Hollandscheveld – 1963
Het is maart 1963, het einde van een zeer strenge winter. Op gezag van het Landbouwschap – een semi-overheidsorgaan ingesteld om de boeren te begeleiden bij de agrarische modernisering – moeten in Hollandscheveld (Drenthe) drie boerderijen worden ontruimd, omdat de betrokken boeren de verplichte heffingen niet hebben betaald. Honderden ‘vrije boeren’ komen op de dagen van de ontruimingen naar Hollandscheveld. Ook de pers is in groten getale aanwezig. Uit angst voor ongeregeldheden is er veel politie.
Op 5, 6 en 7 maart worden de drie boerderijen ontruimd. Bij die ontruimingen, en bij de daarmee gepaard gaande schermutselingen tussen protesterende boeren en politiemensen bewapend met karabijnen en traangasgranaten, spelen zich in een winters landschap – de sneeuw ligt nog op de velden – emotionele taferelen af, dit onder het oog van de televisiecamera’s. De rellen worden hardhandig neergeslagen. Een van de boerderijen gaat de nacht na de ontruiming in vlammen op. De oorzaak is brandstichting; de brandstichter zal nooit worden gevonden.
Publicitair was Hollandscheveld een drama voor het Landbouwschap. De publieke opinie was verontwaardigd, vooral na het zien van de televisiebeelden. Het publiek koos voor de underdog; men was verontwaardigd over de massale inzet van politie en de ongevoeligheid van het Landbouwschap; velen vonden de uitzettingen ‘onmenselijk’.
Hendrik Koekoek, de voorman van de Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw (BVL) en van de Boerenpartij, was prominent aanwezig in Hollandscheveld om te protesteren tegen het optreden van het Landbouwschap en de ontruimingen. Zijn optreden kreeg veel weerslag in de media. Koekoek buitte zijn populariteit handig uit. Hij was de woordvoerder van de ‘vrije boeren’, terwijl hij en passant ook de Boerenpartij aanprees. Dagblad De Telegraaf, dat het opnam voor de boeren, sprak na de ontruimingen van ‘zeer on-Nederlandse toestanden’.
Documentaire over de Boerenopstand van 1963 bij Hollandscheveld:
Eerste succes voor de Boerenpartij – 1963
Het eerste echte succes voor de Boerenpartij kwam bij de Kamerverkiezingen van mei 1963, enkele maanden later. De populariteit van Koekoek was sterk toegenomen na zijn verzet tijdens de ontruiming van de boerderijen in Hollandscheveld. Hij kreeg in de media het imago van verdediger van de kleine agrarische ondernemer, of meer in het algemeen van de kleine man, tegen een oppermachtige overheid.
De Boerenpartij werd bij de Kamerverkiezingen ‘beloond’ met ruim 2 procent van de stemmen en drie Kamerzetels. Die werden bezet door Koekoek, Poulus Voogd en Evert Jan Harmsen. Opmerkelijk was dat de Boerenpartij niet alleen goed scoorde op het platteland van Oost-Nederland maar ook in de steden; in Amsterdam kreeg de partij bijna 10.000 stemmen. Dat laatste kan wellicht wijzen op een groeiende frustratie, ook in de steden, over de bemoeizuchtige overheid. Koekoek kreeg veel steun, ook buiten BVL-kringen, onder meer van het dagblad De Telegraaf.
De Boerenpartij sloot zich vanaf het begin van de jaren zestig aan bij het rechts-populistische verzet tegen overheidsbemoeienis en strenge regelgeving. Velen wilden meer vrijheid. De wederopbouw was voltooid en de welvaart nam sterk toe. Het was kortom tijd voor een nieuwe politiek, met nieuwe partijen, die de burgers de vrijheid gaf waarom ze vroegen. Na de verkiezingen van 1963 zou dit rechts-populistische verzet tegen ‘de politiek’ sterk toenemen.
Daarbij speelden de ontwikkelingen rond de Radio Exploitatie Maatschappij (REM) een rol. In 1964 steunde Koekoek de REM die vanaf een buiten de Nederlandse territoriale wateren gelegen booreiland commerciële radio- en televisie-uitzendingen verzorgde. Eind 1964 verbood de regering de bij de bevolking populaire uitzendingen. Voor Koekoek was het duidelijk dat de regering en de politieke partijen elke voeling met de gewone burger kwijt was geraakt. Die burger wilde volgens hem geen verzuilde radio- en televisie-uitzendingen maar vrolijk amusement.
