Uitgeverij Aspekt is begonnen met een nieuw tijdschrift over de Koude Oorlog. De tijdschriftenserie staat onder redactie van Frank Oosterboer, Perry Pierik en Marcel Reijmerink. De Koude Oorlog als thema is sinds enkele jaren weer volop actueel. Te denken valt aan de situatie rond Oekraïne, op de Krim en aan de bij tijd en wijle oplopende spanningen tussen Rusland en de Verenigde Staten.
Inhoud ‘Koude Oorlog’
In deel één van Koude Oorlog vinden we qua onderwerpen een keur aan artikelen. De bundel opent met een bijdrage over de spanningen in Nederland rond de Hongaarse Opstand in 1956. Op 4 en 5 november 1956 leidde deze bij het CPN-hoofdgebouw Felix Meritis in Amsterdam tot relletjes en bijna tot een Bijltjesdag.
Verder staan er in dit tijdschrift artikelen over onder meer de historicus en Stalin-onderzoeker Robert Conquest (1917-2015), het Duitse provinciestadje Büren tijdens de Koude Oorlog (waar zich geallieerde soldaten en een munitiedepot bevonden), een stuk over de Franse president Charles de Gaulle (1890-1970).
Boeiend zijn verder de bijdragen over de rockzanger Udo Lindenberg en een artikel over de grootschalige voorlichtingscampagne van de Bescherming Bevolking (BB) in september 1961, voor het geval er onverhoopt een atoomoorlog uitbrak waarbij Nederland betrokken was. Op dit laatste stuk, geschreven door Frank Oosterboer, ga ik in deze bespreking iets uitvoeriger in.
De campagne Bescherming Bevolking (september 1961)
Vanwege de dreiging van een atoomoorlog, een dreiging die met name in de het begin van de jaren 1960 reëel was (denk aan het Varkensbaai-incident, of de bouw van De Muur), besloot de Nederlandse regering-De Quay in 1961 om de nationale voorlichtingscampagne Bescherming Bevolking te lanceren. Op vrijdag 22 september 1961 gaf VVD’er Edzo Toxopeus, minister van Binnenlandse Zaken, een persconferentie:
Later die dag zou de bewindsman spreken via de twee radiozenders die Nederland toen rijk was en verscheen ook op televisie. De minister kondigde een grote voorlichtingscampagne aan die ieder gezin zou moeten bereiken. De maandag erop zou de post beginnen met de verspreiding van 3,3 miljoen enveloppen met daarin twee kleine brochures, die beknopt vertelden hoe de lezer zijn kansen kon vergroten om een atoombomaanval te overleven. (97)
De instantie achter deze campagne, de Bescherming Bevolking, was in 1952 opgericht om de Nederlandse bevolking te beschermen in het geval van oorlog of wanneer zich andere rampen voordeden. Daarbij achtte de regering voorlichting nuttig.
De brochures die in de enveloppen zaten waren Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf en het vouwblad Wenken voor eerste hulp, later aangevuld met een nieuwe brochure getiteld Toelichting op de wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf.
Reactie op de Wenken voor de bescherming
Aanvankelijk waren de reactie in de pers – Oosterboer noemt als voorbeeld het Nieuwsblad van het Noorden – gematigd. Maar toen de brochures die maandag erop bij de Nederlanders in de bus vielen, brak er een storm van kritiek los.
De kritieken richtten zich vooral op twee aspecten:
Het eerste was het idee om een atoomoorlog te kunnen overleven, de Wenken zouden de burger voor de gek houden. Het andere aspect betrof de uitvoerbaarheid van de door de burger te treffen maatregelen. (101)
Veel Nederlanders meenden dat een atoomaanval niet te overleven was, alleen al vanwege de radioactieve straling. En waar moesten de mensen precies schuilen in zo’n geval? Velen hadden niet eens een kelder en algemene openbare schuilkelders waren er niet.
Verscheidene periodieken en ook bekende Nederlanders, onder wie schrijver Harry Mulisch die volgens eigen zeggen ‘een driedaagse woede- en lachaanval’ kreeg, reageerden cynisch en lacherig op de overheidsvoorlichting.
Maar was dit terecht, zo vraagt Oosterboer zich af. In elk geval stond het merendeel van de bevolking niet negatief tegenover de Bescherming Bevolking. En liefst 160.000 Nederlanders waren in beginsel bereid om als vrijwilliger voor de BB te werken. En, zo vervolgt de auteur:
Bijna 60% van degenen die de Wenken en de Toelichting hadden gelezen, vonden op zijn minst een deel van de raadgevingen nuttig; niet meer dan 17% achtte bescherming tegen oorlogsgevaar nutteloos. (104)
Boek: Tijdschrift Koude Oorlog – deel 1