Ilya Leonard Pfeijffer voert de lezer in zijn roman Alkibiades mee terug in de tijd, naar de vijfde eeuw v.Chr., de ‘Gouden eeuw’ van Athene. Het is voor Athene echter niet alles goud wat blinkt: Athene vecht tegen zijn eigen interne demonen en tegen Sparta. De inzet: hegemonie over het Middellands zeegebied. Deze strijd is ons bekend onder de naam Peloponnesische oorlog.
Samen met de meeste staten van de Peloponnesos vormde Sparta de Peloponnesische Bond. Athene maakte met zijn bondgenoten rond en in de Egeïsche zee onderdeel uit van de Delische-Attische alliantie. De gekoloniseerde gebieden ten oosten van de Egeïsche zee (‘Klein Azië’ of het westelijk deel van het huidige Turkije) en het gebied rond de Hellespont, de Propontis en de Bosporus maakten deel uit van deze alliantie en vormden vaak het strijdtoneel.
De militaire macht van Athene was gebaseerd op een goed uitgeruste vloot die als het fundament van zijn democratie werd beschouwd. Met deze vloot bevocht en bewaakte Athene zijn hegemonie over het Middellands zeegebied. Sparta, dat het vooral moest hebben van zijn goed getraind en gestaalde landleger, keek wantrouwig naar het democratisch bestel en vreesde de dominantie van Athene over de Helleense wereld.
Het is in dit historisch, geografisch en politiek decor dat Alkibiades als Atheens politicus en strateeg zijn opwachting maakt. In Pfeijffers boek zegt hij van zichzelf:
“Ik was Athene, niemand was meer Athene dan ik en niemand meer gemotiveerd om Sparta te bestrijden.”
Alkibiades was een controversieel, extravagant, eloquent en ambitieus figuur die als strateeg en aanvoerder van de Atheense vloot eclatante successen boekte maar ook fatale blunders beging. Hij leefde tien levens, werd tot tweemaal toe door Athene verstoten, maar als de nood in Athene het hoogst was en de Atheense burgers vurig hoopten op een terugkeer van Alkibiades, lag zijn naam als een gebed op hun lippen.
Waren de Atheners unaniem in hun oordeel dat hij, Alkibiades, de grootste was, er bestond verschil van mening over de vraag of hij de grootste zegen óf ramp voor Athene was… Kritias, zijn vroegere vriend, noemde Alkibiades ronduit een “notoire onruststoker”, maar voor Timandra, zijn tweede vrouw, was hij…
“…de briljantste man van zijn generatie die wordt gevreesd , aanbeden en gewantrouwd in Athene, Sparta en Perzië”.
Elpinike, dochter uit Alkibiades eerste huwelijk en fictief personage, was minder lovend over hem als vader:
“Een man die meer aandacht heeft voor de klank van zijn naam dan voor het bloed van zijn eigen bloed en die zijn kinderen in de steek laat ten faveure van zijn obsessie met eeuwige roem, is niet tot liefde in staat”.
Pfeijffer schrijft zijn roman vanuit het ik-perspectief, niet de auteur zelf maar Alkibiades, zijn alter ego, is de ik-figuur die het verhaal uit de doeken doet. Alkibiades, een historische figuur waarvoor Pfeijffer reeds lang grote sympathie koestert en waarnaar hij in de talrijke klassieke teksten en wetenschappelijke bronnen gepassioneerd op zoek ging, wordt de held van zijn eigen verhaal.
Alkibiades heeft zich samen met Timandra, zijn vrouw die ooit als slaaf vanuit Sicilië werd ontvoerd, in vrijwillige ballingschap teruggetrokken in Melissa (een plaats in Phrygië-Perzië; thans Tatarli bij Dinar in Turkije). Om niet weg te zakken in een drasland van neerslachtigheid vult hij, op aanraden van Tamandra, zijn tijd met het schrijven van een verantwoording over zijn leven. In elf boekrollen richt hij zich tot zijn publiek, ‘mannen van Athene’, en vertelt hij hen naar waarheid en volledigheid zijn hele levensverhaal, verantwoordt en verdedigt hij zijn gemaakte keuzes en overtuigt hen ervan dat hij zijn leven lang ten gunste van Athene en de Atheense democratie heeft gehandeld.
