Dark
Light

Babylon op Werelderfgoedlijst van Unesco

2 minuten leestijd
Ruïnes van Babylon, gezien vanaf het zomerpaleis dat Saddam Hoessein bij de stad liet bouwen (Publiek Domein - US Navy)
Ruïnes van Babylon, gezien vanaf het zomerpaleis dat Saddam Hoessein bij de stad liet bouwen (Publiek Domein - US Navy)

De ruïnestad Babylon in Irak, vanuit de Bijbel bekend als Babel, heeft van VN-organisatie Unesco de status gekregen van werelderfgoed. Irak voerde al sinds begin jaren tachtig een campagne om de stad op de werelderfgoedlijst te krijgen. Volgens Unesco staat Babylon voor de “expressie van de creativiteit van het Nieuw-Babylonische Rijk op zijn hoogtepunt”.

Babylon is gelegen aan de rivier de Eufraat en bevindt zich zo’n tachtig kilometer ten zuiden van Bagdad. De stad vormde het middelpunt van verschillende beschavingen in het oude Mesopotamië.

Zo’n vierduizend jaar geleden was Babylon de hoofdstad van het Babylonische Rijk. Eeuwenlang was het hierna een van de belangrijkste politieke en religieuze centra van West-Azië. Archeologen schatten dat de stad in deze periode een oppervlakte had van ongeveer 890 hectare. Daarmee was het een van de grootste steden van de Oudheid.

Een van de vroegste vermelding van Babylon dateert uit 2290 voor Christus. De eerste bloeitijd van de stad begon onder de legendarische koning Hammurabi (1792-1750 v.Chr.).

Het voorste deel van de Isjtarpoort in het Pergamonmuseum in Berlijn. (Publiek Domein - wiki)

Het voorste deel van de Isjtarpoort in het Pergamonmuseum in Berlijn. (Publiek Domein – wiki)

In 689 v.Chr. werd Babylon door de Assyrische koning Sanerib de Verschrikkelijke verwoest. De stad werd hierna herbouwd, maar korte tijd later opnieuw door de Assyriërs vernietigd. Na de val van het Assyrische Rijk brak voor Babylon een nieuwe bloeiperiode aan, onder de koningen van de Chaldeeuwse dynastie. Met name gedurende het bewind van Nebukadnezar II beleefde het Nieuw-Babylonische Rijk hoogtijdagen.

Poort van Isjtar

Een van de grootste bezienswaardigheden in de ruïnestad was de Poort van Isjtar, één van de acht voormalige poorten van Babylon. De ruim zestien meter hoge poort was gedecoreerd met blauwe geglazuurde tegels waarop mythologische beesten staan afgebeeld. Verschillende originele delen van de poort zijn tegenwoordig te bewonderen in het Pergamonmuseum het Archeologisch museum van Istanboel.

De afgelopen decennia probeerde Irak maar liefst vijf keer om de stad op de werelderfgoedlijst te krijgen. Bij verzoeken om plaatsing op de lijst kijkt Unesco niet alleen naar het historisch belang van locaties, indieners moeten ook met een goed plan komen voor de bescherming van het erfgoed. Volgens Unesco is nu aan die voorwaarden voldaan. In een verklaring schrijft de organisatie onder meer het volgende over de stad:

“De associatie van de stad met een van de zeven wereldwonderen van de Oudheid inspireerde wereldwijd de artistieke, populaire en religieuze cultuur”.

Slechts een klein deel van het oude Babylon is opgegraven.

Ook interessant: Babylonische spraakverwarring – Herkomst van de uitdrukking

×