Koning Artur, Roeland en Lancelot zijn bekende namen uit de middeleeuwse literatuur die ook bij ons een belletje doen rinkelen, maar voor Buevijn van Austoen (te lezen als Boudewijn van Southampton) geldt dat niet. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de overlevering. Afgezien van een fragment van een handschrift met een paar zwaar verminkte verzen is het verhaal over deze held alleen bewaard gebleven in een paar drukken uit de zestiende eeuw. Toch is de held Buevijn zeker ook aandacht waard. Tijd voor een kennismaking dus.
Buevijn van Austoen vertelt het verhaal van een zoon die de moord op zijn vader wil wreken. Die moord op Gwijde van Austoen is op last van Buevijns moeder gepleegd door Doyoen van Mayence. De gravin raakte vreselijk verliefd op Doyoen, mede omdat er een groot leeftijdsverschil tussen de graaf en de gravin was. Na de moord wil Doyoen alleen trouwen met de gravin als ook Buevijn uit de weg wordt geruimd. Twee verraders nemen de zoon mee op zee, maar in plaats van hem overboord te gooien, verkopen ze hem.
Als stalknecht werkt Buevijn vervolgens voor zijn latere geliefde en vrouw, de Oosterse prinses Susiane. Na veel avonturen slaagt Buevijn in zijn missie en wordt hij graaf van Austoen en trouwt hij met Susiane. Dan slaat het noodlot opnieuw toe. Aan het hof van de koning trapt het paard van Buevijn de zoon van de koning dood. Voor straf worden Buevijn en zijn hoogzwangere vrouw Susiane uit Engeland verbannen. Natuurlijk komt na veel avonturen toch nog alles goed. Na de dood van de koning wordt Buevijn tot koning gekroond en ook zijn vier zoons schoppen het tot heersers.
Oorsprong en verspreiding
Het verhaal vindt zijn oorsprong in het Engeland van na de verovering door Willem de Veroveraar in 1066. De tekst moet zo rond 1170 in het Anglo-Normandisch zijn geschreven, maar hij is overgeleverd in twee latere ‘hoofdtakken’, die aanzienlijk van elkaar verschillen. De eerste kent zijn verspreiding in Engeland en het Scandinavische en Keltische taalgebied en was tot in de achttiende eeuw in Engeland een regelrechte kaskraker. De andere versie waaierde via het Frans uit over het vasteland van Europa met vertalingen in het Nederlands, Italiaans, Roemeens en Russisch en kende dus ook een grote verspreiding.
Bijzonder is dat de tekst uit het Italiaanse in het Jiddisch is vertaald en de eerste niet-religieuze tekst is die in het Jiddisch op de pers is gelegd. Dat gebeurde in Milaan in 1541 onder de titel Bovo d’Antona.
Binnen de Franse versie van het verhaal zijn grote verschillen tussen de handschriften en dat heeft ertoe geleid dat van de Franse tekst vier versies zijn onderscheiden. De brokstukken van het Nederlandse handschrift behoren tot een vertaling van de derde versie, terwijl de vier overgeleverde drukken teruggaan op de tweede versie. De Nederlandse teksten zijn dus onafhankelijk van elkaar ontstaan.
De unieke Nederlandse druk van 1504
In 1504 verscheen bij Jan van Doesborch in Antwerpen de eerste druk van de Nederlandse tekst van Die historie van Buevijn van Austoen. Die is passend bij de tijd in een aantrekkelijk jasje gestoken. De druk is rijkelijk geïllustreerd en voorzien van een mooie titelpagina – relatief nieuw voor die tijd – waarop de tekst wordt aangeprezen als een verhaal…
…vol wonderlijke aventueren, vol strijen, vol amoruesheyt ende vol van verraderijen.
Dan volgt de uitgebreide proloog waarin het accent niet alleen op het bijzondere van het verhaal, maar vooral ook op het nieuwe van de stof wordt gewezen. Dit zorgt ervoor dat het lezen ook een remedie tegen melancholie kan zijn. En natuurlijk wordt ingegaan op de boodschap van de tekst. Het verhaal gaat over de rampzalig gebeurtenissen die het gevolg zijn van een vrouw die te hevig aan haar verliefdheid heeft toegegeven.
Dan volgt het verhaal. Hoewel de tekst grosso modo de tweede versie van het Franse verhaal volgt, is het duidelijk dat hij niet rechtstreeks teruggaat op een van de overgeleverde Franse bronnen. Het verhaal wijkt in het Nederlands duidelijk af van het Frans. Dat komt vooral doordat de tekst ten opzichte van het Frans met ongeveer tweederde is bekort en de bewerker als gevolg daarvan ingreep in de verhaallijn. Een voorbeeld kan dit illustreren.
