Cádiz is een fascinerende stad. Niet alleen vanwege haar ouderdom, maar ook omdat het op zo’n merkwaardige plek ligt op het puntje van een schiereiland dat ooit een eiland was.
De oudste stad van West-Europa
Cádiz, oudste stad van West-Europa, ligt op het noordelijke puntje van een schiereiland aan de Bahía de Cádiz (baai van Cádiz). Deze baai is in het geologisch verleden onderhevig geweest aan diverse zeespiegelstijgingen en -dalingen. De laagste stand van het water dateert van 20.000 jaar geleden (er was toen een ijstijd), maar 8.000 jaar later begon het warmer te worden en steeg de zeespiegel die rond 4800 voor het begin van onze jaartelling haar maximumhoogte bereikte van 1,5 á 3 meter boven het huidige niveau. In die tijd was er geen vaste verbinding tussen wat nu Cádiz is en het Iberisch schiereiland. Voor de kust lag een groepje eilanden (Erytheia, Antípolis en Kotinousa) en het waren de Foeniciërs die in 1104 v.Chr. op Erythea de stad Gadir stichtten. De Grieken noemden de stad Gádeira en de Romeinen Gades.
Vóór de ineenstorting van het Romeinse rijk aan het begin van de vijfde eeuw was Cádiz een belangrijke havenplaats en die positie herkreeg zij nadat de Reyes Católicos (Katholieke Vorsten) Isabel en Fernando aan het eind van de vijftiende eeuw de Moren versloegen en opdracht gaven een nieuwe haven aan te leggen: de Puerto Real. Vanuit deze haven werd in eerste instantie handel gedreven met Afrika en gaandeweg verdrong Cádiz Sevilla als belangrijkste haven die de verbindingen verzorgde met de Amerikaanse koloniën. In 1717 verkreeg Cádiz het monopolie op deze handel en ging de stad haar ‘Gouden Eeuw’ in.
Cádiz in later eeuwen
Op 1 november 1755 verwoestte de aardbeving van Lissabon (8,5 op de schaal van Richter) niet alleen grote delen van de gelijknamige stad, maar veroorzaakte ook vloedgolven van vijftien meter hoogte, die Cádiz drie keer overspoelden, talloze slachtoffers maakten en de kademuren van de haven vernietigden. Ook in Sevilla vielen slachtoffers en in de stad Huelva, ten noord-westen van Cádiz, werd eveneens grote schade aangericht. In de negentiende eeuw verloor Cádiz geleidelijk aan betekenis, vooral ten gevolge van het verlies van de koloniën met als laatste dat van Cuba in 1898. Maar Cádiz bloedde zeker niet dood. In 1870 werd begonnen met de bouw van een nieuwe haven. Het bestuur ervan kwam in handen van het Ministerio de Equipamiento (Ministerie van Infrastructuur). Vanaf 1982 zijn de diverse havens rond de baai van Cádiz verenigd in de Puerto de la Bahía de Cádiz.
Monumenten van Cádiz
Vanaf de boulevard die Cádiz omsluit loopt een smal weggetje naar het Castillo de San Sebastián, een verdedigingswerk waarvan de bouw begon in 1709. In het binnenste van het fort is op de resten van een Moorse uitkijktoren een vuurtoren neergezet. Met de bouw van de kathedraal van Cádiz, die de naam Santa Cruz sobre el Mar kreeg, werd gestart in 1722 en pas na 116 jaar, in 1838 werd hij voltooid. Daardoor vertoont de kerk een mengeling van bouwstijlen: barok, rococo en neoklassiek. Bij de bouw van de enorme kathedraal is gebruik gemaakt van materiaal dat in een bepaalde periode en afhankelijk van de economische situatie voorhanden was. Zo is te zien dat voor de altaren en poorten marmer is gebruikt uit Italië, terwijl de buitenmuren zijn opgetrokken uit lichte en donkere kalksteen.
Van geheel andere stijl is het Gran Teatro de Falla. Die van het neo-mudéjar, een beweging in de kunst en architectuur die zijn oorsprong heeft in het Madrid van het eind van de negentiende eeuw. Deze uniek Spaanse stijl grijpt terug op de mudéjarstijl, die zich ontwikkelde in de christelijke koninkrijken van het Iberisch schiereiland in de twaalfde tot de zestiende eeuw. Met de term mudéjar werden de moslims aangeduid die buiten de laatste rest van het Moorse rijk, het koninkrijk Granada, woonden.
Wie een panoramische kijk op Cádiz wil hebben bestijgt de Torre Travira in de calle Marqués del Real Tesoro die in barokstijl rond het midden van de achttiende eeuw is gebouwd. Deze toren rijst 41 meter uit boven zeeniveau en diende om de aankomst van schepen in de Bahía in de gaten te houden. Vanaf 1778 functioneert hij als officiële uitkijktoren van de stad. Zijn naam is ontleend aan de eerste wachter van de toren: Antonio Tavira. Heel bijzonder is de Cámara Oscura die op de top van de toren staat opgesteld en waar je in een donkere kamer een visuele rondtocht kunt maken door de stad.
Ook interessant: Diplomatie, politiek en private handelsbelangen in de Republiek
Overzichtspagina: Geschiedenis van Spanje
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Spanje