In de achttiende en negentiende eeuw werd het nauwkeurig natekenen van oude meesters als een aparte kunstvorm beschouwd. Men tekende vooral zeventiende-eeuwse landschapen van heel fijn en precies schilderende kunstenaars als Wouwerman en Berchem na. Dat Wybrand Hendriks, conservator van Teylers Museum vanaf 1785, koos voor de toen minder populaire Frans Hals is daarom opvallend, te meer daar hij ze
Tentoonstellingen bestonden in de achttiende eeuw nog niet. Wel was er een groot aantal verzamelaars van tekeningen en prenten. Geen verzamelingetjes maar flinke collecties van vaak duizenden bladen. De verzamelaars toonden graag hun collectie en bekeken met evenveel plezier die van anderen. Daarvoor was er de kunstbeschouwing.
In de vijfendertig jaar dat Wybrand Hendriks opzichter (een soort gastheer en conservator) was van het Kunstkabinet (1785-1820), legde hij de basis van de huidige tekeningencollectie van Teylers Museum. De voorwaarden waren daar dan ook wel naar. Hendriks had een goed oog voor kwaliteit en de Directeuren (bestuursleden) gaven hem een ruim budget.