Dark
Light

Alexander Gogel – Grondlegger van de Nederlandse staat

1765-1821
7 minuten leestijd
Alexander Gogel (1765-1821) - Grondlegger van de Nederlandse staat
Alexander Gogel (1765-1821)

Isaac Jan Alexander Gogel (1765-1821) was een fascinerende persoonlijkheid met een zeer interessante loopbaan in een turbulente tijd. Hij bekleedde verschillende publieke functies in de Bataafs-Franse periode (1795-1813). Voor al deze functies was hij aangezocht vanwege zijn financiële expertise. Gogel gebruikte zijn expertise om een nationaal financieel fundament te leggen. Met zijn pionierswerk smeedde hij de zeven verenigde gewesten van de oude Nederlandse Republiek samen tot een Bataafse eenheidsstaat, met één belastingstelsel, een transparante begroting en één muntstelsel.

Zijn interesse en invloed waren echter breder dan de bemoeienis met de overheidsfinanciën. Het politieke desideratum van gelijkheid voor de wet, dat voor Gogel verbonden was met de eenheidsstaat, betekende voor hem ook de vrije toegang tot een beroep. Hij was dan ook een fel ijveraar voor de afschaffing van de gilden. Verder nam hij intensief deel aan de debatten over de constitutionele vormgeving van de nieuwe staat. Zijn culturele belangstelling die ook ideologisch geïnspireerd was, bracht hem ertoe de Nationale Konst-Gallerij op te richten, de voorloper van het huidige Rijksmuseum.

In de door mij geschreven politieke biografie wil ik het traditionele beeld van Alexander Gogel nuanceren en bijstellen. Dat toonde hem als een Amsterdamse koopman die tegen zijn zin in de politiek verzeild was geraakt en deze aversie tegen de politiek zijn hele leven behield. Verder lag in de beeldvorming alle nadruk op zijn financiële deskundigheid. Hij werd gezien als een technocraat die alleen in financieel-technische zaken geïnteresseerd was. Zelf werkte Gogel bewust aan deze beeldvorming om in deze roerige tijd met zijn vele machtswisselingen en opeenvolgende regimes politiek te kunnen overleven.

In feite was hij echter een ideologisch geïnspireerde politicus die met een grote slagvaardigheid op een aantal essentiële momenten de politieke gang van zaken bepaalde. Hij was een energieke politicus die het ijzer smeedde als het heet was. Daarbij had hij steeds een nieuwe maatschappij voor ogen waarin de privileges en belemmeringen van het ancien régime waren opgeruimd. Hij wilde een daarop gericht beleidsprogramma uitvoeren.

Eerste Nationale Vergadering
Eerste Nationale Vergadering

Bataafse Republiek

In 1781 werd Gogel leerling-koopman bij een internationaal geörienteerd handelshuis in Amsterdam. Tien jaar later richtte hij een eigen handelshuis op. Gogel betrad het politieke toneel, toen hij in 1792 toetrad tot de patriotse sociëteit Doctrina, een belangrijk centrum voor politieke discussies. Als lid van het Comité revolutionaire in Amsterdam hield Gogel zich actief bezig met de voorbereiding van de Bataafse omwenteling. In 1794 maakte hij drie gevaarlijke reizen naar de Zuidelijke Nederlanden voor overleg met de politieke afgevaardigden in het Franse leger.

Na de Bataafse omwenteling (januari 1795) nam Gogel deel aan de politieke discussies over de institutionele vormgeving van de Bataafse Republiek. Een belangrijk onderwerp was hoe de nieuwe staatsregeling eruit moest zien. Gogel behoorde tot de groep hervormingsgezinde patriotten die direct radicale veranderingen wilde doorvoeren. Hij combineerde zijn denkbeelden over het unitarisme met een voorkeur voor directe vormen van democratie.

In Amsterdam verdedigde hij als lid van het Comité revolutionaire de ideeën van radicale politieke clubs en volkssociëteiten. Zo kwam hij tegenover het stadsbestuur te staan dat geen nationale eenheidsstaat en geen grote invloed van de burgers wilde.

Eenheidsstaat

Gogel raakte echter teleurgesteld over de geringe steun die hij van de politieke clubs, de volkssociëteiten en vooral de wijkvergaderingen kreeg voor zijn streven naar de eenheidsstaat. Langzamerhand verschoven zijn radicale democratische ideeën naar de achtergrond. Zijn voorkeur voor de eenheidsstaat bleef echter sterk.

Nadat in 1796 de eerste Nationale Vergadering was gekozen, verlegde Gogel zijn aandacht van de Amsterdamse politiek naar het landelijke politieke niveau. Hij wees het lidmaatschap van het nieuwe parlement af met een beroep op zijn drukke zakelijke bezigheden. Via twee media probeerde hij actief invloed uit te oefenen op de politieke discussie in het land. Samen met Ockerse richtte hij het toonaangevende politieke blad De Democraten op. Een jaar later was hij één van de oprichters van een nieuwe Sociëteit voor Eenheid en Ondeelbaarheid om de eenheidsstaat te propageren.

