Churchills ‘ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering’

Bomen versierd met Duitse testikels…
3 minuten leestijd
Churchill’s ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering (detail boekcover)
Churchill’s ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering (detail boekcover)

In 1939 zetten de Britten, vanwege de toenemende dreiging van Hitlers nazi-Duitsland, een geheime organisatie op. Deze ondergrondse club, die Winston Churchill zijn ‘ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering’ noemde, moest de nazi’s zoveel mogelijk saboteren en ontregelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de geheime organisatie, die vanaf juli 1940 de naam Special Operations Executive (SOE) kreeg, een belangrijk aandeel in de geallieerde overwinning.

Colin Gubbins
Colin Gubbins
De populaire Britse non-fictieauteur Giles Milton beschrijft in Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering (Uitgeverij Karakter, 2018) de bijzondere geschiedenis van een Britse ondergrondse sabotageclub die vanaf de lente van 1939 ontstond. Met name door het saboteren van treinen en het gebruik van bijzondere explosieven wist de ondergrondse instantie de nazi’s op allerlei manieren te frustreren. Zo was Churchills ministerie onder meer verantwoordelijk voor de moord op de topnazi Reinhard Heydrich, vertraagde ze Adolf Hitlers project om een atoombom te ontwikkelen en zaaide ze dood en verderf op de Rijn.

Enkele hoofdpersonen

In het boek staat een aantal hoofdpersonen centraal die lopende het verhaal telkens terugkomen. Onder wie Winston Churchill, degene die de leden van zijn ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering hoogstpersoonlijk uitkoos. Verder de Schotse leider van de organisatie Colin Gubbins en belangrijke uitvinders als Cecil Clarke, Millis Jefferis en Harry Rée. Rée was een van de sleutelfiguren in het team. Hij was de organisator van het opblazen van de Peugeot-fabriek in Sochaux in Frankrijk, op 5 november 1943.

“Een man als Harry Rée verwachtte je in het team van Gubbins niet tegen te komen. Hij was een gewetensbezwaarde, hij had in het najaar van 1939 aan Cambridge University de oproep tot vrede ondertekend en was toen hij werd opgeroepen voor dienst bij de National Fire Service gegaan. Hij bluste liever branden dan dat hij nazi’s neerschoot […] Hij mocht dan nog zo pacifistisch zijn, zijn vader was half-Joods en hij walgde van de racistische wreedheden van het Derde Rijk. Van de ene op de andere dag liet hij zijn pacifisme varen.” (p.265,266)

Andere centrale personen in de geheime organisatie waren Tommy Macpherson en Stuart Macrae. Laatstgenoemde werkte ad hoc samen met Jefferis aan het testen van explosieven om spoorlijnen op te blazen.

De leider: Colin Gubbins

Colin Gubbins, de leider van Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering, was een bijzonder persoon. Hij was een militair die onder meer diende in de Eerste Wereldoorlog en tegen de IRA vocht tijdens de Engels-Ierse Oorlog (1919-1921). Gubbins kenmerkte zich, zo schrijft Milton, door…

“…een curieus mengsel van Schotse terughoudendheid en jeugdige roekeloosheid.” (p.24)

Toen de nazistische dreiging in Europa toenam in de jaren dertig, begon Gubbins een eigen geheime organisatie. Hij wilde alles weten over sabotage en guerrillatactieken. In bibliotheken zocht hij naar boeken over deze onderwerpen, maar die waren niet voorhanden. Daarom ging Gubbins zelf onderzoek doen. Hij benutte onder meer de kennis die hij in 1920 tijdens een legercursus had opgedaan. En verder nam hij de guerrilla- en sabotageacties van onder andere Sinn Fein, T.E. Lawrence (of Arabia) en de gangster Al Capone onder de loep. Dit resulteerde in twee boeken voor guerrillastrijders en partizanen: The Art of Guerrilla Warfare en The Partisan Leader’s Handbook.

Churchill's ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering
Churchill’s ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering
Deze boekjes gebruikte Gubbins om zijn eigen guerrilla’s, de Auxiliary Units die in 1940 opgingen in de SOE, op te leiden. Ze werden onder meer getraind in het gebruik van kleefbommen, een verbeterde variant van Stuart Macraes ‘W-bom’, en in technieken om de vijand te doden dan wel te mishandelen:

Je moest er wel tegen kunnen: ‘Snijden in monden, oren pakken om het trommelvlies te breken, ogen uitsteken, ontweien (van ingewanden ontdoen), de ribben optillen, […] oren afrukken, neus afhakken, schenen schrapen met de zool van je laars, aan schouders rukken… (p.84,85)

Een van de heftige onderdelen van de Gubbins guerrillaopleiding, was een specifieke vorm van intimidatie:

“Castratie was een belangrijk onderdeel van Gubbins psychologische oorlogsvoering tegen gevangengenomen Duitsers. Zijn mannen moesten ‘hun “kloten” eraf snijden om de rest de demoraliseren’. Als alles volgens plan verliep, zouden de bomen in Kent worden versierd met Duitse testikels.” (p.85)

Boek: Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering – Giles Milton

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×