De brieven zijn allemaal gericht aan Egbert Timmer en Mettien Timmer-Hardenberg, de eigenaren van een voormalig dorpscafé. De Friezen zaten in een strafkamp in het dorp en mochten alleen zo nu en dan een bezoek brengen aan het dorpscafé in Yde. De eigenaren van het café hielpen de mannen met eten en soms ook met ontsnappen. Tijden en kort na de oorlog blijken veel van de mannen een bedankbrief naar het echtpaar te hebben gestuurd.
De brieven zijn gevonden door hun kleinzoon.
Privacy
De brieven zijn inmiddels allemaal ingescand maar worden niet openbaar gemaakt omdat ze volgens de vinder privacygevoelige informatie bevatten. De inhoud van één van de brieven is wel openbaar gemaakt. Hierin schrijft een voormalig dwangarbeider Eelke Dijkstra onder meer:
Zoo nu en dan tref ik nog wel eens een oude kampkameraad en dan gaat het gesprek natuurlijk altijd over Ide en de bevolking van Ide. Ieder is altijd vol lof over de vriendelijke behandeling die we altijd van hen ontvingen. We zullen dit steeds in aangename herinnering bewaren.
