In de ochtendspits van 4 mei 1976 botst een nieuwe sprinter bij Schiedam op de internationale D-trein naar Duitsland. De klap is enorm en de locomotief boort zich in de sprinter. Vierentwintig mensen vinden de dood, allen inzittenden van de voorste coupé. Slechts twee passagiers komen zwaargewond, maar levend uit de getroffen coupé. Toch is de ramp binnen een paar dagen ‘vergeten’. Nabestaanden en slachtoffers voelen weinig erkenning. Veertig jaar na de ramp blikt Andere Tijden terug met de machinist van de D-trein, passagiers, hulpverleners en een nabestaande.
Hein Andrea, een jonge Geschiedenisdocent, zit ‘s ochtends in de eerste coupé van de sprinter richting Hoek van Holland zijn repetities van klas 2Havo na te kijken. Met hem zitten vele andere forenzen in deze sprinter. Het is een dag als alle andere. Elke ochtend is er ter hoogte van Schiedam sprake van een inhaalmanoeuvre, waarbij drie treinen zijn betrokken. Die dag in mei gaat het mis. Als machinist Cor Timmers van de D-trein de stilstaande stoptrein inhaalt, ziet hij de sprinter op zich af komen, met negentig kilometer per uur. Hij gooit de trein in de remstand en springt uit zijn locomotief. Net op tijd:
“tijdens dat ik spring en op de grond kom, is er één groot geraas en glas over me heen”.
De zware locomotief van de D-trein en de sprinter botsen frontaal op elkaar. De klap is enorm en liggend op de grond beseft Cor nauwelijks wat er is gebeurd:
“Je hoort de tractiemotoren nog nazoemen en dan is het op een gegeven moment doodstil”.
Hein Andrea wordt door de klap op de grond gegooid. Hij ontdekt een gat naast zich, tijgert hier doorheen en glijdt met een hoop schroot mee uit de trein. Behalve Hein kan er slechts één andere reiziger uit dezelfde verfrommelde treincoupé komen, vierentwintig andere passagiers vinden de dood. Liggend in het gras ziet Hein Andrea een opengereten zijkant en een onherkenbare verwrongen hoop staal, banken en koffers. Politieman Loek Bruijniks is ondertussen op de plek van de ramp gearriveerd:
“Ze zeggen dat het nog een trein was. Maar als je daarvoor had gestaan, dan had je gezegd, dit is geen trein meer, dit is niks.”
Hoe kon deze treinramp bij Schiedam gebeuren? Pas anderhalf jaar later komt het onderzoeksrapport van de NS uit. Zij concluderen dat er sprake is van een menselijke fout. De machinist van de sprinter moet een rood sein hebben gemist. Sommige nabestaanden willen niet meer met de schuldvraag van de treinramp bezig zijn, maar willen vooral erkenning voor de ramp. Bijvoorbeeld Marja Bekkers – van Es, die bij de ramp haar 23-jarige verloofde Jerry Bakker verloor. Vier jaar geleden, na het treinongeluk van Amsterdam, werd in de krant een overzicht van grootste treinrampen geplaatst. Marja zag tot haar verbazing dat het zware ongeluk bij Schiedam niet genoemd werd, terwijl het de op twee na zwaarste treinramp in de Nederlandse geschiedenis is. Nu reconstrueert Andere Tijden deze vergeten ramp. Veertig jaar na dato blikken de machinist van de D-trein, andere overlevenden, nabestaanden en hulpverleners van het uur terug op die fatale ochtendspits van 4 mei 1976.
Geschiedenisboeken: https://geschiedenis-winkel.nl/ptag/spoorwegen/