Het Haags Historisch Museum komt volgend jaar met een overzichtstentoonstelling met werk van Bart van Hove, een negentiende-eeuws schilder die vooral bekend werd met zijn stadsgezichten.
Bartholomeus Johannes van Hove (1790-1880), kortweg Bart van Hove, kreeg ooit eens een goede raad van landschapsschilder Andreas Schelfhout. Zijn neef zei tegen hem: “Bart je mot liever huize schilderen, leg je liever toe op stadsgezigjes”. Van Hove volgde die raad op. In zijn lange leven maakte hij honderden stadsgezichten.
Ruim vijfenzeventig schilderijen en aquarellen, waarvan vele uit particulier bezit, worden binnenkort door het Haags Historisch Museum bijeengebracht voor een eerste grote overzichtstentoonstelling van zijn werk.
Werkelijkheid en fantasie
In 1818 schilderde Bart van Hove zijn eerste stadsgezicht. Vooral van Den Haag, maar ook van andere steden legde hij straten, pleinen en grachten vast, zoals die er in zijn tijd – de negentiende eeuw – uitzagen. Het ging hem hierbij niet in de eerste plaats om een fotografisch nauwkeurige weergave, maar vooral om het maken van een mooi schilderij. Als het bijvoorbeeld ter wille van de compositie nodig was een gebouw een stukje te verplaatsen, dan schrok hij daar niet voor terug. Zo mengde hij de werkelijkheid met een vleug fantasie.
Het omgekeerde komt echter ook voor. In de talrijke fantasie stadsgezichten die hij schilderde, zijn stukjes werkelijkheid terug te vinden. Zo gebruikte hij voor de huizen, kerken en andere gebouwen bestaande bouwstijlen, vooral gotiek en Hollandse renaissance. En soms is tussen de verzonnen bebouwing een kerk te zien die te herkennen is als de Bakenesserkerk in Haarlem of de Oude Kerk in Delft.
Van Hove was in zijn tijd niet alleen bekend als schilder van stadsgezichten. Vanwege zijn pedagogische kwaliteiten werd hij in 1820 benoemd tot hoofdonderwijzer aan de Haagsche Teekenacademie en gaf hij les aan onder meer Johannes Bosboom en Hendrik Weissenbruch, beroemd geworden schilders van de Haagse School. Ook werd hij schilder-decorateur van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. In een periode van vijftig jaar ontwierp en vervaardigde hij de achterdoeken van zeker honderd opera’s en toneelstukken. Zes zijn er bewaard gebleven, maar ze zijn te groot (8 bij 10 meter) om in de museumzalen te exposeren. Door middel van multimedia wordt op de tentoonstelling een indruk gegeven van deze achterdoeken.
De tentoonstelling, getiteld Tussen fantasie en werkelijkheid. De stadsgezichten van B.J. van Hove (1790-1880), loopt van 28 januari tot en met 29 april 2012.