De crisisjaren (1929-1939) – De Grote Depressie

Oorzaken en gevolgen
5 minuten leestijd
De crisisjaren (1929-1939) - De Grote Depressie - Werklozen in een stempellokaal in Amsterdam-Noord, 1933 (Nationaal Archief - wiki)
De crisisjaren (1929-1939) - De Grote Depressie - Werklozen in een stempellokaal in Amsterdam-Noord, 1933 (Nationaal Archief - wiki)

In de jaren 1930 was sprake van een wereldwijde economische crisis, ontstaan na de Beurskrach in New York in oktober 1929. Wat waren de oorzaken van deze crisisjaren, hoe verliep de economische neergang en welke ingrijpende gevolgen deden zich voor? Een samenvatting van de grootste economische depressie van de twintigste eeuw.

Oorzaken van de economische crisis: belle époque, oorlog en roaring twenties

In New York werden tijdens de roaring twenties verschillende wolkenkrabbers gebouwd (CC0 - Pixabay - Pexels)
In New York werden tijdens de roaring twenties verschillende wolkenkrabbers gebouwd (CC0 – Pixabay – Pexels)
De periode tot de Eerste Wereldoorlog staat wel bekend als het belle époque (1889-1914), een gouden tijd waarin Europa (specifiek Frankrijk) en de Verenigde Staten in economisch, wetenschappelijk en cultureel opzicht een bloeitijd doormaakte. De bomen groeiden economisch de lucht in en er heerste een optimistische stemming over de toekomst.

De crisis van de jaren 1930 was geworteld in de Eerste Wereldoorlog en de jaren 1920, de roaring twenties. In Europa was tijdens de wereldoorlog door de mobilisatie een tekort aan agrariërs ontstaan. Hierdoor liep de graanproductie enorm terug doordat de landbouwers van huis waren en in de loopgraven zaten. In de jaren 1914-1917, toen de Verenigde Staten nog neutraal waren, groeide de Amerikaanse graanproductie sterk door de gegroeide vraag uit Europa. Hierdoor gingen Amerikaanse boeren investeren in nieuwe machines en pasten schaalvergroting toe, met geleend geld van de banken.

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog kwam in Europa de landbouw weer op gang, waardoor de Amerikaanse boeren met overschotten kwamen te zitten. De banken kwamen hierdoor op termijn ook in de problemen. Naast boeren leenden ook particulieren en bedrijven tijdens de roaring twenties veel geld. Lenen werd van alle kanten aangemoedigd in een klimaat van groot vertrouwen en optimisme in de toekomst. Verder hadden de Amerikanen vanaf 1924 in het kader van het Dawesplan en Youngplan veel geld geleend aan Duitsland, om de economie daar draaiende te houden. De terugbetaling van deze leningen verliep moeizaam, wat de geldproblemen voor de banken in de Verenigde Staten nog vergrootte.

Beurskrach 1929: begin economische crisis

De Beurskrach in New York, eind oktober 1929, luidde de crisis van de wereldeconomie in. Na flink stijgende prijzen (vooral in 1928), zakte de beurs eind oktober 1929 ineens in elkaar door sterk dalende aandeelprijzen. Er brak paniek uit op de beurs – iedereen verkocht zijn aandelen – en de aandelen werden in no time waardeloos.

Miljarden dollars spaargeld en investeringen gingen in rook op, waardoor bedrijven en particulieren hun leningen niet meer konden terugbetalen aan de banken. Hierdoor viel de ene na de andere Amerikaanse bank om. Doordat er sprake was van een wereldeconomie, waaide de crisis kort erna ook over naar Europa.

Beurskrach van 1929
Beurskrach van 1929

De crisis in de Verenigde Staten: Roosevelts New Deal

Door de Beurskrach van New York gingen honderden Amerikaanse banken failliet en nam de werkloosheid explosief toe. Van 1929 en 1933 liep de Amerikaanse werkloosheid op van 4 tot 13 miljoen mensen. In 1933 lag het percentage werklozen in de Verenigde Staten op 25 procent, was de industriële productie met de helft teruggelopen ten opzichte van de situatie vóór de beurskrach en waren de hoeveelheid geld en het prijsniveau vergeleken met 1929 gezakt met ruim 30 procent.

