Iedereen kent de vraag “wat eten wij vandaag” En het antwoord is meestal: “een soepje, aardappelen, vlees en groente en een toetje”. De werkelijkheid is vaak grappiger. Want ook al staan wij er niet bij stil, met een bintje, een chateaubriand met bismarckgarnituur en een pêche melba verorberen wij in feite een bord met beroemdheden.
Korte geschiedenis van vrijdag de dertiende. Vrijdag de 13e is als minder oud dan velen denken. 'Paraskevidekatriafobie' heet de angst voor deze datum.
De uitdrukking Oost-Indisch doof zijn betekent dat je doet alsof je iets niet hebt gehoord. Wat heeft dit gezegde met het voormalige Nederlands-Indië van doen?
Over de uitdrukking ‘op de fles gaan’, dat betekent dat je failliet gaat, doen meerdere verklaringen de ronde. Waar komt dit gezegde volgens taalwetenschappers vandaan?
Je hoort het nog wel eens iemand zeggen: ‘De kogel is door de kerk’. Als de kogel door de kerk is, is er iets beslist of is de knoop (eindelijk) doorgehakt. Waar komt dit bijzondere gezegde vandaan?
De Amerikaanse groothandelaar Thomas Sullivan bedacht in 1903 bij toeval het theezakje. De handelaar verstuurde wel vaker thee, maar hij stopte de theebladeren normaal gesproken in kleine blikjes. Dit keer deed Sullivan het anders. Hij bedacht dat het handig was om wat proefmonsters in kleine mousselinen zakjes te stoppen.
Iedereen kent de vraag “wat eten wij vandaag” En het antwoord is meestal: “een soepje, aardappelen, vlees en groente en een toetje”. De werkelijkheid is vaak grappiger. Want ook al staan wij er niet bij stil, met een bintje, een chateaubriand met bismarckgarnituur en een pêche melba verorberen wij in feite een bord met beroemdheden.
In de Nederlandse taal en in dialecten zijn ruim 130 zigeunerwoorden in omloop. Zigeuners, zoals de Roma en Sinti, zijn mensen die al eeuwen rondreizen en geen eigen land hebben. Ze wo(o)n(d)en verspreid over Europa en Azië. Al sinds de late Middeleeuwen wonen er zigeuners in Nederland. Zij hebben de Nederlandse taal tientallen woorden opgeleverd.
Iedereen kent de vraag “wat eten wij vandaag” En het antwoord is meestal: “een soepje, aardappelen, vlees en groente en een toetje”. De werkelijkheid is vaak grappiger. Want ook al staan wij er niet bij stil, met een bintje, een chateaubriand met bismarckgarnituur en een pêche melba verorberen wij in feite een bord met beroemdheden.
Het gezegde ‘op zijn elfendertigst’ heeft een boeiende herkomst. Deze uitdrukking is ofwel afkomstig uit de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1588-1795), ofwel uit de wereld van het weefgetouw. Welke verklaring klopt? En waarom?