Constantijn Huygens (1596-1687) was een duizendpoot: secretaris van de Oranjes, diplomaat, dichter, latinist, musicus, componist, geleerde, architect, en kenner van de schilderkunst. Naast al deze zaken was Huygens ook een echte Hagenaar. Uit zijn brieven en vooral ook zijn gedichten spreekt een niet aflatende liefde voor de stad waar hij geboren werd en zijn hele leven woonde. Een stad bovendien die hij zelf met verschillende bouwprojecten hielp verfraaien.
Liefde voor de stad
Het is misschien niet eens overdreven om te stellen dat Den Haag in zijn lange geschiedenis geen grotere bewonderaar heeft gehad als Constantijn Huygens. Geen dichter heeft een stad zo veelvuldig vereeuwigd als Huygens zijn Den Haag. In het Nederlands, het Latijn of het Frans getuigt Huygens’ poëzie constant van de bijzondere band met de plek waar hij geboren werd.
Niet dat zijn horizon niet verder reikte dan de Haagse singels – in zijn jeugd maakte hij reizen naar Londen en Venetië en later, in dienst van de Oranjes, verbleef hij aan de hoven van Versailles en Fontainebleau. Het hoogtepunt van iedere reis was echter altijd weer de thuiskomst in Den Haag:
“Mij trof wat luie geesten die verzadigd zijn in de honkvaste zoetheid van thuis niet beseffen: jouw pracht, mijn geliefde Den Haag. Waar de wereld ook schittert in schoonheid, nergens kan zij zich meten met jou.”
Welke Hagenaar of Hagenees spreekt vandaag de dag nog zo over zijn stad?
Nog beter komt Huygens’ liefde tot uiting in de vele gedichten over Den Haag. Batava Tempe (1621) bijvoorbeeld is Huygens’ liefdesverklaring aan het Voorhout, de statige, lommerrijke laan die in zijn jeugd de “voortuin” was van het huis van zijn familie. In zijn Stede-stemmen (1625) rangschikt Huygens Den Haag, dat geen stadsrechten had, weliswaar onder de dorpen, maar het is wel een dorp “der Steden een, daer yeder Straet een Stad is.” Tot slot mag ook Huygens’ dichtbundel Haga Vocalis (1643) niet onvermeld blijven. In maar liefst 150 sneldichten voert Huygens zijn lezer mee door zijn geboortestad. Het zijn de Haagse straten, pleinen, kerken en paleizen zelf die de lezer toespreken. De Latijnse gedichten van Haga Vocalis werden onlangs door Frans Blom en Ilja Leonard Pfeijffer onder de titel Stemmen van Den Haag naar het Nederlands vertaald.
Vitruvius aan het Plein
De dichter Huygens bezong zijn geboortestad in woorden, de bouwheer Huygens verfraaide Den Haag in steen. De eerste gelegenheid daarvoor deed zich voor in de jaren 1630, toen het gebied ten oosten van de Hofvijver op de schop ging. Tot dat moment lag op deze plek de verwaarloosde stadhouderstuin, waar volgens een van Huygens’ gedichten de mollen vrij spel hadden. Op initiatief van stadhouder Frederik Hendrik werd hier een lommerrijk, openbaar plein van internationale allure aangelegd: het Plein.
Huygens kreeg als secretaris van de stadhouder in de zuidwesthoek van het Plein gratis bouwgrond geschonken, met als enige voorwaarde dat er architectuur zou verrijzen van internationale allure. Huygens liet er geen gras over groeien en stortte zich op de traktaten van de door hem bewonderde Romeinse architect Vitruvius en de meer eigentijdse Italiaanse architecten Scamozzi en Palladio. Zijn huis moest een toonbeeld worden van de Ware Bouwkunst waarbij de regels van Vitruvius over symmetrie, maatverhoudingen en zuilenordes strikt werden toegepast. Met de medewerking van architecten Jacob van Campen en Pieter Post verrees in vijf jaar tijd (1632-1637) het indrukwekkende Huygenshuis, een van de vroegste voorbeelden van het Hollands classicisme dat al snel een grote verspreiding zou krijgen in de Republiek. Hoe trots Huygens was op de totstandkoming van zijn huis, blijkt uit de reeks prenten die hij ervan liet maken en aan zijn vrienden in binnen- en buitenland opstuurde.
