Dark
Light

De NSB in het Westland

Kring 71
5 minuten leestijd
Kassen - cc
Kassen - cc

In 2017 verscheen een nieuw regionaal onderzoek over de NSB, getiteld Kring 71. De NSB in het Westland. Het boek, geschreven door Philip van den Berg, analyseert onder meer de beweegredenen van NSB’ers in het Westland, de regionale organisatie van de partij en de houding van kerkelijke Westlanders ten opzichte van de NSB van Anton Mussert.

Vanaf de zomer van 1933 was in het Westland sprake van NSB-activiteiten. ‘Kring 71’ luidde de naam van de NSB-afdeling in deze regio, die in de jaren 1935-1936 ontstond uit een NSB-afdeling in Den Haag. Kring 71 representeerde niet het gehele Westland (ook wel ‘Glazen Stad’ genoemd vanwege de vele kassen in de regio), maar een deel daarvan. Van den Berg:

“De dorpen Den Hoorn, Schipluiden en Maasland behoorden niet tot Kring 71. Schipluiden was ingedeeld onder Kring 70 Delft en omgeving. (…) Na verloop van tijd werden de Kringen 70 en 71 samengevoegd. Ook werd de naam van Kring 71 gewijzigd. De naam ‘Westland’ werd vervangen: de nieuwe kring kreeg de naam ‘Delfland’ toebedeeld.” (71)

De exacte datum van de samenvoeging van beide Kringen 70 en 71, en de reden om tot samenvoeging over te gaan, zijn onbekend. In elk geval vond de fusie niet plaats vóór het voorjaar van 1936. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn in augustus 1942, ging de interne organisatie van de NSB wederom op de schop en werd de nummering van Kring 71 aangepast in Kring 43.

Vraagstelling en opzet boek

De auteur omschrijft het doel van dit boek als volgt:

“Het doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken hoe de NSB als politieke partij en als organisatie functioneerde op lokaal niveau en in regionaal verband in het Westland.” (14)

Er staan vijf kernvragen centraal in het onderzoek. Ten eerste de vraag hoe de NSB voet aan de grond kreeg in het Westland. Ten tweede staat centraal hoe de NSB zich in het Westland profileerde. Hoe groot was haar politieke, maatschappelijke en bestuurlijke invloed in de ‘Glazen Stad’? Ten derde: wat waren de beweegredenen voor mensen om zich aan te sluiten bij de NSB in het Westland en hoe zetten zij zich voor die partij in? De vraag in hoeverre het historische beeld correct is over de ‘foute Westlanders’ als fanatieke nazi’s, vormt vraag vier. Ten slotte kijkt de auteur naar de rol van de traditionele Nederlandse kerken, met name de Nederlandse Hervormde Kerk. Hoe groot was de invloed van de NSB in deze religieuze kringen?

Van den Berg laat de beantwoording van bovengenoemde vragen voorafgaan door twee nuttige, contextuele hoofdstukken. Het eerste behandelt de opkomst, opbouw en doelstellingen van de NSB. Vooral de groei van de NSB krijgt hier de nodige aandacht. Telde de partij in de zomer van 1933 7.000 leden, aan het einde van dat jaar was het aantal partijleden gegroeid naar 20.000. Eind 1935 had de partij inmiddels 50.000 geregistreerde aanhangers. In 1943 werd een piek bereikt met iets meer dan 100.000 leden.

Het tweede hoofdstuk gaat over het politieke landschap in Nederland in de jaren 1930. De auteur besteedt hier aandacht aan diverse fascistische organisaties, zoals de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB), het Zwart Front van Arnold Meijer (later het Nationaal Front geheten), diverse Tweede-Kamerverkiezingen en de opkomst van de NSB in het Westland, gespecificeerd naar de plaatsen en dorpen in de regio.

Daarna beantwoordt Van den Berg de specifieke vragen die hierboven benoemd zijn. Hij doet dit met gebruik van een breed arsenaal aan bronnen (archiefmateriaal en secundaire bronnen), veel voetnoten en in heldere taal. Ik wil hier nog opmerken dat het boek mooi opgemaakt is, maar dat taalfouten of weggevallen woorden het betoog nogal ontsieren. Zo heet de in de literatuurlijst genoemd George Harnick in werkelijkheid George Harinck (p.255), nam het aantal leden ‘vanaf 1933 toe’ en niet ‘van 1933 toe’ (p.27), is het ‘kringleider’ en niet ‘kringeleider’ (p.110), is Henk Tijssen historicus en niet ook nog journalist (p.169), spreken we van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (p.253) en is ’terwiijl’ (p.199) geen Nederlands.

