon later dan gepland pas rond 05:00 uur. Om meerdere redenen bleef artillerieondersteuning uit, of kwam te vroeg. De aanval liep vervolgens vast op goed opgestelde Duitse eenheden in het door hen veroverde deel. Een Stuka-aanval betekende het definitieve einde van de tegenaanval. Het leidde tot een chaotische terugtocht, wat ook voor direct aangrenzende of verder naar achteren liggende Nederlandse troepen soms reden tot vluchten werd.
In een mix van weinig tot geen-, en van stevig tot hardnekkige verdediging* werd de linie op de Grebbeberg de 13e doorbroken. Wat de Duitsers lokaal niet benutten. Ze hielden ‘s avond halt en staakten de opmars. Ook zij waren moegestreden.
Noordelijk van de Grebbeberg, in het centrale deel van de Grebbelinie, liepen de Duitse aanvallen vast. Daar de (draad)verbindingen hier in takt waren gebleven, en men inmiddels een paar dagen ervaring had, wist de Nederlandse artillerie effectief vuur uit te brengen. In combinatie met een stevige verdediging door de infanterie en huzaren werden alle Duitse aanvallen afgeslagen. Wel waren de verliezen aan onze kant groter dan aan Duitse zijde.
Ook zuidelijk van de Grebbeberg wist de op de Nederrijn aansluitende Betuwelinie stand te houden. Eveneens behoorlijk effectief ondersteund door een, zeg maar, ingeschoten artillerie.
Het mocht allemaal niet baten. Vanwege de Duitse doorbraak bij Rhenen besloot generaal Winkelman later op de 13e tot een terugtocht op de Vesting Holland. Een slecht op verdere verdediging voorbereide serie stellingen. Ruim 50 duizend man begon zich ‘s avonds terug te trekken uit de Grebbe- en Betuwelinie. Soms zo ordelijk en stilletjes, met een de aftocht dekkende achterhoede, dat de Duitsers niet doorkregen dat we vertrokken. Helaas waren er ook eenheden die bij hun -soms haastige- vertrek de zware wapens achterlieten (al-dan-niet onklaar gemaakt of opgeblazen). Wat ‘to fight another day’ een stuk lastiger maakte.
Gevechten aan het zuidfront
In het zuiden, ondanks daar eveneens effectiever wordend vuur van de Nederlandse artillerie, trokken eenheden van de 9e pantserdivisie vanaf de vroege ochtend van de 13e over de Moerdijkbrug richting Rotterdam. Hier was de missie van de para’s volkomen geslaagd.
De tegenstand in en nabij Dordrecht door de verre van nog compleet zijnde Lichte divisie bleef behoorlijk fel. Ook het samenraapsel van ad-hoc eenheden, dat al drie dagen strijd leverde met de para’s, bleef doorvechten. In de loop van de dag verplaatste het strijdtoneel zich tot in Dordrecht. Ook daar wist het Nederlandse antitankgeschut meerdere panzers van de 9e uit te schakelen. De Duitsers kregen de stad niet in bezit. Gezien de doorbraak elders over de Moerdijkbrug werd echter besloten tot een terugtrekking van het Eiland van Dordrecht. Nu bleef alleen de Nieuwe Maas als serieuze waterhindernis over.
Gevechten in Rotterdam
Na de afgelaste aanval de dag ervoor, deden een compagnie mariniers (deels rekruten) en een ad-hoc compagnie zeemiliciens (deels rekruten) in Rotterdam een poging de bezette Willemsbrug te bereiken. De brug werd gedekt door vuur van Duitse para’s op het Noordereiland en vanuit het gebouw van de Nationale Levensverzekeringsbank. De Nederlandse aanvallers zouden ondersteuning krijgen van twee pantserwagens (met Bofors 37 mm kanon), een paar mortieren en een afdeling 10 Veld (met 12 stukken verdragende 10,5 cm kanonnen). Helaas bleef deze ondersteuning op de pantserwagens na uit. Toch ging de aanval door en de noordelijke oprit werd onder zwaar vuur bereikt, waarbij een van de pantserwagens werd uitgeschakeld. Een paar min-of-meer geïsoleerde groepjes mariniers bleven na de aanval bij de brug verschanst zitten tot de capitulatie. Deze acties van de mariniers zouden tot de legende van die schwarzen teufel leiden, de zwarte duivels (het mariniersuniform was zwart). Er is echter geen bewijs voor dergelijk Duits taalgebruik.
Naast de mariniers zijn er bovendien talloze andere eenheden geweest die verdienstelijk vochten in Rotterdam. Van ad-hoc eenheden deels gevuld met nog in opleiding zijnde matrozen (zeemiliciens), genisten en andere dienstvakken, tot reguliere infanterie. Vanwege hun succesvolle verdediging elders in Rotterdam, waarbij de meeste Duitse para’s werden uitgeschakeld, concentreerde de strijd zich verder vooral op de Maasbruggen.
Ook vanaf het water. Was de onderzeebootjager van Galen de 10e bij binnenwateracties zwaar beschadigd, de oude torpedoboot Z-5, twee hulpmijnenvegers en onze toen enige moderne motortorpedoboot TM-51, zagen eveneens intensief actie gedurende de meidagen. Met name rond de Maasbruggen. Bij zuidfront-holland1940 een relaas van hun acties. Waar de meer gedetailleerde verslagen over de strijd op het zuidfront en Rotterdam eveneens te vinden zijn.