Naast zijn stadspaleisje aan het Plein ontwierp Huygens ook zijn eigen buitenplaats even buiten Den Haag bij Voorburg: Hofwijck. De naam heeft een dubbele lading: letterlijk een tuinplaats, maar ook een plek om het drukke leven aan het hof te ontvluchten (wijcken = zich verwijderen van). Het Huygenshuis aan het Plein werd eind negentiende eeuw helaas afgebroken, maar het intieme Hofwijck heeft de tand des tijds gelukkig overleefd. Het vormt al geruime tijd het onderkomen van het Huygensmuseum.
De Zeestraet
In 1653 diende Huygens een ambitieus plan in bij de Haagse magistraat voor de aanleg van een weg tussen Den Haag en Scheveningen – compleet met berekeningen voor de financiering. Aanvankelijk kreeg hij nul op rekest, maar tien jaar later was de politiek er wel klaar voor. In 1665 kwam de Zeestraet (tegenwoordig Scheveningseweg geheten) gereed. Een primeur voor Nederland, want het was de eerste bestrate weg buiten de bebouwde kom sinds de tijd van de Romeinen. En natuurlijk wijdde Huygens aan dit prestigieuze project een nieuw gedicht: De Zee-straet van ‘s-Graven-Hage op Schevening, dat in 1667 in druk verscheen.
In dit meer dan 1000 regels tellende gedicht beschrijft Huygens de voordelen die Den Haag en Scheveningen konden genieten door de aanleg van ‘zijn’ weg. Zo hoefden de Scheveningse visverkoopsters (de ‘arme Scheveninger slaven’ zoals Huygens ze noemde) niet meer met zware manden vis op hun hoofd door het mulle zand te ploeteren, maar konden zich over de stenen weg gemakkelijk verplaatsen. Ook de klant had er voordeel van, want de vis was sneller op zijn bestemming en dus verser. Volgens Huygens zouden de Hagenaars het verschil wel proeven tussen ‘zandvis’ en ‘steenvis’.
Daarnaast zou de Zeestraat volgens Huygens een impuls geven aan het toerisme. Meer mensen zouden eropuit trekken naar Scheveningen: om een frisse neus te halen, te spelevaren of over het strand verder te reizen. Dat betekende hogere tolopbrengsten en meer geld in het laatje van de lokale herbergen en eethuizen. Als een ware city-marketeer geeft Huygens zelfs tips om Scheveningen nog aantrekkelijker te maken voor toeristen. Op het strand zouden sportwedstrijden georganiseerd kunnen worden (waar het publiek op zou kunnen wedden) en aan bijzondere gebeurtenissen, zoals het aanspoelen van grote vissen, zou in Den Haag meer ruchtbaarheid gegeven moeten worden.
Met zijn ideeën over de potentie van Scheveningen als toeristische trekpleister was Huygens zijn tijd ver vooruit. Het dorp kreeg door de aanleg van de Zeestraat een nieuwe impuls, maar de groei was bescheiden. Het zou nog ruim twee eeuwen duren voordat Scheveningen een echte toeristische trekpleister werd. In 1897 werd voor Constantijn Huygens een bronzen borstbeeld opgericht dat heel toepasselijk aan het begin van de Scheveningseweg werd geplaatst. Hier kijkt Huygens tot op de dag van vandaag uit over ‘zijn’ Zeestraet.
~ Lex van Tilborg – Haags Historisch Museum
Bronnen ▼
- Blom, F.R.E., H.G. Bruin en K.A. Ottenheym, Domus. Het huis van Constantijn Huygens in Den Haag (Zutphen, 1999)
- Huygens, Constantijn, Stemmen van Den Haag, samengesteld en vertaald door Ilja Leonard Pfeijffer en Frans Blom (Amsterdam, 2013)
- Huygens, Constantijn, De Zeestraat van ’s-Gravenhage naar Scheveningen, in hedendaagse spelling overgebracht, geannoteerd en van een inleiding voorzien door Ad Leerintveld (Den Haag, 2004)
- Profiel ‘Constantijn Huygens’ in Dichter op het scherm op de website van de Koninklijke Bibliotheek