Achter elke bocht ontdek je wat
Amerika was een radio
Waarop je orkesten kon zien spelen
…
O wat wilde ik graag in Amerika zijn
Alle dagen ijs en
Een cowboy als kameraad.
Eddy van Vliet (1942-2002) in ‘Amerika was een radio’
Wat is er mis met Amerika?
Amerika is een supermacht. Hij is reusachtig en machtig, en staat op het punt in elkaar te donderen. Amerika is hopeloos verouderd, heeft een zichzelf verrijkende politieke elite en een industrie die winst genereert voor de toplaag in plaats van het algemeen belang te dienen. Er zijn talloos veel daklozen en werklozen. Het land heeft een erfenis van slavernij en uitroeiing van de oorspronkelijke bevolking.
Eerlijk: het Amerikaanse model van onversneden kapitalisme levert tegenwoordig voor de grote meerderheid een gestaag dalende levensstandaard op. Het systeem wordt overeind gehouden door het feit dat het een kleine minderheid toestaat waanzinnig rijk te worden in combinatie met het idee dat men zich op miraculeuze wijze bij die groep kan voegen. Het is de essentie van de Amerikaanse droom: het geloof dat noeste arbeid en je aan de regeltjes houden, succes garanderen. En die droom ligt nagenoeg aan diggelen. Wat is er mis met Amerika?
Derdewereldland?
Amerika heeft af te rekenen met een binnenlandse derde wereld. De kanker van armoede tast Amerikaanse steden en buitenwijken aan. Bij de Amerikaanse federale overheid ontbreken de wil en vooral de middelen om het verval aan te pakken. Staat Amerika op een keerpunt in zijn geschiedenis? Werkt het model niet meer? Is de Amerikaanse democratie ziek?
Wat gebeurt er met de Wilde Droom? Wat betekent dat voor het Amerikaanse geloof in de eigen uitzonderlijke kracht? Wat moet er worden van dat land dat altijd een wereld was? Dat machtige en mooie land, te verkennen on the road, zoals Sal Paradise en Dean Moriarty in het mooie boek van Jack Kerouac. Als een zigeuner, altijd onderweg. Amerika als oefening in traagheid en geduld. Een afwisseling van woestijnen, bergen, vlakten, megasteden en nederzettingen, indianenreservaten en nationale parken. Snuffel je een weg door Amerika, dat land met de onbarmhartige opeenvolging van natuurrampen, van orkaan Katrina tot de tornado’s in Joplin. De catastrofes maken deel uit van het collectieve geheugen en hebben de inrichting van het Amerikaanse landschap mee bepaald.
Risicocultuur
Amerika: dat is de cultuur van het risico, die veel sterker is dan de cultuur van de veiligheid. Het zijn de restanten van de pioniersgeest die zich heeft aangepast aan een voorlopig onderkomen dat z’n grenzen telkens weer verplaatst. New frontiers, nieuwe grenzen, telkens weer. Van de kust naar de Appalachen, over de prairies naar de Rocky Mountains, helemaal naar ’t westen, tot aan de Stille Oceaan. Het cliché van de Amerikaan zonder vaste grond of wortels, die van stad naar stad trekt, zijn huis in zijn aanhangwagen, gestuurd door een onweerstaanbare drang om altijd weer over nieuwe omheiningen in zijn leven heen te springen.
Het exceptionalisme, het bijna religieuze geloof in een door God beschikte en buitengewone missie voor Amerika. Amerika als stad op de heuvel. Ook voor veel oudere Europeanen, die via de Amerikanen de sigaret leerden kennen, de kauwgom, de koelkast, de nylonkous en het schimmenrijk van de cinema. Europeanen die achttien waren in ’45 zijn Proloog 17 nog altijd dankbaar voor de bevrijding en laven zich met grote gretigheid aan de Amerikaanse popcultuur, van Elvis tot Marilyn, van JFK tot Coca Cola, van Roosevelt tot iPhone. Jeans en hotdogs, wolkenkrabbers en shoppingmalls, massaproducten en rockmuziek: je vindt ze overal ter wereld. Allemaal zijn ze geboren in Amerika.
I love Lucy
Amerika, nog altijd wereldwijd exporteur van smaken, ontwerpen en modes. Vaak via film en televisie. Wie van de oudere generatie was niet gek op I love Lucy, een comedyserie met de roodharige Lucille Ball? Het is mijn eerste échte televisieherinnering.
