Het grootste oorlogsarchief van Nederland wordt digitaal toegankelijk voor een breed publiek. Het gaat om het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), dat documenten bevat over rechtszaken die na de oorlog werden gevoerd tegen personen die zich mogelijk schuldig hadden gemaakt aan collaboratie, landverraad en/of oorlogsmisdaden. Vanaf 2025 is het archief openbaar voor het publiek en zijn de eerste dossiers op een speciale website te bekijken.

Kunstmatige intelligentie
Voor het project Oorlog voor de Rechter worden de archiefstukken uit het CABR de komende tijd gedigitaliseerd. De verwachting is dat er wekelijks zo’n 152.000 scans kunnen worden gemaakt. Met behulp van kunstmatige intelligentie maakt men de documenten vervolgens digitaal leesbaar en doorzoekbaar. Ook wordt achtergrondinformatie toegevoegd die de documenten binnen een bredere context moeten plaatsen.
Wie op dit moment een CABR-dossier wil inzien, moet afreizen naar Den Haag. Vervolgens moet men eerst bewijzen dat de persoon naar wie men onderzoek doet is overleden. Of men moet expliciet toestemming hebben van de betrokkene. Vanwege de nieuwe Archiefwet vervallen dit soort beperkingen in 2025 waardoor het dus ook mogelijk wordt om sommige dossiers digitaal beschikbaar te maken.
Voor historici en andere onderzoekers biedt het opengestelde archief veel mogelijkheden. Niet iedereen zal echter blij zijn met de openstelling. De beheerders zijn daarom ook al in gesprek gegaan met verschillende belangengroepen, waaronder die voor kinderen van NSB’ers.

Privacy
Het project is een initiatief van door het Nationaal Archief, Netwerk Oorlogsbronnen, het Huygens Instituut en NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. De initiatiefnemers benadrukken dat bij het online zetten van informatie rekening gehouden wordt met de zogeheten AVG-privacyregels. Hierdoor kunnen in 2025 nog niet alle documenten beschikbaar worden gesteld.
De eerste digitale resultaten worden over twee jaar gepresenteerd op de website Oorlogvoorderechter.nl. Het project loopt tot 2027 en wordt bekostigd door de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid, de oorspronkelijke beheerder van het oorlogsarchief.