In januari 1798 resulteerde een radicale staatsgreep in een eenheidsstaat. Gogel was echter bang dat de invloed van ‘revolutionair-anarchistische’ elementen na de staatsgreep sterk zou toenemen. Hij wilde de staatsgreep dan ook niet actief ondersteunen. In het nieuwe politieke bestel werd een Uitvoerend Bewind ingevoerd, dat werd bijgestaan door acht agenten met hun agentschappen. Zij werden benoemd door en waren verantwoording schuldig aan het Uitvoerend Bewind. Het radicale Bewind zocht Gogel aan als agent van Financiën. Daarbij speelden vooral zijn reputatie als overtuigd unitariër en zijn financiële deskundigheid een rol.

Nieuwe staatsgreep

Na zijn aantreden als agent in Den Haag begon Gogel energiek met het leggen van een financieel fundament onder de nieuwe eenheidsstaat. Zijn ongerustheid over de invloed van ‘revolutionair-anarchistische’ elementen werd echter bewaarheid. Zuivering van kiesregisters, ontslag van ambtenaren en verwijdering van bestuurders strekten zich niet alleen uit tot oranjegezinden en federalisten, maar ook tot unitarissen. In het bijzonder raakte hij verbitterd door een radicale machtsgreep in maart 1798 in Amsterdam. Daar werd het stadsbestuur afgezet waarvan hij de meeste leden goed kende. Het was voor Gogel de doorslaggevende reden zich tegen het radicale bewind te keren en een leidende rol te gaan spelen bij een nieuwe staatsgreep.

Na deze staatsgreep van juni 1798 kon Gogel zijn activiteiten als agent voortzetten. Al spoedig bleek echter, dat het politieke klimaat om te hervormen voorbij was. Gogel moest ervaren, dat zijn beleidsplannen door het parlement werden tegengewerkt. Na enkele jaren regeren legde hij eind 1800 – teleurgesteld over de door hem bereikte resultaten – zijn gedachten neer in een kritisch memorandum, hij propageerde een herziening van de staatsregeling. Vele andere constitutionele voorstellen werden gepubliceerd. Gogel behoorde tot een minderheid die de eenheidsstaat wilde behouden en zelfs nog verstevigen.

Een lange publieke discussie resulteerde in alweer een staatsgreep. Er kwam een Staatsbewind met een meer federalistische grondwet tot stand. Gogel was tegen het nieuwe regime en zijn constitutie. Hij stuurde aan op zijn ontslag als bewindsman van Financiën. Gogel keerde terug naar Amsterdam om daar opnieuw als koopman te gaan werken. Hij was nogal teleurgesteld, maar kon terugzien op een vruchtbare periode. Hij had een systeem van jaarlijkse publieke begrotingen en verantwoordingen ingevoerd. Hij smolt de provinciale schulden samen tot een nationale schuld. Uiteindelijk was zijn belastingplan door het parlement aanvaard, de staatsgreep verhinderde echter de uitvoering ervan. Wel werd de financiële discussie in de toekomst veel concreter door dit plan. Op cultureel terrein was de Nationale Konst-Gallerij opgericht.

Gecentraliseerd belastingstelsel

Rutger Jan Schimmelpenninck
Rutger Jan Schimmelpenninck
Deze breuk in zijn loopbaan – eind 1801 – leidde tot een bezinningsperiode gedurende enkele jaren. Gogel bleef de Haagse politiek volgen en wachtte zijn kansen af om zijn beleidsprogramma toch te kunnen uitvoeren. In de drie volgende jaren verrichtte hij als Amsterdams koopman in het geheim belangrijke financiële transacties voor het nieuwe regiem. Ook gaf hij adviezen over de oprichting van een nationale bank. Door deze contacten had hij een goed zicht op de politieke ontwikkeling en handhaafde hij een goede reputatie in Den Haag.

In 1804-1805 polste Rutger Jan Schimmelpenninck hem over een ministerschap van Financiën. Na lange en intensieve onderhandelingen haalde Gogel de aarzelende raadpensionaris over om in te stemmen met een gecentraliseerd belastingstelsel, zijn belangrijkste programmapunt. Na alle voorbereidingen in voorgaande jaren wist Gogel dat stelsel in het ene jaar van Schimmelpennincks bewind goeddeels tot stand te brengen.