Rock begint als rock-’n-roll, een muziekvorm uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, uit het Amerikaanse zuiden, die wonderlijk de zwarte blues combineert met countrymuziek van de blanke werkman. ‘The blues are the roots, everything else is the fruits…’, zegt Willie Dixon terecht. Chuck Berry, Little Richard en de niet te evenaren king of rock ’n roll, Elvis Presley, allemaal producten van de blues. In de jaren zeventig wordt rock-’n-roll vermengd met de protestsongs van de jaren zestig om uit te groeien tot rock. Pete Seeger, Bob Dylan, Donovan. De groeiende en adembenemende populariteit van hamburgers en andere snelle happen. Bluejeans en T-shirts veramerikaniseren onze kledinggewoonten. De twintigste eeuw is zonder twijfel De Amerikaanse Eeuw.
“Amerika is een ongelooflijk ingewikkeld idee, veelbelovend, en onmogelijk om waar te maken… Beloften zijn pas echt onvervuld als onze verwachtingen over de toekomst vervagen.”
C.J. Cregg in The West Wing
Het is fantastisch om lippendienst te bewijzen aan een land dat zegt dat het toegewijd is aan het idee van ‘een regering van het volk, voor het volk en door het volk’, maar door de Amerikaanse geschiedenis heen – en zeker in de huidige democratie, die wordt beheerst door banken, bedrijven en lobbyisten – moet je veeleer spreken van een regering van, voor en door belangengroepen en groot geld. Van oudsher maken Amerikanen zich minder druk om ongelijkheid dan Europeanen. De mythe van het land waar de kansen voor het oprapen liggen en de opwaartse mobiliteit groot is, is zo krachtig dat de ‘socialistische’ boodschap van een door de overheid georganiseerde herverdeling van de rijkdom nooit wortel heeft geschoten. Eerder integendeel.
De Amerikaanse droom. Niet de droom over het huis met de garage voor twee auto’s, en een barbecuestel in de achtertuin. Maar de droom van Thomas Jefferson tweehonderd jaar geleden: dat ‘alle mensen gelijk zijn’, de nobelste van alle dromen en de mooiste aspiratie van de mensheid. De strijd om die droom te realiseren is een lange, moeilijke reis. En nog altijd is de strijd niet voorbij. De biografie van Amerika laat zich daarom het best schrijven als een geschiedenis van dromen en bedrog.
“In the United States there is more space where nobody is than where anybody is. That is what makes America what it is.”
Gertrude Stein
Opmerkelijk aan Amerika is hoe groot het is, en hoe leeg een groot deel ervan. Montana, Wyoming, Noord- en Zuid-Dakota hebben een grondgebied dat twee keer zo groot is als Frankrijk, maar met minder inwoners dan Londen. ‘Amerika is het openluchtatelier van God’, schrijft dichter Herman de Coninck (1944-1997). New Hampshire is prachtig: 85 procent is bos, en de rest bestaat grotendeels uit meren. Je kunt rijden en blijven rijden en alleen maar bergen en bomen tegenkomen. Met een gemiddeld aantal inwoners van 32 per vierkante kilometer is Amerika een van de dunst bevolkte landen op aarde. België telt er 360 per vierkante kilometer, meer dan tien keer zo veel. Nederland heeft er zelfs nog iets meer. Amerika is misschien geen land om in te wonen, maar om in onderweg te zijn. Er is ruimte om anders te denken en te leven, om dissident of ketter te zijn.
“The United States is a nation of laws: badly written and randomly enforced.”
Frank Zappa
Ja, Amerikanen haten de overheid, wetten, regels en belastingen, maar ze hebben er van elk tienduizenden. De zin voor orde en regelneverij is soms buitensporig. Regels worden niet altijd uitgelegd of gemotiveerd. Als je over de Amerikaanse snelwegen rijdt, zie je grote borden hangen: ‘Buckle Up. It’s the Law!’ Gordel dragen! Waarom? Omdat de wet het zegt, daarom, omdat het moet. Op bezoek in de States kom je overal regels tegen: je gaat naar een bar of een restaurant, maar je kunt niet zomaar gaan zitten. Daar hebben ze seating managers voor. Die geven je een plaats, ook al is er eigenlijk plaats zat. ‘Please wait to be seated’, en dan brengt iemand je voor een minimumloon naar de juiste plek.
Tegelijk houd ik enorm van het comfort in de VS. Er ligt altijd een koekje of een cakeje voor je klaar in de hotellobby, aan elke tafel vind je fris en gratis ijswater, of ijsthee in het zuiden. Je boodschappen worden vaak voor je ingepakt aan de kassa.
Amerika: het land van de Chevrolet en de Cadillac, het land van de tornado’s en het land van de Simpsons (de sympathieke Homer en Marge) en de Soprano’s, The Catcher in the Rye van J.D. Salinger, en Freedom van Jonathan Franzen (lezen en herlezen!), de lijzige jazz van Chet Baker, de lichte weemoed van Miles Davis, de joodse humor van Woody Allen: ‘Not only is there no god, try getting a plumber on weekends…’
En dik dat ze zijn, de Amerikanen. De helft van de bevolking moet meer dan honderdtwintig kilo torsen. Vrouwen en mannen van dertig met billen die rechtdoor lopen tot in hun schoenen. Het land van de grote hoeveelheden.
