Dark
Light

Jan Zwartendijk (1896-1976) – ‘de engel van Curaçao’

Held van de maand juni
4 minuten leestijd
Visum (1940) met handtekening van Jan Zwartendijk
Visum (1940) met handtekening van Jan Zwartendijk

Het ‘Banzai! Banzai! Banzai!’ klonk uit honderdduizenden kelen tegelijk. Op 11 februari 1941, de nationale feestdag, was in Tokio een oorlogsbeluste menigte bijeengekomen om voor keizer Hirohito te buigen. De optocht werd gadegeslagen door een groep verwonderde vreemdelingen met lange baarden, zwarte kaftans, slaaplokken en keppeltjes. Uit het verre Polen waren ze langs een miraculeuze route aan de Shoah ontsnapt. Ze dankten hun leven aan een man die ze slechts kenden als ‘de engel van Curaçao’: Rotterdammer Jan Zwartendijk (1896-1976).

Jan Zwartendijk (1896-1976)
In juni 1940 werd Zwartendijk, die sinds 1938 voor Philips als vertegenwoordiger in Litouwen werkte, gevraagd of hij daar namens de regering in ballingschap de leiding over het Nederlandse consulaat op zich wilde nemen. Zelden zal iemand zo onderschat hebben hoeveel tijd hij aan een functie kwijt zou zijn. Zwartendijk stelde zich voor dat hij misschien een paar keer een visum zou moeten verlengen – er waren amper Nederlanders in Litouwen. Op 14 juni werd hij geïnstalleerd. Nog geen dag later rolden Russische tanks de Litouwse grens over.

Voor een groep van duizenden Joodse vluchtelingen was de inlijving van Litouwen door de Sovjet-Unie een mokerslag. Ze waren uit Polen vertrokken nadat Duitsland en de Sovjet-Unie het land in september 1939 waren binnengevallen. De vluchtelingen in Litouwen waren minstens zo bang voor de Russen als voor de nazi’s. Ze voelden dat ze weg moesten, zo snel mogelijk, zo ver mogelijk. In groeiende wanhoop vroegen ze Amerikaanse visa aan. Maar het Amerikaanse consulaat hield zich strikt aan een vooroorlogs quotum. Het wilde de meeste aanvragen zelfs niet registreren, omdat die niet voortkwamen uit een ‘vast verlangen om te emigreren’, maar ‘uit paniek’.

Een van de vluchtelingen, Pessla Lewin, was als Nederlandse geboren. Ze bedacht een alternatieve uitwijkmogelijkheid: het vrije Curaçao. Ze schreef de Nederlandse ambassade in Letland om te vragen of zij en haar Poolse man een visum konden krijgen. De ambassadeur antwoordde dat er voor Curaçao geen visum nodig was, maar dat je wel toestemming van de gouverneur moest hebben om voet aan land te zetten. Lewin schreef terug: kon hij dat in haar paspoort schrijven, maar zonder het voorbehoud te vermelden? Per kerende post kwam haar paspoort met een officiële notitie dat voor Curaçao geen visum nodig was – punt.

Curaçao-verklaringen

“De werkelijkheid is dat anderen in vergelijkbare posities zich meestal achter regeltjes verscholen om het vluchtelingenprobleem van zich af te schuiven.”

Nu de ambassadeur in Letland het voorbeeld had gegeven, ging Lewin naar consul Zwartendijk, bij haar in Litouwen. Zwartendijk stemde toe om dezelfde mededeling in het pas van Lewins echtgenoot te schrijven. De volgende dag ging Lewin met haar gezin naar het Japanse consulaat. Op vertoon van de passen kreeg ze officiële toestemming om via Japan naar Curaçao te reizen. Ze had een uitweg gevonden!

Via een Nederlandse kennis van Zwartendijk kwam het bericht over de nieuwe mogelijkheid terecht bij Zerach Warhaftig, een leidend figuur onder de Joodse vluchtelingen. Binnen de kortste keren stonden er lange rijen bij het Nederlandse consulaat. Zwartendijk werkte overuren om zoveel mogelijk Curaçao-verklaringen uit te schrijven. Tussen 24 juli en 3 augustus, toen de Russen het Nederlandse consulaat sloten, verstrekte hij er minstens 2345. Zwartendijk besefte maar al te goed dat hij in zijn administratieve creativiteit zijn boekje volledig te buiten ging. Hij wist ook dat hij een risico nam door de Russische autoriteiten lastig te vallen met duizenden visa-die-geen-visa-waren. Hij genoot geen diplomatieke bescherming, en onder Stalin werden mensen voor veel minder naar de Goelag gestuurd.

Japanese, Nazis and Jews – David H. Kranzler

De list werkte, ook dankzij de medewerking van het Japanse consulaat. Het grootste deel van de vluchtelingen met Curaçao-verklaring reisde in januari en februari 1941 via de Trans-Siberische spoorlijn dwars door de Sovjet-Unie naar Vladivostok. Ze bereikten Japan in overvolle stoomboten en verspreidden zich over het land. Een groep maakte zo de 11 februari-optocht in Tokio mee. Niemand was van plan om daadwerkelijk in het exotische Curaçao op het strand te gaan zitten. De helft reisde door naar de Verenigde Staten, Canada of Palestina. Degenen die niet wegkwamen, werden eind 1941 door de Japanners naar de Joodse buurt van Shanghai gestuurd, waar ze tot het einde van de oorlog bleven. Ruim tweeduizend vluchtelingen ontsnapten op deze manier aan een haast zekere dood. Luttele maanden na hun vertrek werd Litouwen door de nazi’s ingenomen.

Zwartendijk was met zijn vrouw en drie jonge kinderen inmiddels naar Nederland teruggekeerd. Hij bracht het restant van de oorlog in angst door: als de Duitsers in Litouwse documenten de Curaçao-list terugvonden, zouden ze hem in Rotterdam snel genoeg opsporen. Hij vertelde er uit voorzorg aan niemand over. Maar ook na de bevrijding bleef Zwartendijk zwijgen. Toen hij kort voor zijn dood in 1976 werd getraceerd door de Amerikaanse historicus David Kranzler, hoorde zijn jongste zoon pas voor het eerst van de hele zaak.

Zwartendijk zocht geen erkenning. Hij vond dat hij slechts had gedaan wat je van ieder mens mocht verwachten. De werkelijkheid is dat anderen in vergelijkbare posities zich meestal achter regeltjes verscholen om het vluchtelingenprobleem van zich af te schuiven. Warhaftig, die dankzij de Curaçao-list de oorlog overleefde, schopte het in de jaren zestig tot minister van religieuze zaken in Israël. Het toeval wilde dat de Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv, Piet Kasteel, tijdens de oorlog gouverneur van Curaçao was geweest. Warhaftig vroeg hem wat hij gedaan zou hebben als er toen daadwerkelijk een boot met vluchtelingen was aangekomen. Kasteel, zelf Engelandvaarder, kon er kort over zijn: hij zou het schip terug de oceaan op hebben gestuurd.

~ Erik Schumacher, NIOD

Meer lezen over Jan Zwartendijk:

×