Mensen en namen komen soms op je weg om je vervolgens nooit meer te verlaten. Ze worden compagnon de route voor je verdere leven; duiken op via allerlei linken, verrijken en noden je om hun naam aan anderen door te geven.
Het huis op de heuvel
In het toeristisch informatiebureau van Kaunas in Litouwen ontdek ik voor het eerst de naam Sugihara. āHet is een hele klim naar het museumā, verwittigt de vriendelijke dame aan de balie me. āNeem de bus tot Sporto, vandaar is het gemakkelijker om wat af te dalenā. Het huis, nu museum, van de Japanse diplomaat Chiune Sugihara staat verholen in de stellingen. Het is ingepakt, oogt niet meteen uitnodigend. Het is zoeken naar de ingang. Ik stap de geschiedenis en het leven van een uitzonderlijk man binnen.
De Visa affaire
In 1939 wordt Chiune Sugihara Japans consul in Litouwen. Omdat hij Russisch spreekt – zijn eerste vrouw is een Russische – is hij voor de Japanse overheid de aangewezen man om de Russische en Duitse troepenbewegingen in het Baltische gebied in het oog te houden. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft hij contact met het Litouws verzet. Joodse vluchtelingen die vanuit Polen naar het neutrale Litouwen zijn gevlucht voor de oprukkende naziās, kloppen bij hem aan voor een doorreisvisum voor Japan. De vluchtroute via het westen is te gevaarlijk geworden. Enig alternatief is via Rusland en Japan. Sugihara wil hun vraag inwilligen, ondanks het verbod van de Japanse autoriteiten. Voorwaarde is dat ze hun Poolse nationaliteit kunnen bewijzen en beloven niet in Japan te blijven. Maar Sugihara is soepel en knijpt een oogje dicht voor wie niet over de juiste documenten beschikt. Als bekeerd orthodox christen voelt hij de plicht zijn medemens in nood te helpen.
Een menslievend duo
Het werk van Sugihara kan niet slagen zonder samenwerking met anderen. Jan Zwartendijk, directeur van de Nederlandse Philipsvestiging in Litouwen, wordt in mei 1940 honorair consul in Kaunas. Net voor de Sovjet-inlijving in juni, slaan ze de menslievende handen in elkaar. Zwartendijk verstrekt een visum voor CuraƧao en Suriname; Sugihara regelt het transitvisum voor Japan.
Tussen 24 juli en 3 augustus 1940 worden 2345 visa aan de lopende band uitgeschreven. De Nederlander met pen en eenvoudig stempeltje; de Japanner met een penseel waarmee hij nauwkeurig de Japanse tekens aanbrengt, waardoor hij Zwartendijks tempo met moeite kan bijbenen. De twee mannen ontmoeten elkaar nooit, terwijl hun kantoren op wandelafstand liggen. Ze telefoneren wel met elkaar.
Ontsnappingsroute via Japan
De Russen zien de vluchtelingen maar al te graag vertrekken. Tussen juni en augustus 1940 beginnen meer dan 2300 Joden aan hun lange reis per trein tot in Vladivostok. Vervolgens gaat het met de veerboot tot Kobe in Japan. Daar aangekomen reizen de meeste door naar andere landen in plaats van naar CuraƧao te gaan. Voor enkelen die geen visum voor een eindbestemming hebben eindigt de uitputtende tocht in de Joodse wijk in het Chinese Shanghai, destijds de enige stad ter wereld zonder visumverplichting.
Alle sporen uitgewist
Najaar 1940 wordt het consulaat in Kaunas gesloten. Sugihara vertrekt als laatste buitenlandse diplomaat. Het verhaal gaat dat hij zelfs, hangend vanuit een raampje van de vertrekkende trein, nog visa afstempelt. Hij verhuist via Berlijn naar Praag, Koningsberg en is een tijd gevangene in een Sovjetkamp in de buurt van Bukarest. In 1947 keert hij met zijn familie terug naar zijn thuisland. Zwartendijk is zo slim voor zijn vertrek alle archiefstukken te vernietigen zodat nergens een bewijs van illegaal uitgeschreven visa in Duitse handen valt.
