In 1960 ontdekten arbeiders bij het ontginnen van een mijnschacht in het grotcomplex van Djebel Irhoud nabij de Marokkaanse havenstad Safi een mensachtige schedel. De vondst zou de wetenschappelijke wereld op haar grondvesten laten daveren en de heersende ideeën over het ontstaan van de vroeg moderne mens radicaal wijzigen. Het verhaal:
De vondst van mensachtige fossiele resten in Djebel Irhoud zou op de tijdsschaal het ontstaan van de vroeg moderne mens circa 100.000 jaar eerder plaatsen dan tot dan toe binnen wetenschappelijke kringen was aangenomen en betekende een keerpunt in de paleoantropologie.
De eerste opgravingen
Van 1967 tot 1969 vond een tweede opgraving plaats. De Franse archeoloog en prehistoricus Jacques Tixier (1925-2018) onderzocht er met een team van specialisten de opeenvolgende sedimentslagen die zich doorheen de eeuwen in het grotcomplex hadden afgezet. Uiteenlopende primitieve gebruiksvoorwerpen en gereedschap dat in de onderste lagen werden gevonden bewezen dat de karstgrot al bewoond werd in het middenpaleolithicum, een periode grosso modo 300.000 tot 200.000 jaar geleden. Maar de belangrijkste ontdekkingen waren ongetwijfeld de vondst van een opperarmbeen en een goed bewaarde onderkaak met nog verschillende tanden waardoor uit odontologisch onderzoek kon worden afgeleid dat het gebit in de mandibula had toebehoord aan een kind. Ook deze keer werd echter niet stilgestaan bij de mogelijkheid dat het misschien over de resten ging van Homo sapiens. Pas in 1981 werd voor het eerst geopperd dat de fossiele overblijfselen anatomisch wel eens tot Homo sapiens konden behoren, vanwege de gelijkenis met de resten van de vroeg moderne mens die eerder door de Keniaanse wetenschapper Richard Leakey gevonden waren op de antropologische site van Omo Kibish in het huidige Ethiopië.
De doorbraak
Een verregaande theorie
~ Rudi Schrever
[email protected]
Boek: Sapiens – Een kleine geschiedenis van de mensheid