De eerste tien boekrollen zijn de compositie van één magistrale redevoering waarin hij hen, mannen van Athene, een retrospectief biedt van zijn daden en overwegingen dat het noodzakelijke wederzijdse vertrouwen in hem moet herstellen.
De elfde boekrol gebruikt Alkibiades voor de uiteenzetting en verantwoording van zijn ultiem en gewaagd plan om met Perzische steun Athene alsnog van de ondergang te redden en de oorlog met Sparta in het voordeel van de Atheense vrijheid en democratie voorgoed te beslechten. Hij kan dit plan echter niet verder ontwikkelen noch ten uitvoer brengen… en zo blijft een groot deel van zijn laatste boekrol onbeschreven.
Deze elf boekrollen waarin de ondergang van Athene zich traag en onontkoombaar voltrekt, ondanks Alkibiades’ verwoede pogingen om de geschiedenis eigenhandig in een andere richting te sturen, beslaan in Pfeijffers boek ruim zevenhonderd pagina’s.
Op een nieuwe, twaalfde papyrusrol neemt Timandra de aangescherpte rietstengel zelf ter hand en richt zicht tot de ‘Mannen van Athene’:
In dit twaalfde boek lezen wij hoe Timandra met zorg en toewijding en op gevaar van lijf en leden, alles in het werk moet stellen om de papyrusrollen met Alkibiades’ neergeschreven nalatenschap eigenhandig aan ‘de mannen van Athene’ te bezorgen.
Met de keuze voor het ik-perspectief geeft Pfeijffer zichzelf de tools in handen om via Alkibiades’ woorden zijn ideeën over democratie als staatsvorm weer te geven, om te waarschuwen voor de valkuilen en aberraties ervan ook in deze tijd… Alsof Pfeijffer zelf, op het proscenium van het Dyonisustheater op de zuidflank van de Akropolis, vol empathie met zijn hoofdpersonage de rol van Alkibiades vertolkt en door de mondopening van het masker zijn eigen stem laat galmen waarvan de echo zelfs reikt tot in de eenentwintigste eeuw:
In de meer intieme setting van Melissa, op de veranda van hun houten onderkomen en beschut tegen de meedogenloze blik van de zinderende Perzische zon, is Alkibiades in gesprek met zijn geliefde. Er klinkt verbittering in de fluistering van zijn stem die via de auteur ook gericht is naar de banken van menig hedendaags parlement:
Na de dood van Perikles, zijn voogd, laat Alkibiades zich kritisch uit over de populist Kleon, die de dood van Perikles aangreep om in Athene nog meer chaos te creëren.
Pfeijffer laat de klassieke palingvisser uit Athene hier model staan voor de palingvissers van de eenentwintigste eeuw die het volk bespelen en de democratie in gevaar brengen. De populist Kleon lijkt opvallend veel op de ‘strogeel gekuifde palingvisser’ van over de Atlantische Oceaan… De auteur legt fijntjes doorheen zijn roman lijntjes tussen wat zich in het klassieke Athene / Hellas voltrok en wat vandaag onze samenleving in zijn ogen bedreigt.
Alkibiades heeft acht jaren als Odysseus rondgezworven door de wereld van de Grieken en barbaren. Hij heeft met een diplomatieke lenigheid en lenige sluwheid bondgenoten gezocht en wisselende allianties gesmeed, maar evenzeer complotten beraamd en intriges opgezet met als enige doel voor ogen: het belang van Athene dienen.