Iets ernstiger is dat in de analyse soms belangrijke informatie ontbreekt. Wie de confessionele politieke dominantie in het interbellum wil verklaren (p.22) – de SDAP stond in de jaren 1920-1945 nagenoeg buitenspel – moet in elk geval de mislukte revolutiepoging van SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra in 1918 noemen. ‘Troelstra’s vergissing’ was een cruciale factor in het politiek buitenspel komen te staan van de SDAP in het interbellum en de politiek dominantie van de ARP van Hendrikus Colijn. Andere partijen vertrouwden de SDAP niet meer na Troelstra’s blunder. Verder had de Nederlandse Hervormde Kerk vanaf de jaren 1920 geen vier richtingen of ‘modaliteiten’, zoals de auteur beweert (p.171 en p.249, noot 73), maar vijf richtingen (de auteur is hier de ‘evangelischen’ vergeten).

De Nederlandse Hervormde Kerk en de NSB

Ik pik er één thema uit waar het nodige over te zeggen en schrijven valt: de NSB en de kerken. Recent is de aandacht voor de opstelling van Nederlandse kerken ten opzichte van NSB en bezetting weer groeiende. Dit blijkt onder meer uit diverse recente publicaties, zoals Jan Banks God in de oorlog (2015), de dissertatie van Ewart Bosma, Oude waarheid en nieuwe orde. Bevindelijk-gereformeerden en het nationaalsocialisme 1920-1950 (Apeldoorn 2015), en een boek van historicus Henk Tijssen over de NSB-predikant Lodewijk Ekering (2016).

Ook Van den Berg heeft oog voor de religieuze geschiedenis in relatie tot de NSB. Hij concludeert dat de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk harder optraden tegen leden die met de NSB sympathiseerden dan bijvoorbeeld de Nederlandse Hervormde Kerk. Gereformeerde NSB-sympathisanten kregen te maken met kerkelijke tucht (die de auteur ‘streng en liefdeloos’ noemt, wat vreemd is omdat juist deze kerken wél handelend optraden tegen NSB’ers, p.202). De Nederlandse Hervormde Kerk daarentegen was veel diverser en trad niet of minder consequent op tegen predikanten en kerkleden die sympathieën hadden voor het communisme van Stalin, het fascisme van Mussolini of nationaalsocialisme van Hitler en diens Nederlandse marionet Mussert.

Kring 71 - De NSB in het Westland
Kring 71 – De NSB in het Westland
Van den Berg komt met interessante cijfers over het kerklidmaatschap van de NSB’ers in het Westland. Van de 195 ‘foute Westlanders’ die zijn geregistreerd, was liefst 63.6 procent lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. De katholieken maakten 20 procent uit van het totaalaantal NSB’ers, de gereformeerden 8.7 procent. Helaas zet de auteur deze cijfers niet af tegen de procentuele verhoudingen in kerklidmaatschap in de regio (dat maakt vergelijken wat zinvoller in termen van over- of ondervertegenwoordiging), maar duidelijk is wel dat de hervormden flink vertegenwoordigd waren in het NSB-segment. En het soort hervormden dat zich bij de NSB aansloot, is ook opmerkelijk te noemen:

“Het is opvallend dat de NSB-leden die lid waren van dit verband twee uiterste richtingen vertegenwoordigden: de vrijzinnige stroming, waar de mens de centrale plaats inneemt, en de behoudende vleugel, de richting waartoe veel bevindelijk gereformeerden behoorden.” (p.199)

Als lezer verwacht je een plausibele historische verklaring voor dit opvallende gegeven, maar die biedt Van den Berg helaas niet. Ook vergelijkt hij op dit punt de regionale getallen in het Westland niet met landelijke cijfers over NSB-lidmaatschap in kerkelijke kringen – de boeken zijn ruimschoots voorhanden – en evenmin met de percentages kerklidmaatschap van de totale bevolking van Nederland of het Westland. Dan wordt het lastig om harde conclusies te trekken die de ‘opmerkelijke getalsverhoudingen’ kunnen verklaren.

Die conclusie zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de NSB in het Westland enkele zeer actieve recruiters had die opereerden in de kringen van de Nederlandse Hervormde Kerk. Of dat theologische dogma’s of een gebrek daaraan nationaalsocialistische sympathieën in de hand werkten of juist tegenwerkten. Doordat de auteur deze analyse niet maakt, wordt dit echter niet duidelijk.

Dit soort schoonheidsfoutjes terzijde gelaten, is Kring 71. De NSB in het Westland een gestructureerd boek.

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×