Eerbetoon aan beide helden
Na de oorlog ontslaat de Japanse overheid Sugihara uit zijn functie als diplomaat. In 1985 ontvangt hij van IsraĆ«lās Holocaust Memorial Yad Vashem de eretitel Rechtvaardige onder de Volkeren. Hij overlijdt een jaar later. Zijn jongste zoon Nobuki Sugihara zou in Antwerpen wonen.
Zwartendijk krijgt postuum deze titel in 1997 van het herdenkingsinstituut Yad Vashem. De dag na zijn begrafenis in 1976 valt een brief van een Joodse organisatie die onderzoek heeft gedaan naar de ontsnappingen dankzij het Japans doorreisvisum in zijn bus. Daarin wordt vermeld dat van de 2345 verstrekte visa, 2200 mensen zijn aangekomen in Japan. Sommigen zijn met de veerboot naar de Verenigde Staten vertrokken, enkelen gingen naar Indonesiƫ. Veel kwamen in Canada terecht en na de oorlog in Israƫl. Niemand heeft voor CuraƧao gekozen.
Beide helden worden in 2015 door de Litouwse posterijen vereerd met een speciale omslag met hun beeltenis. Er zijn gelukkig meerdere Schindlers op deze wereld.
Een netwerk van rechtvaardigen
Je begint bij Chiune Sugihara, en weldra ontdek je dat een bezoek in Kaunas slechts een fractie is van dit exodus epos. Ook de zilverlinden door de zonen van Zwartenberg geplant in Rotterdam ter herinnering aan de heldendaden van hun vader maken er deel van uit. Net zoals de verhalen van kinderen van overledenen die in Antwerpen wonen. In het kielzog van de Japanse held zijn meerdere namen te vinden die de grootscheepse, listige uittocht succesvol hebben gemaakt. Zoals De Voogd, Nederlandse consul in Japan en Nathan Gutwirth.
Gutwirthās dochter Faygie uit Antwerpen vertelt over haar vader:
āMijn vader vertelde me dat hij in Kobe vaak meteen naar de haven ging als weer een groep Joden uit Vladivostok aan was gekomen. De laatste boot met Joodse vluchtelingen met visa van Zwartendijk en Sugihara kwam waarschijnlijk ergens eind 1940 vanuit Vladivostok aan in Kobe. Maar in tegenstelling tot de eerdere boten met vluchtelingen werden deze vluchtelingen niet toegelaten door de autoriteiten in Japan. De boot kwam aan op een zaterdag, de sabbat, een dag waarop Joden eigenlijk niet mogen reizen. Maar toen mijn vader hoorde dat de boot werd tegengehouden, kwam hij toch in actie. Als je mensen kunt redden, mag je dat doen, ook op sabbat, zei hij. Mijn vader hoorde dat Japan de boot wilde terugsturen naar Vladivostok. En hij wist zeker dat bij terugkeer de mensen naar SiberiĆ« gestuurd zouden worden. Hij trommelde de Nederlandse consul De Voogd op. Samen gingen zij naar de haven van Kobe om te pleiten voor toegang van deze groep vluchtelingen. Dat lukte. Ze werden toch toegelaten. Daarover was mijn vader heel tevreden.ā
Sugiharaweek
Ik ben net iets te laat om de Sugiharaweek mee te vieren. Zeventig Japanse schilders zijn dan overgekomen om het huis van de consul aan de buitenkant te schilderen. Hun manier om hun landgenoot te eren. Terwijl Arvydas aan de balie me dit vertelt, komt een jonge Japanner binnen. Zijn bezoek is een eerbetoon aan zijn āLandgenoot met het Grote Hartā. De Japanse overheid promoot dit heldenverhaal, misschien als schaamlapje voor hun latere collaboratie met de naziās.
Samen met de enige bezoeker bekijk ik drie films in het museum. Fotoās en documenten getuigen van het leven en werk van Sugihara. Bij het verlaten van het museum krijgen de stellingen en het omzwachteld huis ineens een heel andere betekenis.
~ Chris Rachel Spatz
Dit artikel verscheen eerder in Joods Actueel / Bron gesprek Faygie Gutwirth: anderetijden.nl deel 3
Boek: Chiune Sugihara And Japan’s Foreign Ministry