Na in Athene te zijn veroordeeld voor heiligschennis vraagt en krijgt Alkibiades asiel bij de aartsvijand Sparta, waar hij veinst dat hij het democratisch systeem van Athene afzweert en de democratie zelf als de uiteindelijk onvermijdelijke ondergang van zijn stad voorspelt. Hij speelt hoog spel. In een retorisch betoog van ruim zeven pagina’s probeert hij de Spartaanse vorst ervan te overtuigen dat de Spartaanse ambities verwezenlijkt kunnen worden door hem in de verwezenlijking van zijn ambities te steunen. Hij die voorheen van zichzelf beweerde dat hij Athene was en niemand was meer Athene dan hij, wordt Spartaan met de Spartanen om Athene te dienen! Na ook diep in ongenade te zijn gevallen bij de Spartaanse vorst zoekt Alkibiades met hetzelfde doortrapt gemak een onderkomen in Sardis (= Sart, in het huidige Turkije) aan het Perzische hof van Tissaphernes, satraap van Lydië. De Spartaan vervelt tot een Pers. Schaamteloos landverraad? Al in zijn captatio benevolentia voorzegt Alkibiades in alle bescheidenheid ‘de mannen van Athene’ dat hij de reputatie heeft niet snel geneigd te zijn tot schaamte maar dat hij begrijpt dat hij deze reputatie met zijn daden vaker heeft gevoed dan ontkracht, maar dat hij op zijn niet altijd even conventionele manier onophoudelijk de belangen van onze stad heeft trachten te dienen.
Mozaïek
Pfeijffer heeft de mozaïek gelegd van Alkibiades’ leven, een leven van vijfenveertig jaar in dienst van Athene, waarin hij aanvankelijk als strateeg politieke en diplomatieke successen boekte, waarin hij de Atheense volksvergadering wist te winnen voor een megalomane expeditie naar Sicilië, of later als bevelhebber van de Atheense vloot in de Hellespont en de Propontis militaire successen behaalde en kopje onder ging. Alle mozaïekstenen die vanuit de antieke bronnen ter beschikking zijn (onder meer in de geschriften van Thucydides, Plato, Plutarchus, Isocrates, Xenophon, Protagoras, Aristhophanes…) heeft Pfeijffer zorgvuldig geselecteerd (hiervan getuigt de meer dan honderd pagina’s tellende bronvermelding) en verwerkt tot een samenhangend beeld van de bewogen periode uit de geschiedenis van Athene en Sparta, een periode waarin zijn Alkibiades de hoofdrol speelt.
Voor het opvullen van blinde vlekken in de mozaïek heeft de auteur geput uit het arsenaal van zijn fantasie: enkele fictieve personages in hun relaties en contacten met de historische personages, fictieve feiten, gebeurtenissen en toespraken, fictieve ontmoetingen en gesprekken… Het zijn allemaal mozaïekstenen met een hoog gehalte aan historiciteit die perfect aansluiten bij de historische werkelijkheid van de andere gelegde stenen. De mozaïeklegger Pfeijffer, erudiet en belezen classicus en gerenommeerd schrijver, heeft over het geheel van de mozaïek nog een patine gelegd die ervoor zorgt dat roman leest als een klassiek Griekse epos, met doorwrochte en complexe volzinnen, met klassiek opgezette redevoeringen, met het gebruik van stijlfiguren en aforismen, met consequent gebruik van Griekse woorden voor de maanden van het jaar, voor maten en gewichten…
Alkibiades, de mozaïek, ‘leest’ als een fictief geloofwaardig verhaal zoals het zich meer dan vijfentwintig eeuwen geleden in Hellas en in de gebieden rond de Egeïsche zee kan hebben afgespeeld. Enkel het gebruik van een aantal hedendaagse woorden zoals ‘nepnieuws’, ‘systeemfout’, ’kapitaalinjectie‘…kunnen door sommige lezers als storend worden ervaren. Heeft Pfeijffer deze anachronismen bewust gebruikt als knipoog of plagerijtje om de lezer bij de les te houden?
