Onlangs is het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren bij Brussel heropend als het AfricaMuseum. Het museum is sinds eind 2013 dicht geweest voor een grondige verbouwing, die ten tijde van de opening nog niet was voltooid. De verbouwing geldt niet alleen het paleis zelf, maar ook de sinds de jaren 50 ongewijzigde vaste collectie, die door velen als ‘fout’ werd gezien. Het museum met zijn beruchte historie gold daarom ook wel als het laatste koloniale museum in de wereld.
De geschiedenis van het museum begint in 1897 als de wereldtentoonstelling in Brussel wordt georganiseerd. De Belgische koning Leopold II heerst over zijn eigen privékolonie, de Onafhankelijke Congo-Staat. Hij heeft die onafhankelijk van de Belgische overheid verworven met hulp van de Britse ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. Op de Conferentie van Berlijn in 1884-1885 wordt zijn persoonlijke soevereiniteit over het enorme gebied in centraal Afrika erkend door de grootmachten.
Het Koloniënpaleis
Tijdens de wereldtentoonstelling zorgt Leopold dat er een koloniale expositie komt op het koninklijke domein in Tervuren. Hij laat er het Koloniënpaleis bouwen. De hoge art-nouveauzalen van het museum worden volgestouwd met opgezette dieren, mineralen, voedingsmiddelen, etnografische en artistieke voorwerpen uit de Onafhankelijke Congo-Staat. In het bijhorende park wordt een Afrikaans dorp nagebouwd, waar overdag Congolezen acteren. Een aantal van hen overleeft het Belgische klimaat niet.
Heart of Darkness
Het Belgische volk slaat een en ander met gemengde gevoelens gade. De politiek zit niet te wachten op een kolonie. Het maakt de Belgische neutraliteitspolitiek moeilijker en strookt niet met het destijds in de Belgische politiek dominante liberale gedachtengoed. Leopold II ziet het museum als een promotiemiddel om de Belgen van zijn koloniale plannen te overtuigen. Zo beweert hij beschaving naar Congo te brengen en een eind te maken aan de Arabische slavenhandel in het gebied. In 1898 wordt de tijdelijke tentoonstelling een permanent museum gewijd aan Congo. Het grootste deel van de opbrengsten uit Congo wordt door de koning gebruikt voor dit en andere indrukwekkende bouwprojecten in België.
Probeert Leopold zijn bescheiden koninkrijk België van een imperiale grandeur te voorzien, in Congo voert hij een waar terreurbewind om het gebied maximaal te exploiteren. Veel Congolezen – schattingen lopen in de miljoenen – laten daarbij het leven. De Brits-Poolse schrijver Joseph Conrad inspireert het tot de novelle ‘Heart of Darkness’. De protesten in de internationale gemeenschap worden steeds luider en België besluit daarom in 1908 de Onafhankelijke Congo-Staat over te nemen en om te dopen tot Belgisch-Kongo. Daarmee wordt het museum het Museum van Belgisch-Kongo.
Leopold II zelf overlijdt voor het museum voltooid is. Zijn opvolger koning Albert I opent het op 30 april 1910. In 1952 gaat het Koninklijk Museum voor Belgisch-Kongo heten. Na de Congolese onafhankelijkheid krijgt het museum de naam Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. En nu heet het dus AfricaMuseum.
Afrika centraal
Het AfricaMuseum is een federale wetenschappelijke instelling, vergelijkbaar met het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Nederland. Naast geschiedenis houdt het zich vooral bezig met aardwetenschappen, biologie en antropologie in Midden-Afrika. Ook worden er in deze disciplines Afrikaanse wetenschappers opgeleid. In de tentoongestelde objecten is dat goed terug te zien. De opgezette dieren en stenen zijn er nog steeds. Vooral het deel dat zich met de Afrikaanse mens bezighoudt is aangepast. Het is kritischer op het koloniale verleden. Althans daar waar dat ter sprake komt, want het museum richt zich vooral op het hedendaagse Afrikaanse leven en kunst. Het is geen geschiedenismuseum.
Een ander, symbolisch voorbeeld van museale dekolonialisatie is dat men ‘foute beelden’ naar de kelder heeft verbannen. Het zijn beelden waarvan men vindt dat die de Congolezen te stereotype afbeelden. Of (borst)beelden van koloniale figuren die nu niet langer als held worden gezien, zoals de beruchte negentiende-eeuwse militair en ontdekkingsreiziger Émile Storms. Bij de nieuwe tentoonstelling zijn vertegenwoordigers van de Congoleze immigrantengemeenschap in België betrokken.
Roofkunst
Alhoewel de museumleiding wentelt in wit schuldgevoel ten aanzien van het koloniale verleden en de zwarte Afrikanen, lijkt dat niet genoeg te zijn. Er gaan stemmen op dat delen van de collectie aan Afrika moeten worden teruggegeven. Joseph Kabila, sinds 2001 als opvolger van zijn vader in naam president van de door burgeroorlog, verkrachting en buitenlandse inmenging verscheurde Democratische Republiek Congo, heeft al een verlanglijstje ingediend voor zijn eigen nationale museum in aanbouw. Laten we hopen dat in Tervuren het gezonde verstand overeind blijft. Want met al zijn tekortkomingen uit het verleden, heeft het museum een essentiële rol vervuld in het behoud van Midden-Afrikaans erfgoed. En nog steeds.
Een deel van de collectie is onbetwistbaar roofkunst. Het gaat dan vooral om Afrikaanse maskers en andere Congoleze objecten die aantoonbaar door mensen als Storms zijn geroofd. Andere stukken zijn op vreedzame wijze verworven. Bij de roofstukken moet je je afvragen, aan wie je ze terug moet geven. Ook kun je je afvragen waarom deze Afrikaanse gebruiksvoorwerpen zoveel waard zijn geworden. Dat kan niet los worden gezien van hun aanwezigheid in het museum, zonder welke hun waardering veel lager zou zijn geweest, als ze de tand des tijds buiten de muren van Tervuren al zouden hebben doorstaan. Moet je deze voorwerpen nu in handen geven van lieden als Kabila?
Bezoek Brussel
Het laatste koloniale museum ter wereld is niet meer. En dat is wel een beetje jammer, want wie het oude museum heeft bezocht weet dat het in zichzelf een museaal object was, een tijdscapsule. Het is weliswaar geen geschiedenismuseum, maar wel een museum met een geschiedenis. Aan de andere kant is het onvermijdelijk dat ook dit museum wordt gemoderniseerd naar de normen en waarden van vandaag.
Alleen wie gefascineerd wordt door Afrika of de geschiedenis van Congo moet voor het AfricaMuseum naar Brussel afreizen. Combineer het dan met een bezoek aan Matonge, de Afrikaanse wijk van Brussel, waar authentiek Afrikaans gegeten kan worden.
Wie een gewone stedentrip naar Brussel boekt, kan een bezoek aan het museum ook in overweging nemen. Al was het maar omdat je vanuit het centrum van Brussel, halte Montgomery, met tramlijn 44 naar Tervuren reist. Deze tramlijn geldt als de mooiste van de Belgische hoofdstad. Brussel zelf is in principe redelijk vlot met de NS Intercity Brussel te bereiken. Dat scheelt Belgische wegen en parkeren.
Ook interessant: Belgisch Congo: Leopold II’s koloniale erfenis
Boek: Congo 1876-1914 – Veroverd, bezet, gekoloniseerd