Gevechten rond Den Haag
Op de 13e vertrok koningin Wilhelmina in Hoek van Holland aan boord van de destroyer HMS Hereward richting Engeland. Dezelfde dag gevolgd door de laatste ministers van haar kabinet. Rond de door hen achtergelaten residentie ging de oorlog gewoon door.
Op het strijdtoneel Den Haag kwam Valkenburg weer regelmatig onder vuur van de Nederlandse artillerie. Niet alleen de Duitsers gingen daar hun vierde dag van beschietingen in, ook hun driehonderd Nederlandse krijgsgevangenen en de aanwezige burgers kregen het opnieuw zwaar te verduren. In het duingebied rond de residentie werden nogmaals zuiveringsoperaties ontplooid, maar serieuze successen bleven uit. Bovendien werden een aantal eenheden ter versterking naar het zuidfront gestuurd, wat offensieve tegenacties verder bemoeilijkte. De Nederlandse tegenslagen op dit strijdtoneel maakten het leven van de Duitse luchtlandingseenheden er overigens niet prettiger op. Ze bleven onder vuur liggend vastgepind in het gebied. Meer verslagen bij mei1940.nl.
Gevechten in de lucht
In de lucht werden de weinigen nog minder. Toch vlogen twee G-Is en vijf D-XXIs meerdere sorties en escorteerden vier C-Xs om de Duitsers voor de Grebbelinie aan te vallen. De jagers schoten een 109 neer en beschoten zelf ook Duitse stellingen. Beide G-Is raakten zwaar beschadigd, maar wisten naar de strip bij Bergen terug te keren. De C-Xs leden wonderwel geen verliezen. Onze laatste T-V probeerde nogmaals de Moerdijkbruggen te treffen, maar miste en werd op de terugweg neergeschoten. Een van de twee escorterende G-Is onderging hetzelfde lot. Meer LVA acties bij bhummel.dds.nl en lva-40.nl.
Het zag er somber uit aan het eind van de dag. De legerleiding had de Grebbelinie opgegeven en hoopte bij Rotterdam en de Vesting Holland verder stand te houden. De luchtlandingseenheden rond Den Haag waren weliswaar niet opgerold, maar wel effectief uitgeschakeld dus enige hoop was niet zo verwonderlijk. Ook vertrouwde men nog op Franse en Britse steun, hoewel de Fransen zich tot dan toe nauwelijks voorbij Breda hadden laten zien. Zo ging men 14 mei in…
In deze meidagen schrijft Michiel Mans dagelijks een historisch verslag over de Duitse inval van mei 1940. Titelfoto deze aflevering: C-Xs in actie boven de Grebbeberg (illustratie: grebbenberg.nl). Dit artikel werd eerder gepubliceerd op ThePostOnline
Boek: Mei 1940 – De strijd op Nederlands grondgebied
Boek: Grebbelinie 1940 – E.H. Brongers
Aan het einde van de middag werd ook de grote commandopost van de overste Hennink door de Duitsers aangevallen. Deze CP was voorzien van een relatief groot loopgravencomplex, en er waren ongeveer een honderd man verdedigers van allerlei eenheden verzameld. Enige tijd werd hard gestreden vanuit de commandopost, waarbij de overste zelf actief het commando in handen nam. Hij moedigde zijn mannen aan, schoot zelf mee, en verplaatste zich steeds door de stelling. Slachtoffers vielen, maar de Duitsers werden op afstand gehouden. Uiteindelijk nam het vijandelijke vuur af en bleken de Duitsers verder getrokken te zijn. Later zou de overste met het gros der manschappen trachten uit te breken, wat zou lukken.
Landzaat had zijn manschappen voor de oorlog gemeld dat hun taak was om tot de laatste man en de laatste kogel te strijden. Zijn vrouw had hij vooroorlogs verteld dat als de strijd zijn stelling zou bereiken, hij zou overwinnen of sterven. Op 13 mei net na het middaguur was het moment gekomen dat de majoor de daad bij het woord voegde. In het paviljoen aan de zuidrand van het dierenpark was hij met enkele kapiteins en een handvol manschappen lange tijd in staat om de Duitsers te weerstaan die langzamerhand het paviljoen omsingelden. Zowel SS als reguliere landmacht militairen zetten zich in om dit zich fel verzettende bolwerk te slechten. Toen tenslotte een PAK werd aangevoerd en met 37 mm brisantgranaten gehakt maakte van de muren van het paviljoen, stuurde de majoor zijn resterende mannen weg. Hij zag in dat zij hun plicht hadden vervuld, dat de linie was gevallen en zij zich zodanig van hun taken hadden gekweten dat hij hen niet méér kon vragen. Zelf weigerde de majoor apert te vertrekken. Na het vertrek van het laatste dozijn medestrijders heeft de majoor in zijn eentje nog korte tijd gestreden, waarna hij vermoedelijk met zijn laatste magazijnen in twee pistolen naar buiten is gestormd en daar is gesneuveld.