150 Palestijnse fabels

4 minuten leestijd
Demonstrerende Palestijnen, 2012 - cc
Demonstrerende Palestijnen, 2012 - cc

Het Palestijns-Israëlische conflict is gezichtsbepalend (geweest) voor de twintigste en vroege eenentwintigste geschiedenis van het Midden-Oosten. Beide partijen voeren hun eigen argumenten aan in de debatten en discussies over het grondgebied van Israël en wie die toekomt.

150 Palestijnse fabels – Tom S. van Bemmelen
150 Palestijnse fabels – Tom S. van Bemmelen
Likoed Nederland, een aftakking van de liberaal-seculiere Israëlische partij, heeft recent een boek uitgebracht waarin zij ingaat op 150 Palestijnse stellingen en die probeert te ontkrachten. Het boek, getiteld 150 Palestijnse fabels (uitgeverij Aspekt, 2015), is geschreven door oud-Eerste Kamerlid Tom van Bemmelen (VVD).

De inhoud van het boek is a priori eenzijdig, omdat uitsluitend het Israëlische perspectief daarin verdedigd wordt. Daarmee, en ook omdat voetnoten ontbreken (‘iedereen kan tegenwoordig immers de feiten eenvoudig op internet controleren’, aldus de auteur), is het zeker geen wetenschappelijk boek. Wat is dan wel de waarde van 150 Palestijnse fabels? In elk geval is het boek nuttig om een goed inzicht te krijgen in de Israëlische standpunten ten aanzien van de situatie in het Midden-Oosten. Ook geeft het boek, maar dus wel vanuit een eenzijdige invalshoek, een idee van de Palestijnse media, propaganda en het functioneren daarvan.

In deze bespreking geef ik kernfragmenten van drie ‘Palestijnse fabels’ weer, met de kernreactie daarop van Van Bemmelen. Ik doe dit grotendeels door de auteur zelf te citeren, omdat ik zelf als historicus onpartijdig wil zijn in met name de gevoelige politieke kant van deze discussie (hoewel ik hierover uiteraard wel een mening heb, maar dit is een recensie en geen opinieblog).

Arabieren in Israël

De Arabisch-Israëlische voormalig minister Raleb Majadele in april 2008. Bron: Wikimedia
De Arabisch-Israëlische voormalig minister Raleb Majadele in april 2008. Bron: Wikimedia
Een van de uitspraken die door Van Bemmelen bestreden wordt, is: ‘De Arabieren in Israël hebben het slecht’. In reactie op dit statement schrijft Van Bemmelen onder andere:

“Arabieren in Israël maken ongeveer 20 procent van de bevolking uit. Circa 90 procent van hen is moslim, 10 procent christen. Interessant is hun levensverwachting. Deze wordt namelijk als de beste indicator voor het welzijn van een bevolkingsgroep beschouwd. (…) De levensverwachting van de Arabieren in Israël bleef achter, als gevolg van de sociaal-economische oorzaken. In 1980 was de levensverwachting 72 jaar, twee jaar minder dan die van de Amerikanen, die toen 74 jaar was. De levensverwachting van Amerikanen steeg in de dertig jaar daarna met vier jaar, dus tot 78 jaar. Die van de Arabieren in Israël steeg in diezelfde periode met maar liefst ruim zeven jaar en is nu 79 jaar. Israëlische Arabieren worden dus gemiddeld ouder dan Amerikanen. De levensverwachting van Arabieren in Israël is trouwens ook hoger dan die van Arabieren in Europa.” (16)

Ook hebben verscheidene Arabische Israëli’s hoge posities in Israël, zoals minister Raleb Majadele (zie afbeelding).

Israëlische economie

Een andere ‘Palestijnse fabel’ die Van Bemmelen bestrijdt, luidt: ‘De kosten van de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden en nederzettingen maken de Israëlische economie kapot’. De auteur reageert hierop door de economische situatie in Israël over de afgelopen vijf jaar te schetsen:

“Waar alle westerse economieën stil stonden of krompen, bleef de Israëlische economie groeien met drie tot vijf procent per jaar. (…) Israëli’s passeerden daardoor in 2011, kijkend naar het welvaartsniveau per inwoner reeds de Italianen en Spanjaarden, in 2014 volgde Japan, en nu komen ook de rijkere Europese landen in beeld qua welvaartsniveau.” (72)

Hoe moet deze snelle Israëlische economische groei verklaard worden? Enkel factoren zijn van belang, aldus Van Bemmelen:

“Israël geeft het hoogste bedrag per inwoner ter wereld uit aan wetenschappelijk onderzoek. Hightech maakt momenteel 35 procent van Israëls export uit. De economische groei komt voor 70 procent van hightech-ondernemingen. Israël heeft met haar acht miljoen inwoners meer bedrijven genoteerd op de technologie-aandelenbeurs in New York dan heel Europa – ondanks dat Europa bijna honderd keer zoveel inwoners heeft.” (72,73)

Een rol bij de Israëlische concentratie op hightech speelt ook het totale gebrek aan natuurlijke grondstoffen in eigen bodem, waardoor – zo stelde Simon Peres, van 2007 tot 2014 president van Israël – de inwoners hun hersens moeten gebruiken om hun geld te verdienen.

Land ook aan Arabieren beloofd?

Hoessein Ibn Ali (1853-1931)
Hoessein Ibn Ali (1853-1931)
Een andere, meer heikele kwestie die Van Bemmelen aansnijdt, is de bewering dat de geallieerden tijdens de Eerste Wereldoorlog, om precies te zijn in oktober 1915, óók aan de Arabieren de belofte hebben gedaan dat Palestina van hen is. In 1917 beloofden de Britten Palestina aan de Joden met de Balfour Declaration.

Volgens Van Bemmelen verklaarden de Britten over deze belofte – die uit 1915 – in 1922 het volgende (ik citeer de auteur):

“Deze voorstelling berust met name op een brief van 24 oktober 1915 van Sir Henry MacMahon, toen de Hoge Commissaris van Zijne Majesteit in Egypte, aan de Sjarif van Mekka, nu koning Hoessein [Ibn Ali, 1853-1931, EK] van het Koninkrijk van Hejza [nu Saudi-Arabië]. Die brief is geciteerd als zou die aan de Sjarif van Mekka beloven aan de door hem voorgestelde gebieden de onafhankelijkheid van de Arabieren te erkennen en te steunen. Maar deze belofte werd gegeven met een voorbehoud, dat in dezelfde brief gemaakt is, dat daarbuiten vallen de delen van Syrië ten westen van het district Damascus.” (169)

Aangezien Libanon (bestemd voor de christenen) en het Britse mandaatgebied Palestina toen deel uitmaakten van Syrië, werden die gebieden overduidelijk niet aan koning Hoessein Ibn Ali beloofd, zo stelt Van Bemmelen.

De interpretatie van Van Bemmelen is incorrect, omdat in de brief gesproken wordt van ‘delen VAN Syrië, ten WESTEN…’ Palestina was inderdaad een deel van Syrië, maar vormde wel het ZUIDELIJK deel van datzelfde Syrië. De geallieerden hebben de Arabieren dus wel degelijk Palestina beloofd, althans: zo kan het op zijn minst geïnterpreteerd worden (zie ook hier)

Boek: 150 Palestijnse fabels – Tom S. van Bemmelen

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

0
Reageren?x
×