In het voorjaar van 1806 wenste Napoleon de Bataafse Republiek om te zetten in een monarchie met zijn broer Lodewijk als koning. Gogel maakte deel uit van de delegatie die enkele maanden in Parijs verbleef om hierover te onderhandelen. Voor hem persoonlijk was de uitkomst dat zijn ministerschap werd gecontinueerd. Met de nieuwe koning Lodewijk, een wispelturig en neurotisch vorst, had Gogel een erg moeizame verhouding. Anders dan de koning zag hij een minister niet als een dienaar, maar als een zelfstandig bewindsman met eigen ideeën. Dat leidde tot vele conflicten, in 1809 stuurde Gogel op zijn ontslag aan als minister. In de periode van de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 beheerde Gogel opnieuw de publieke financiën als napoleontische bestuurder, de intendant-generaal voor Financiën (1810-1813).

Na het vertrek van de Fransen in 1813 weigerde Gogel – anders dan vele andere bestuurders en ambtenaren – in dienst van het nieuwe Oranjebewind te treden. Daarmee zette hij zelf een punt achter zijn politieke loopbaan. Wel was hij bereid in 1820 de koning van advies te dienen over een hervorming van het belastingstelsel. Deze adviezen leidden tot een herstel van zijn eigen belastingstelsel uit 1805-1806, dat daarna nog bijna tachtig jaar werd gehandhaafd. Eerder al, in 1814, had de vorst Gogels ontwerp van een nationale bank laten uitvoeren, dat leidde tot de oprichting van De Nederlandsche Bank.

Zelfstandigheid

Twee thema’s staan centraal in mijn politieke biografie van Alexander Gogel. Een belangrijk thema is dat Gogel worstelde met dilemma’s die zich voordeden bij zijn streven naar staatseenheid. Een eerste dilemma was het streven naar zelfstandigheid versus uniteit. Gogel streefde naar zelfstandigheid van zijn land, maar bleef ook voorstander van een stevige band met Frankrijk om hervormingen, waaronder de staatseenheid, te kunnen doorvoeren. Een tweede dilemma was de uniteit versus de democratische participatie. Bij het streven naar de uniteit kwam het democratische ideaal bij Gogel steeds meer op de achtergrond te staan, vooral omdat het parlement hem tegenwerkte bij zijn streven naar staatseenheid. Een derde dilemma was dat hij gekant was tegen een presidentschap en een monarchie, maar deze staatsvormen toch aanvaardde om de eenheidsstaat te verwezenlijken.

Alexander Gogel (1765-1821) - Grondlegger van de Nederlandse staat
Alexander Gogel (1765-1821) – Grondlegger van de Nederlandse staat
Een tweede thema van de biografie is dat Gogel erg bezig was met zijn beeldvorming als non-politicus. Hij presenteerde zichzelf als een technocraat, die wars was van politiek. Deze beeldvorming had het voordeel dat hij ‘on speaking terms’ kon blijven met mensen van verschillende politieke richtingen. Dit beeld paste goed in de politieke cultuur van de Bataafse Republiek waar een taboe bestond op het openlijk ambiëren van een publiek ambt. Tegelijkertijd werd het vervullen van een dergelijk ambt wel als een plicht gezien.

In werkelijkheid had Gogel een sterke politieke overtuiging. Hij streed voor zijn beleid en hij haakte af als de politieke omstandigheden het onmogelijk maakten zijn politieke doelen te verwezenlijken. Daarmee was hij wel de meest politieke bestuurder in de Bataafs-Franse periode. Gedurende het gehele tijdvak drukte hij een stempel op het politieke en maatschappelijke leven. Hij manifesteerde zich als een gedreven activist, redacteur van een hoogwaardig politiek tijdschrift, betrokken adviseur en volhardend bestuurder. Hij was succesvol met het leggen van een financieel fundament voor de eenheidsstaat. Gogel was de invloedrijkste politicus in deze interessante periode in de Nederlandse geschiedenis. Met zijn hardnekkig beleden idealen, die resulteerden in een nieuwe staat, hoort hij thuis in de eregalerij van Nederlandse staatslieden.

~ Jan Postma
De auteur promoveerde op een politieke biografie van Alexander Gogel

Boek: Alexander Gogel (1765-1821) – Grondlegger van de Nederlandse staat

Jan Postma (Groningen, 1942) was wetenschappelijk (hoofd)medewerker aan de Economische Faculteit van de RU in Groningen. Vervolgens was hij werkzaam bij het ministerie van Financiën, op het laatst als secretaris-generaal. Daarna was hij nog enkele jaren burgemeester van Leiden. Hij werkte als co-redacteur mee aan enkele economische handboeken en schreef voorts een groot aantal artikelen over overheidsfinanciën, economie, openbaar bestuur en geschiedenis. In 2017 promoveerde hij op een politieke biografie van de eerste minister van Financiën van ons land, getiteld Alexander Gogel (1765-1821), grondlegger van de Nederlandse staat.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×