Archeologen hebben bij onderzoek van de middeleeuwse burcht die dit jaar in het Limburgse Eijsden werd ontdekt, een opmerkelijke vondst gedaan; een klein vierkant gebouw van mergelblokken dat ooit dienst deed als de kelder van het complex.
Dat heeft het Archeologisch Diensten Centrum (ADC) in Amersfoort bekendgemaakt. Het is volgens de onderzoekers voor het eerst dat in Nederland een kelder van een motte-toren is opgegraven.
Eerder dit jaar groeven de archeologen in het Breusterhof in Eijsden al een deel van de gracht van de motte en de funderingen van een gebouw op het voorhof op. De goede staat van de resten gaf toen aanleiding om de burcht in zijn geheel bloot te leggen. De kelder vormt een aanwijzing voor de toren die er ooit op stond. De motte in Eijsden bleek oorspronkelijk 4 meter hoog, 30 meter in diameter, en is te dateren in de twaalfde eeuw.
Toevluchtsoord
De motte is het oudste kasteeltype in Noordwest-Europa, populair in de elfde en twaalfde eeuw. Een motte bestaat doorgaans uit een hoofdburcht en een voorburcht, gebouwd op een kunstmatig opgeworpen heuvel met een gracht eromheen. Op het hoogste deel, het opperhof, stond een kasteel of burcht. De motte deed dienst als toevluchtsoord in onrustige tijden, en ook als verblijf voor de kasteelheer en als statussymbool. Na de dertiende eeuw werd het mottekasteel gaandeweg vervangen door stenen constructies. De motte in Eijsden raakte toen waarschijnlijk in onbruik.