In Villedieu-sur-Indre, een plaats in het midden van Frankrijk tussen Parijs en Bordeaux, hebben archeologen een opmerkelijke vondst gedaan. Tijdens het blootleggen van middeleeuwse ruïnes uit het jaar 500, stuitten zij op negen kuilen met daarin de skeletten van een groot aantal paarden. Het gaat om kleine hengsten die bij hun dood allemaal ouder dan vier jaar waren.

Koolstofdatering heeft aangetoond dat de resten circa tweeduizend jaar oud zijn. Het gaat om relatief kleine paarden met een schofthoogte van ongeveer 120 centimeter. Bekend is dat Galliërs dergelijke paarden bereden. Ook bij de Romeinen waren ze echter niet onbekend.
Momenteel zijn twee kuilen volledig uitgegraven. In de eerste troffen de onderzoekers tien paardenskeletten aan, in de andere twee. De overige kuilen zijn deels ook al onderzocht, maar nog niet volledig blootgelegd. In totaal zijn al wel achtentwintig paarden geïdentificeerd.

Doodsoorzaak
Duidelijk is in ieder geval dat de dieren niet lukraak in de kuilen zijn geworpen, maar met zorg werden begraven. Volgens de onderzoekers zijn de dieren gelijktijdig begraven en afgaande op de botverbindingen gebeurde dit kort na hun dood. De archeologen achten het onwaarschijnlijk dat de dieren stierven als gevolg van een epidemie, omdat er in dat geval normaal gesproken ook merries en veulens zouden zijn begraven. Gehoopt wordt dat DNA-onderzoek meer duidelijkheid kan geven over de herkomst van de dieren.
In een nabijgelegen put troffen de onderzoekers verder nog de resten van twee volwassen honden aan. Deze dieren werden ook zorgvuldig begraven, in dit geval op hun linkerzijde en met de kop richting het westen.
Hoe zag een Gallisch dorpje eruit?
Slimme Hans, het paard dat kon rekenen
Bronnen ▼