Charlotte Corday, een Française die in 1793 tijdens de Franse Revolutie een leider van de Jakobijnen vermoordde.
Marie-Anne Charlotte de Corday d’Armont werd op 27 juli 1768 geboren in Normandië. Dit in een kleine aristocratische familie. Toen ze nog tiener was overleed haar moeder en zond haar vader haar samen met haar zus naar een klooster in Caen. Daar nam ze kennis van de werken van schrijvers als Plutarch, Rousseau en Voltaire.
Charlotte Corday was aanvankelijk een voorstander van de Franse Revolutie de in 1789 met de Bestorming van de Bastille was begonnen. Ze was een aanhangster van de gematigde Girondijnen.
De gematigde Girondijnen en radicalere Jakobijnen kwamen tijdens de Franse Revolutie steeds meer tegenover elkaar te staan. Corday besloot op een dag Jean-Paul Marat, een van de leiders van de Jakobijnen, te vermoorden. Deze Marat gaf tijdens de Franse Revolutie de krant L’Ami du peuple (later: Journal de la République Française).
In deze ophitsende krant gaf hij zijn commentaar op politieke gebeurtenissen. Marat was van vurig revolutionair die van mening was dat Frankrijk gezuiverd moest worden van alle niet revolutionaire figuren.
Om mensen te redden
Het fanatisme en de meedogenloosheid van Marat beangstigde Corday. Juli 1793 reisde van ze Caen naar Parijs en kocht daar een keukenmes. Vervolgens reed ze naar de woning van Marat, maar daar werd ze niet toegelaten. ’s Avonds probeerde ze het nogmaals. Ditmaal werd ze wel binnengelaten. Ze trof Marat, die leed aan een huidziekte, aan in bad. Corday plantte het keukenmes in het lichaam van Marat die enige tijd daarna overleed.
De Française vluchtte niet. Tijdens de rechtszaak die volgde zei ze:
“Ik heb één man omgebracht om er 100.000 te redden”.
Ze werd ter dood veroordeeld. Op 17 juli 1793 moest ze plaatsnemen onder de guillotine.
Lees ook: De blozende Charlotte Corday
…en: Jean-Paul Marat (1743-1793)
Meer artikelen over de Franse Revolutie
Boek: De Franse Revolutie