De lezer ontmoet ook tal van historische figuren uit de ‘Gouden Eeuw’ van Athene en vangt flarden op van boeiende gesprekken met Perikles, Alkibiades’ voogd en Atheens staatsman, generaal en redenaar die zijn stempel drukte op cultuur, onderricht, filosofie en politiek in Athene, gesprekken met Socrates, filosoof en zeer intieme vriend van Alkibiades, ook zijn gids en toetssteen van zijn gedachten. De ontmoetingen van Alkibiades met Thykidides, geschiedschrijver en onvolprezen verslaggever van de Peloponnesische oorlogen, de ontmoeting van Timandra met Xenophon, (voor veel lezers misschien een blij of pijnlijk weerzien met de geschiedschrijver van de Anabasis…) officier en verslaggever van de ‘Tocht der tienduizend’ tegen Artaxerxes II zijn méér dan een handigheidje van de auteur om de historiciteit van zijn roman op te krikken. Dat Alkibiades zelf ook in de teksten van de geschiedschrijvers Thykidides en Xenophon aan bod komt, maakt de cirkel rond.
De literaire kwaliteiten van Ilja Leonard Pfeijffer zijn ondertussen gekend en geprezen. Met Alkibiades bevestigt hij zowel zijn historisch als literair vakmanschap. Alkibiades vandaag het opus magnum van Pfeijffer noemen, doet de auteur wellicht onrecht. Wij weten immers niet of en hoe Pfeijffer zichzelf in een volgende roman nog zal overtreffen. Met zijn laastte boek levert hij alvast een masterclass in het voorbereiden, opzetten en schrijven van een historische roman. Niet alleen al in de constructie ervan toont hij zijn meesterschap, maar ook in zijn rijk en poëtisch taalgebruik. In de hitte van het Perzisch binnenland, in Melissa, verzucht Alkibiades:
Wie deze roman wil lezen kiest hiervoor best zijn tijd en plaats, weg van wild gewoel en werelds gewemel. De weelderige volzinnen moeten met aandacht worden gelezen, soms ook herlezen vooraleer ze hun volle inhoud en schoonheid prijsgeven. Alkibiades lezen vraagt enige volgehouden inspanning, waarvoor de lezer ruimschoots wordt beloond.
Sommige lezers beleven deze roman als een prachtige nostalgietrip naar hun oude humanioratijd; voor anderen, op zoek naar de kwintessens van de Peloponnesische oorlogen, biedt Alkibiades een verhelderende kijk op een iconische periode uit de klassieke oudheid. Wie meer uit is op een sappig verhaal, zal de roman ook in zijn taaiheid moeten doorstaan. En voor wie Griekenland of West-Turkije eerder als culturele reisbestemming heeft bezocht zullen de vele in het boek vermelde plaatsnamen heel wat herinneringen oproepen.
De twee geografische kaarten, op de binnenkant van de voor- en achtercover, waarop al die genoemde plaatsnamen heel precies zijn aangeduid zullen hierbij grote dienst bewijzen. Veel lezers zullen veelvuldig naar deze kaarten teruggrijpen om tot een juist begrip en situering te komen van gebeurtenissen of van de door de vloot afgelegde trajecten en ingenomen posities.
Indachtig de woorden van Socrates “Een leven dat niet wordt onderzocht is niet de moeite van het leven waard” heeft Ilya Leonard Pfeijffer met zijn onderzoek en het schrijven van deze roman aangetoond dat Alkibiades’ leven meer dan de moeite van het leven waard is geweest. En daarom ook het lezen ervan!
Zolang de wereld Grieks blijft verstaan, zolang zal de wereld weten wie de man was die ooit door de hele wereld werd bemind, gehaat gevreesd en bewonderd… Zolang mensen ademen en ogen kunnen zien, zo lang zal Alkibiades niet geheel zijn gestorven.