De paleoantropologische site van Djebel Irhoud

Een nieuwe kijk op Homo sapiens
3 minuten leestijd
Djebel Irhoud
Djebel Irhoud (CC BY-SA 2.0 - Ryan Somma - wiki)

In 1960 ontdekten arbeiders bij het ontginnen van een mijnschacht in het grotcomplex van Djebel Irhoud nabij de Marokkaanse havenstad Safi een mensachtige schedel. De vondst zou de wetenschappelijke wereld op haar grondvesten laten daveren en de heersende ideeën over het ontstaan van de vroeg moderne mens radicaal wijzigen. Het verhaal:

De vondst van mensachtige fossiele resten in Djebel Irhoud zou op de tijdsschaal het ontstaan van de vroeg moderne mens circa 100.000 jaar eerder plaatsen dan tot dan toe binnen wetenschappelijke kringen was aangenomen en betekende een keerpunt in de paleoantropologie.

De eerste opgravingen

Jacques Tixier
Jacques Tixier (CC BY-SA 2.5 – José-Manuel Benito Álvarez – wiki)
Kort na de vondst van de mensachtige schedel werd Emile Ennouchi, een paleoantropoloog verbonden aan de universiteit van Rabat erop uitgestuurd om de site van Djebel Irhoud van naderbij te onderzoeken. Ennouchi’s opgravingen legden naast verscheidene fossiele dierenresten en vuurstenen werktuigen een tweede bijna intacte schedel van een volwassen mensachtige bloot, samen met fragmenten van een schedeldak. De ontdekking van die menselijke overblijfselen had toen al wereldnieuws kunnen zijn, ware het niet dat Ennouchi een inschattingsfout maakte en de resten toeschreef aan Homo neanderthalersis.

Van 1967 tot 1969 vond een tweede opgraving plaats. De Franse archeoloog en prehistoricus Jacques Tixier (1925-2018) onderzocht er met een team van specialisten de opeenvolgende sedimentslagen die zich doorheen de eeuwen in het grotcomplex hadden afgezet. Uiteenlopende primitieve gebruiksvoorwerpen en gereedschap dat in de onderste lagen werden gevonden bewezen dat de karstgrot al bewoond werd in het middenpaleolithicum, een periode grosso modo 300.000 tot 200.000 jaar geleden. Maar de belangrijkste ontdekkingen waren ongetwijfeld de vondst van een opperarmbeen en een goed bewaarde onderkaak met nog verschillende tanden waardoor uit odontologisch onderzoek kon worden afgeleid dat het gebit in de mandibula had toebehoord aan een kind. Ook deze keer werd echter niet stilgestaan bij de mogelijkheid dat het misschien over de resten ging van Homo sapiens. Pas in 1981 werd voor het eerst geopperd dat de fossiele overblijfselen anatomisch wel eens tot Homo sapiens konden behoren, vanwege de gelijkenis met de resten van de vroeg moderne mens die eerder door de Keniaanse wetenschapper Richard Leakey gevonden waren op de antropologische site van Omo Kibish in het huidige Ethiopië.

De doorbraak

Stenen gevonden in Djebel Irhoud
Stenen gevonden in Djebel Irhoud (CC BY 4.0 – Mohammed Kamal, MPI EVA Leipzig – wiki)
Begin jaren 2000 kreeg de Franse paleoantropoloog Jean-Jacques Hublin (1953), professor aan het gerenommeerde Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in het Duitse Leipzig, van de Marokkaanse autoriteiten toestemming om aanvullend onderzoek te verrichten in Djebel Irhoud. Hublin stuitte er bij opgravingen op de overblijfselen van tenminste vijf verschillende individuen. De fossiele resten die onmiskenbaar afkomstig waren van Homo sapiens bleken na datering tussen de 280.000 en 350.000 jaar oud te zijn. Voorheen gingen wetenschappers er vanuit dat de oorsprong van Homo sapiens ongeveer 200.000 jaar geleden gezocht moest worden in Ethiopië en dat de vroeg moderne mens zich van daaruit ontwikkelde om vervolgens uit te zwerven over gans Afrika en de andere continenten. De ontdekking van fossiele resten van Homo sapiens in Noord-Afrika, die bovendien een honderdduizend jaar ouder waren dan tot dan toe gedacht, wierp plots een geheel ander licht op de oorsprong en evolutie van de vroeg moderne mens.

Een verregaande theorie

Jean-Jacques Hublin in Jebel Irhoud
Jean-Jacques Hublin in Jebel Irhoud (CC BY 4.0 – Shannon McPherron, MPI EVA Leipzig – wiki)
In een tweetal artikelen in het toonaangevend Britse wetenschappelijk tijdschrift “Nature” stelde Hublin dat Homo sapiens hoogstwaarschijnlijk niet op één bepaalde plek was ontstaan maar zich tegelijkertijd ontwikkelde in heel Afrika. Om zijn stelling kracht bij te zetten verwees hij naar een naar schatting 260.000 jaar oud schedeldak van een vroeg moderne mens dat in 1935 nabij Florisbad in de buurt van Bloemfontein in Zuid-Afrika werd gevonden door professor Thomas F. Dreyer (1885-1954), een paleoantropoloog die verbonden was aan de universiteit van Kaapstad. Nog steeds volgens Hublin bewezen ook de in Djebel Irhoud gevonden fossiele bot- en schedelfragmenten zijn theorie. Volgens hem was de verspreiding van Homo sapiens over het ganse Afrikaanse continent destijds mogelijk omdat toen de Sahara een vruchtbaar gebied was dat in niets te vergelijken viel met de woestijn die nu een natuurlijke barrière vormt tussen het noorden en de rest van Afrika. Hublin baseert zich hierbij op het feit dat in heel wat delen van wat nu woestijngebied is grote aantallen fossiele dierenresten zijn teruggevonden van gnoes, gazellen en zelfs zebra’s, wat inderdaad wijst op het bestaan van een vroeger vruchtbaar savannelandschap. Of Hublin met zijn theorie gelijk heeft zal nog moeten blijken. Zeker is wel dat het laatste woord over het ontstaan van Homo sapiens nog niet is gezegd…

Boek: Sapiens – Een kleine geschiedenis van de mensheid

Video: Jebel Irhoud | Jean-Jacques Hublin

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schreef Rudi Schrever verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×