“Amerikanen begaan alle stommiteiten die je maar kunt bedenken, plus een paar die je gewoon níét kunt bedenken…”
Charles de Gaulle
Je merkt dat in gesprekken: hoe vaak mensen Amerikanen dom vinden, of gek, of onnozel. Hoe veel mensen over Amerikanen spreken als over cultuurbarbaren. Ten onrechte: nergens anders vind je bijvoorbeeld zo veel kinderen die met hun ouders een museum bezoeken. Amerika is altijd het een én het ander: omdat er zo veel ruimte is in Amerika, vind je er het hele spectrum van de mensheid terug, van helemaal crazy tot hyperintellectueel. Maar de gekken springen er natuurlijk altijd uit, en daar praat de wereld graag over. Vandaar de vele clichés over Amerika.
Telkens weer als ik op reis ben in de States, word ik vervuld met ontzag voor de weergaloze schoonheid van de landschappen: de bossen en het schuim op de golven in Californië, de Everglades in Florida, de moerassen en de bayous van Mississippi en Louisiana, de woestijnen en canyons van Nevada en Arizona, de wijngaarden van Jules Gallo in Sonoma Valley, de Rocky Mountains van Montana en Wyoming.
Ja, Amerika is een onweerstaanbare onmogelijkheid, zoals dichter Robert Frost ooit schreef. An irresistible impossibility. Amerika als clair-obscur, als land van surrealistische contrasten. Tussen rijk en arm, tussen noord en zuid, west en oost. De schandelijke armoede die overal in grote steden groeit. Meer dan een miljoen advocaten, meer dan twee miljoen Amerikanen in de gevangenis. A nation of jailers.
“It’s not enough to succeed, others must fail.”
Gore Vidal
De Amerikaanse cultuur om overal in te willen excelleren. Gaan voor goud, voor de eerste plaats, op school, in de sport, in de politiek, in de economie. Zéér Amerikaans. Wortelt in de pionierstijd: de bijna onmogelijke ontdekkingstocht in een eindeloos groot land, in moeilijke omstandigheden. De Koude Oorlog en de concurrentie met de Russen maken van Amerika veertig jaar lang een alert en innoverend land. Vandaag lijkt Amerika moeite te hebben om zijn uitmuntendheid te tonen.
De wilde tocht naar ’t Westen: hele hordes immigranten op zoek naar geluk brengen onmetelijke schade toe aan de natuur en plegen genocide op de indianen. Wanneer ik in 1986 (als achttienjarige) voor het eerst in Amerika beland, zie ik een opmerkelijke tv-commercial voor een nieuwe auto: die prijst niet alleen de formidabele autotechniek aan. De wagen belooft mijn buren in de straat totaal te deprimeren… ‘It will help to demoralize thy neighbor’. Straf. Anderen moeten falen om zelf succes te hebben.
“We are Americans: part of something larger than ourselves…”
George H. Walker Bush
Ook al zijn de meeste Amerikanen patriotten, ze blijven bijzonder kritisch op hun leiders. Geen antiamerikanisme is zo krachtig als dat van de Amerikanen zelf. Terecht, want de Amerikaanse droom is niet uitgedroomd. Hij vertoont barsten. De Droom is vervluchtigd tot een wel zeer vage belofte. Het probleem van Amerika is Amerika zelf. Omdat het altijd staat voor sterke waarden en normen, maar ze zelf niet meer naleeft. Dat weten de Amerikanen zelf ook. Toch blijven ze van hun land houden, ook al vinden ze hun regering zwak, dom, oneerlijk en onefficiënt. Ze blijven onverminderd geloven dat hun regering de beste is van de hele wereld en dat ze hun systeem in elk land zouden moeten invoeren.
De Fransman Alexis de Tocqueville trekt tussen mei 1831 en februari 1832 rond in de Verenigde Staten en schrijft een scherp portret in De la démocratie en Amérique. Hij vat de Amerikaan fijn samen: ‘Een Amerikaan bouwt een huis om er zijn oude dag in te slijten en dan verkoopt hij het nog voor ’t dak erop ligt. Hij legt een tuin aan en verpacht hem nog voor de bomen vrucht dragen. Hij bezaait een veld en laat de anderen de oogst binnenhalen. Hij vat een beroep aan en laat ’t dan weer in de steek. Hij vestigt zich ergens om dadelijk weer te vertrekken als hem dat zint…’ De Amerikaan is een nomade: als een zigeuner, altijd onderweg.
