Israëlisch staatsman. David Ben-Gurion was de eerste premier van de moderne staat Israël. Werd door Time Magazine uitgeroepen tot een van de 100 mensen die het meest vorm hebben gegeven aan de twintigste eeuw.
David-Ben Gurion werd onder de naam David Grün op 16 oktober 1886 geboren in Plons, Polen. Dit in een tijd waarin, met name in Oost-Europa, bij veel Joden de droom ontstond van een Joodse staat. Ben Gurions vader was de plaatselijk leider van de ‘Vrienden van Zion’.
Ben Gurion liep zelf al op jonge leeftijd warm voor het idee van een Joods thuisland. In zijn geboortestad richtte hij een afdeling van de socialistisch-zionistische beweging Poalei Zion op. Op twintigjarige leeftijd (1906) gaf hij zijn universitaire studie op en vestigde hij zich als pionier in een landbouw-nederzetting in Palestina, dat toen nog onderdeel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk. Daar nam hij de Hebreeuwse naam David Ben-Gurion aan.
Hij werkte er als landarbeider en maakte zich hard voor de oprichting van een joodse organisatie die los zou staan van de in die tijd invloedrijke Russische revolutionaire beweging. Zijn inzet leidde tot de oprichting van de Zionistische Socialistische Partij.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Ben-Gurion door de Turken uit Palestina verdreven. Hij verkaste naar New-York (1915) en ontmoette daar de in Rusland geboren Paula Munweis met wie hij in 1917 trouwde. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren. Tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten was hij betrokken bij de oprichting van de pioniersorganisatie Hechaloets.
In 1918 nam Ben-Gurion dienst in het joodse legioen dat tijdens de Eerste Wereldoorlog met de Britten mee vocht tegen de Turken. Na de oorlog werd Palestina onder mandaat van de Volkerenbond gesteld. Groot-Brittannië werd belast met dit mandaat. Vastgesteld was dat het land het gebied dusdanig moest ontwikkelen dat de vestiging van een ‘Joods nationaal
huis’ mogelijk werd. Groot-Brittannië had zich hier in 1917 met de Balfour-verklaring al toe verplicht. Er was echter wel een probleem. De Britten hadden ook toegezegd de Arabische onafhankelijk in Palestina te steunen.
David Ben-Gurion groeide uit tot de belangrijkste Joodse figuur in Palestina. Tijdens de Tweede Wereldoorlog riep hij Joden in Palestina op dienst te nemen in het Britse leger. Dit ondanks het feit dat de Britten in 1939 met een zogenaamd Witboek (white paper) zich de woede van veel zionisten op de hals hadden gehaald. Met dit Witboek probeerden de Britten de Arabieren gunstiger te stemmen. Bepaald werd onder meer dat in Palestina in vijf jaar tijd nog maar 75.000 Joden zouden worden toegelaten en daarnaast werd de aankoop van land door Joden beteugeld. Ongeveer tien procent van de Joden in Palestina ging in dienst bij het Britse leger. Ben-Gurion hielp in de tussentijd enkele duizenden Joden uit Europa illegaal Palestina in.
In 1942 was hij aanwezig op de Biltmore Conferentie in New-York. Op deze conferentie waren zeshonderd afgevaardigden en zionisten-leiders uit achttien landen aanwezig. In het Biltmore Hotel werd een resolutie aanvaard waarin de wens werd geuit dat Palestina haar poorten zou openen voor immigratie en dat Palestina een Joods gemenebest zou worden.
Ben-Gurion werd in 1946 gekozen tot president van de Zionistische Wereldorganisatie. Hij volgde Chaim Weizmann op die volgens Ben-Gurion een veel te verzoenlijke houding had aangenomen. Ben-Gurion richtte onder meer de Histradoet op, een federatie van Joodse arbeiders. Samen met de paramilitaire organisatie Hagana hield deze federatie zich onder meer bezig met de verdediging van Joodse nederzettingen tegen aanvallen van Arabieren.
Na de Tweede Wereldoorlog probeerden duizenden Joden die de oorlog hadden overleefd naar Palestina te verhuizen. Velen van hen werden door de Britten terug gestuurd. Na enige tijd gaf de Britse regering aan het mandaat over Palestina niet langer te willen continueren. De Verenigde Naties stelde hierop voor Palestina te verdelen in een Joodse en een Arabische staat. Op 29 november 1947 werd dit plan goedgekeurd (resolutie 181). Dertien landen stemden tegen het besluit, waaronder Arabische staten, Turkije en Pakistan. Onder de voor-stemmers waren onder meer de Verenigde Staten, Sovjet-Unie, Frankrijk, Nederland en België. Groot-Brittannië stemde, net als negen andere landen, niet.
David Ben-Gurion roept de staat Israël uit
Veel Arabieren waren op zijn zachtst gezegd niet blij met het besluit Palestina te verdelen in een Joodse en een Arabische staat. De Britse regering had aangegeven op 15 mei 1948 het mandaat te willen beëindigen. Ben-Gurion had inmiddels een voorlopige regering samengesteld en riep op 14 mei 1948, een dag voordat het Britse mandaat werd beëindigd, de Joodse staat uit.
De volgende ochtend vielen legereenheden uit Egypte, Jordanië, Irak en Syrië het oude mandaatgebied Palestina binnen (de eerste Israëlisch-Arabische oorlog). De oorlog eindigde in een Arabische nederlaag. In 1949 werd een wapenstilstand afgekondigd.
David Ben-Gurion was van 1948 tot 1953 minister-president en minister van Defensie. Vanaf 1955 bekleedde hij deze functies opnieuw. Na zijn aftreden in 1963 trok hij zich terug in een Kibboets in de Negev-woestijn. Ben-Gurion overleed op 1 december 1973. In Israël zijn onder meer de grootste luchthaven en een universiteit naar hem vernoemd.
Stichting van de staat Israël, 1948
Speech van Ben-Gurion bij de onafhankelijheid
https://youtube.com/watch?v=EJObtrw_E6g