Al ruim veertig jaar zijn ze druk aan het klussen en het lijkt er niet op dat ze daar binnenkort mee ophouden. Niet alles wat ze aanpakken lukt, maar Buurman & Buurman maken er toch altijd iets bijzonders van. Het Museum van de 20e Eeuw in Hoorn heeft besloten de twee klussers eens in het zonnetje te zetten. Vanaf zaterdag is in het museum de interactieve expositie “A JE TO!” te bezoeken.
Geschiedenis
Beneš ging samenwerken met scriptschrijver Jiří Kubíček en kunstenaar en filmregisseur Vladimír Jiránek. Samen maakten zij de eerste aflevering ‘De Klussers’. Buurman & Buurman werd in de Krátký filmstudio’s in Praag gemaakt voor de Slovaakse televisie. Gedurende de serie veranderden ze van kleding en petjes. Na een korte onderbreking in 1985 ging de serie verder. Nu niet langer voor de Slovaakse televisie, maar voor Krátký film zelf.
Al vrij snel kregen de klussende buurmannen de namen Pat & Mat. Dit is afgeleid van de schaaktermen. Zowel in Tsjechië als in veel andere landen heten de buurmannen zo. In Nederland blijven ze vooral bekend als Buurman & Buurman.


Het Museum van de 20e Eeuw:
De aantrekkingskracht van Buurman & Buurman is niet alleen de onhandigheid waarmee de buren hun problemen aanpakken. Het is vooral ook het optimisme waarmee ze dat doen. Hoewel meestal alles fout gaat, geven ze nooit de hoop op. Ze vinden steeds een nieuwe oplossing voor de puinhopen die ze zelf veroorzaakte hebben. Ze zijn ook altijd tevreden met het eindresultaat. De overwinning op de rampen wordt gevierd met het bekende “A je to!”
Er zijn inmiddels ongeveer negentig afleveringen van Buurman & Buurman. De laatste dertien werden geschreven en geregisseerd door Marek Beneš, de zoon van bedenker Lubomír.

Pratende klussers
De televisieserie is over de hele wereld succesvol. Soms heten de klussers Pat & Mat, soms ‘Buren’, in enkele landen in het Midden Oosten heten ze Zingo & Ringo. Nederland is het enige land waarin de figuren praten. Oorspronkelijk vonden de makers tekst niet nodig. Nederland koos ervoor de buurmannen te laten praten.
“Dit was een gouden greep. Kees Prins en Simon van Leeuwen improviseren de teksten grotendeels. Dit maakt het ook voor volwassenen bijzonder grappig.”