Een palts was met name tijdens de Middeleeuwen (van ongeveer de zevende tot de veertiende eeuw) een belangrijk buitenkasteel van Europese vorsten. In het Frankische Rijk en later het Heilige Roomse Rijk reisden koningen veel en verbleven ze tijdens hun reizen op de palts. In dit artikel een korte geschiedenis van de palts en de paltsgraaf.
Het begrip ‘palts’ is ontleend aan het Latijnse woord palatium en betekent paleis, burcht of kasteel. Het Nederlandse woord ‘paleis’ is hier rechtstreeks van afgeleid.
Paltsen: de buitenverblijven voor vorsten
Bekende paltsen in Nederland lagen in Nijmegen (de Valkhof), Utrecht en Maastricht.
Paltsgraven: de middeleeuwse ‘locatiemanagers’
Vaak hadden paltsen een complete hofhouding en werden ze bestuurd door een middeleeuwse ‘locatiemanager’: de paltsgraaf. In het Karolingische Rijk had een paltsgraaf administratieve taken en bepaalde rechterlijke bevoegdheden. Ook was de paltsgraaf vaak de aanvoerder van het koninklijke of keizerlijke leger.
Veel paltsgraven in het Heilige Roomse Rijk hadden nog meer bevoegdheden en traden vaak op als een soort vicekoning. Zij hadden doorgaans meer bestuursbevoegdheden en territoriale macht dan hun Karolingische evenknieën.
Boek: Burchten en kastelen – Ulrieke Schöber
Boeken
Ludwig Köneman (sam.), Historica. Grote Atlas van de wereldgeschiedenis (Rebo Productions, 2018) 102.
Internet
-https://www.ensie.nl/lexicon-nederland-en-belgie/palts
-https://www.britannica.com/topic/palatine-medieval-official
-http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/palts
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Paltsgraaf
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Palts_(verblijfplaats)