In alle teksten is een belangrijke rol weggelegd voor de Oosterse reus Aetsepaert. Hij is door Buevijn verslagen en vervolgens dient hij hem buitengewoon trouw. Het beeld dat we van hem krijgen is in tegenstelling tot de Engelse en Franse versies buitengewoon positief.
Zoals we hebben gezien, worden Buevijn en Susiane uit Engeland verbannen. Buevijn neemt als begeleider, zijn jeugdvriend Diederic mee. De rol van Aetsepaert is op dat moment in de Nederlandse tekst al uitgespeeld, want hij is Buevijn in diens gevecht met Doyoen gedood omdat hij hem in allerijl zonder harnas te hulp geschoten. Hij wordt vervolgens met alle eer begraven. In de Engelse en Franse tekst komt die valstrik niet voor en leeft Aetsepaert gewoon nog door. En dat heeft gevolgen voor de verhaallijn, want Aetsepaert keert in die versies – na de verbanning van Buevijn en Susiane – terug naar zijn vaderland, waar hij in dienst van zijn heidense vorst de christenen bevecht.
Daar blijft het niet bij, want Buevijn van Austoen is ook op een bijzondere wijze uitgebreid. Daarvoor moeten we even een pas op de plaats maken. Buevijn van Austoen wordt gerekend tot het genre van de prozaromans. Deze in onze oren nogal vreemde aanduiding is ontstaan omdat in de handschriftelijke periode ridderromans in de regel in verzen zijn geschreven. Het zijn dus versromans. Vanaf de vijftiende eeuw is een tendens zichtbaar om deze verzen in proza om te zetten. Dat gebeurt overigens niet bij alle teksten, maar wel bij Buevijn van Austoen. Maar, bij de omzetting van de verzen naar proza zijn in de tekst tegelijkertijd liefst drieëndertig passages met andersoortige verzen toegevoegd, en wel rederijkersverzen. Deze verzen hebben een geheel eigen karakter, want de rederijkers hadden als doel om van het Nederlands een volwaardige literaire taal te maken met een geheel eigen woordenschat.
De rederijkers die zich doorgaans verenigen in rederijkerskamers zijn een signaal voor de emancipatie van de Nederlandse taal en zij richten met name op openbare voordrachten, waarin de klank en de vorm van de verzen het best tot uitdrukking komt. Hoewel er veel variatie in de verspassages is, kenmerken de meeste zich door een hoog dramatisch gehalte. Het lijkt soms alsof je naar een toneelstuk kijkt. Maar de verspassages hebben ook een inhoudelijke functie. Het zijn bij uitstek de momenten waarop de personages hun emoties verwoorden, waardoor hun gemoedstoestand duidelijk wordt.
Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de godin Fortuna die zonder aanzien des persoons Geluk en Ongeluk toewijst en waaraan niemand zekerheid kan ontlenen. De moedeloosheid die Buevijn regelmatig bekruipt, verwoordt hij in een verspassage en zijn tegenspeler heeft vervolgens een troostende en relativerende reactie, waarbij de kern steeds is dat alleen het vertrouwen op God je kan helpen. De centrale boodschap van het verhaal wordt naar het einde toe bondig samengevat.
O goedertieren heere Jhesu, hoe wel kondi u dienaers loonen die in u betrouwen alst uwen lieven wille es, ghelijct hier aen dezen Buevijne gebleken es, die so vele ongelucx in sijnder juecht gheleden hadde ende menigherhande tribulacien als eenich mensche ter werelt geboren lyden mochte ende namaels tot so groter eeren quam, also ghi gehoort hebt.
In feite zorgen de verzen er mede voor dat het driehonderdvijftig jaar oude verhaal van Buevijn relevant wordt voor een modern publiek, want de personages leven de gewenste levenswijze voor. De slechteriken worden gestraft en de goeden worden beloond. En om het nog duidelijk in te prenten, geeft de verteller regelmatig commentaar op de gebeurtenissen. Als Segebalt, de voogd van Buevijn, een beroep doet op Buevijns ooms en andere familie in zijn strijd tegen Doyen, doen die niets omdat ze zijn omgekocht met steekpenningen. De commentator zegt dan vervolgens:
O ghelt, die trecht kan doen buyghen ende donrecht doen rijsen soot noch dagelijcx nu ghebuerende es. Et cetera.
Zo maak je een oude tekst relevant voor een nieuw publiek.