Poster in het kader van de New Deal
Poster in het kader van de New Deal
De toenmalige president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) zette vanaf 1933 een herstelpolitiek op om The Great Depression aan te pakken: de New Deal. Dit politiek program was bedoeld om de Amerikaanse economie en werkgelegenheid weer vlot te trekken. Leidend werd de idee dat de overheid diende in te grijpen in de economie en het geld moest rondpompen via budgetten. In de praktijk kwam er toezicht op banken en de beurs, werd de agrarische sector hervormd en zette de overheid werkloze mensen in voor werk aan openbare gebouwen en projecten. Het benodigde geld maakte Roosevelt vrij door het salaris van ambtenaren te reduceren en door te snijden in de pensioenen van militaire veteranen. Het belangrijkste gevolg van Roosevelts ingrijpen was dat de Amerikaanse economie in de jaren 1930 stabiliseerde. In 1936 waren er zelfs voorzichtige tekenen van herstel. Maar in 1937 verergerde de Depressie weer en een blijvende afname van de werkloosheid kwam niet tot stand.

Geïnspireerd door de econoom John Maynard Keynes (1883-1946) koos Roosevelt er in 1938 voor om vijf miljard dollar in de Amerikaanse economie te laten stromen, om zo de koopkracht een push te geven. Deze politiek had effect en de economie krabbelde (iets) op. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog kon er van echt herstel gesproken worden.

Economische crisis in Nederland in de jaren 1930

In Nederland was de economische crisis in de jaren 1930 ook zeer goed voelbaar. In dat decennium, van 1933-1939, was de ARP-er Hendrikus Colijn (1869-1944) tijdens vier kabinetten minister-president. Colijn voerde een strakke bezuinigingspolitiek, waarbij hij vooral de uitgaven op ambtenarensalarissen en op het onderwijs kortte. Ook verlaagde hij de werklozensteun, wat leidde tot het Jordaanoproer (4 juli 1934), waarbij vijf dodelijke slachtoffers te betreuren waren.

Colijn hield lang – langer dan in andere Europese landen het beleid was – vast aan de Gouden Standaard. Uiteindelijk liet Nederland deze Gouden Standaard op 27 september 1936 los en devalueerde de gulden. Dit omdat de werkloosheid vanaf 1933 explosief opgelopen was en lonen en uitkeringen fors daalden. Hierna trok de economie weer aan en vond Nederland aansluiting bij het inmiddels ingezette herstel dat andere Europese landen doormaakten.

Gevolgen van de crisisjaren 1930: opkomst dictaturen en oorlog

Propagandaposter Benito Mussolini. Bron: historia.org
Propagandaposter Benito Mussolini. Bron: historia.org
De gevolgen van de crisisjaren 1930 waren groot, met name in Europa. In Nederland lag de werkloosheid in 1935 op 600.000 van de totale beroepsbevolking van acht miljoen. De armoede groeide gigantisch. De crisis voedde tal van dictatoriale bewegingen, met als bekendste voorbeelden het communisme, het nationaalsocialisme (in Duitsland de NSDAP, in Nederland de NSB) rond Adolf Hitler en het fascisme in Italië onder Benito Mussolini. De spanningen in Europa liepen hierdoor op en leidden uiteindelijk tot de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog.

In economisch opzicht had de crisis op langere termijn ook positieve gevolgen. Zo dwong de economische tegenwind bedrijven om te moderniseren en om beter bestand te zijn tegen economische neergang. Verder leidde de crisis vooral na de Tweede Wereldoorlog tot extra overheidsingrijpen, bedoeld om werkloosheid en armoede tegen te gaan. De Nederlandse verzorgingsstaat met zijn sociale zekerheidswetgeving was een mooi resultaat. Voortaan zou de overheid ‘van de wieg tot het graf’ voor zijn burgers zorgen.

Boek: The Great Crash 1929

Bronnen â–¼

-https://www.history.com/topics/1930s
-https://www.britannica.com/event/Great-Depression
-https://historiek.net/franklin-delano-roosevelt-president/66602/
-https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/25206/de-grote-depressie-had-ook-positieve-gevolgen.html
-https://www.rug.nl/staff/h.j.de.jong/oratiehdejong.pdf
-https://www.entoen.nu/nl/crisisjaren

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×