Amerika is een experiment in persoonlijke autonomie, een experiment dat bij voorbaat gedoemd is om een vertekend beeld op te leveren, want het zijn nu niet bepaald de meest sociale mensen die de Oude Wereld voor de Nieuwe verruilen – het zijn vooral de mensen die niet met anderen overweg kunnen, de vluchters, de malcontenten, de verbitterden in eigen land, de gefrustreerden. Het persoonlijkheidstype dat ontvankelijk is voor de droom van de onbeperkte vrijheid, vertoont bij het niet uitkomen van die droom doorgaans een even grote neiging tot woede en misantropie. Niet toevallig kan een fenomeen als de Tea Party vooral in Amerika gemakkelijk gedijen.
Amerika is heel lang het land van de vrijheid geweest, het oord van de onbegrensde mogelijkheden waar iemand zich nog een uitverkoren zoon of dochter kan wanen. Maar niets doet zozeer afbreuk aan het gevoel uitverkoren te zijn als de nabijheid van anderen, die zich ook uitverkoren voelen. De uitverkorene werkt keihard, en bereikt met een aangeboren gewiekstheid enige welstand en onafhankelijkheid. Maar écht welvarend en onafhankelijk worden de meesten niet. Vaak worden ze een toonbeeld van ontgoocheling en verbittering, door de (soms) stompzinnige overheid, de onrechtvaardigheid van de Amerikaanse economie en de dwaasheid van de Amerikaanse godsdienstbeleving. Je kunt dol zijn op het weidse Amerikaanse landschap, maar de wegen verfoeien die dat landschap hebben ontsloten.
Avontuur Amerika
Ik ben dol op de chardonnay van Beringer in de Californische Napa Valley. Ik houd van het ijs bij Ben & Jerry’s en Coldstone. Ik luister graag naar de muziek van Lyle Lovett, Johnny Cash, Aimee Mann, Miles Davis en Randy Newman. En Dylan, altijd Dylan. If you see her, say hello. Ik lees graag The New York Times en Newsweek. The Catcher in the Rye van J.D. Salinger blijft mijn favoriete boek. Ik ben fan van de filmmakers Quentin Tarantino en Spike Lee. Jack Nicholson en Sean Penn zijn mijn favoriete acteurs. Ik droom van een Chevrolet Bel Air uit 1955. Dromen van chroom en babyblauw. Allemaal beelden van Amerika.
Maar: dé Amerikaan bestaat niet. Net als veel andere volkeren zijn Amerikanen onvolkomen, gebrekkige mensen, meer dan anderen verteerd door het verlangen bijzonder te zijn. Misschien om de leemte te vullen die ze diep in zichzelf bespeuren? In elk geval oefent Amerika een weergaloze aantrekkingskracht uit op dromers uit alle landen.
In Amerika kun je alleen overleven als je verliezen ook een beetje leuk vindt. Wie zich thuis voelt in de Verenigde Staten vindt falen niet het einde van de wereld. Falen kun je alleen door te ondernemen en pech hoort daar bij. In Amerika gaat een faillissement niet automatisch samen met een stigma. Je kunt vrij gemakkelijk opnieuw beginnen. Helemaal anders dan hier, waar je na een bankroet verder succes in het zakenleven meestal op je buik kunt schrijven. Een groot verlies leidt in Amerika niet meteen tot zelfmoord, zoals in de Japanse cultuur. Als Amerikanen vallen, denken ze meteen aan opstaan.
Amerika stimuleert je om dingen uit te proberen, neemt mislukkingen op de koop toe. ‘This is America, you make it or you don’t.’ Ook bij ons is een mislukking al snel iets gênants of een beetje taboe. Het bijzondere van Amerika is volgens Nassim Nicholas Taleb in De Zwarte Zwaan dat het land bereid is voor de rest van de wereld kleine risico’s te nemen – en grote ook, denk maar aan de financiële crisis van 2007 – wat verklaart waarom het aandeel van de VS in innovatie zo onevenredig groot is.
Je mag op je bek gaan in de VS, schrammen oplopen, blauwe plekken voelen, de bal misslaan. Je kunt altijd proberen, en blijven proberen, schrijf ik in mijn vorige boek: Blijven proberen, Obama! (Lannoo, 2010). Het is een levensmotto: Be an American! De Amerikaanse belofte is juist dat een mens niet gevangen blijft zitten in de omstandigheden van zijn geboorte. Niets kan, alles mag. En altijd, die eeuwige zucht naar vernieuwing en avontuur. En, zoals Mario Puzo schrijft: ‘Achter elke bocht ontdek je wat.’
Boek: Boek: Amerika. Een biografie van dromen en bedrog – Björn Soenens