De Nederlandse ontdekkingsreiziger Alexandrine Tinne (1835-1869) onderzocht in de negentiende eeuw delen van Noord-Afrika.

Alexandrine reist veel. Na een reis door Europa en het Midden-Oosten besluit ze zich in Caïro te vestigen om van daaruit Noord-Afrika te onderzoeken. Eerst reist ze naar Sudan en en bereikt ze Khartoum, waar ze volgens sommige berichten honderd slaven vrijkoopt. Samen met haar moeder en twee Duitse wetenschappers, Theodor von Heuglin en Hermann Steudner, trekt ze vervolgens door het niet eerder verkende gebied van de Bahr-el-Ghasal in het zuidwesten van Sudan. Onderweg overlijdt haar moeder en ook de wetenschapper Hermann Steudner. Tijdens de reis verzamelt Alexandrine Tinne veel informatie over de gebieden die ze tegenkomt en tekent ze onder meer tot dan toe onbekende plantensoorten. Deze aantekeningen worden later samengevat in de Plantae Tinneanae.

Het einde van Alexandrine Tinne
Tinne is het reizen nog niet moe. Na een lange reis door het Middellandse-Zeegebied gaat ze aan land in Tripoli. Met een grote karavaan reist ze naar het Tsjaadmeer. Vlakbij Buirgiz, een dorp in het huidige Libië, door een groep Toearegs en Arabieren aangevallen. Tinne heeft juist voorgenomen contact te leggen met dit nomandenvolk uit de Sahara. Dit contact liep echter heel anders dan gedacht. Tinne werd op 2 augustus 1869 door de groep Toearegs en Arabieren vermoord. Haar graf is nooit gevonden.
Alexandrine Tinne was een liefhebber van de fotografie. Tijdens veel van haar reizen fotografeerde ze waardoor ze wordt gezien als een van de grootste Nederlandse fotopioniers.