In 1964 speelde ook de val van het kabinet Marijnen over een omroepkwestie. Zonder verkiezingen kwam het kabinet Cals aan het bewind, waarbij door de confessionele partijen de liberale VVD als coalitiepartner werd ingeruild voor de sociaal-democratische PvdA. Dit gaf verder voeding aan de kritiek dat de gevestigde partijen lak hadden aan de kiezers en dat de Nederlandse democratie ingrijpende vernieuwing behoefde.
Populariteit Koekoek
In en na 1963 groeide ‘boer’ Koekoek uit tot een van de bekendste Kamerleden. Uit enquêtes kwam hij steeds naar voren als een van de populairste politici van het land. In eenvoudige, voor iedereen begrijpelijke taal hekelde hij de overheidsbureaucratie. Zijn Drentse tongval, droge humor en eenvoudige boerenwijsheden maakten hem populair. Door de andere Kamerleden werd hij echter niet serieus genomen en door commentatoren werd hij bespot om zijn simplistische taalgebruik en zijn geringe kennis van zaken. Uit kijk- en luisteronderzoek bleek echter dat Koekoek alleen maar populairder werd. Tegenover intellectualisme zette hij boerenslimheid. Hij zette zich af tegen ambtenarij, geldverspilling, dure woorden en vriendjespolitiek.
De journalist en latere hoogleraar parlementaire geschiedenis Nico Cramer schreef in dagblad Het Parool (van 25 maart 1966) over de populariteit van Koekoek:
‘In het parlement fungeert hij eerder als een lachertje dan als een politiek leider in opkomst. Daarbuiten ziet men hem […] toch wel als een leuke man, die de andere dooie dienders in de Kamer soms toch wel eens flink zegt waar het op staat.’
Sterke groei partij
Het ledental van de Boerenpartij groeide sterk na 1963. Die sterke groei bleek overigens ook een risico omdat al die nieuwe leden hun eigen opvattingen en principes meenamen. Volgens een voormalig bestuurslid begonnen daarmee de problemen:
‘Je had idealisten en baantjesjagers. Dat zorgde voor een interne strijd.’
Eén van de nieuwe leden was de conservatieve advocaat mr. dr. A. Zeegers, een voormalig lid van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), een protestants-christelijke partij. Hij schreef het beginselprogramma van de Boerenpartij en gaf dat een zwaar confessioneel accent mee. Al snel (in 1965) werd Zeegers door Koekoek weer uit de partij gezet omdat hij had gezegd dat het leiderschap van Koekoek niet meer paste bij een serieuze rechts-nationalistische partij. Aan de positie van Koekoek viel niet te tornen.
Doorbraak – 1966
De Boerenpartij brak electoraal door in het roerige ‘revolutiejaar’ 1966: het jaar van de provo-rellen en van de opkomst van D’66, maar dus ook van de Boerenpartij.
De partij kwam bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van maart 1966 op 6,7 procent van de stemmen, wat 44 zetels in de Staten betekende. Het succes bij de Statenverkiezingen vertaalde zich ook naar zetels in de Eerste Kamer. De partij behaalde daar twee zetels, die werden bezet door ir. Hendrik Adams en Aart Snoek. Over de keuze voor Adams zei Nico Verlaan, lid van het hoofdbestuur van de Boerenpartij, later:
‘Het hoofdbestuur wilde iemand met een academische titel zodat we aanzien genereerden. Niemand kende zo iemand, behalve Koekoek. Hij kende een zekere Adams, een landbouwingenieur.’
In 1966 waren er ook gemeenteraadsverkiezingen, in juni. Die waren wederom succesvol voor de Boerenpartij; de partij behaalde bijna 9 procent van de stemmen. Ook in de grote en middelgrote steden trok de partij veel stemmers.
De Boerenpartij begon als een partij van vooral kleine boeren. Op de golven van het rechts-populistische sentiment brak de partij in 1966 door als een protestpartij voor de kleine man, waar ook stadsbewoners zich toe aangetrokken voelden. Velen verzetten zich tegen overheidsbemoeienis. Anderen lieten hun ongenoegen blijken over (te snelle) maatschappelijke veranderingen en over de kloof tussen de gevestigde politieke partijen en de kiezer. De Boerenpartij werd het natuurlijke verzamelpunt voor iedereen rechts van de VVD en de confessionele partijen.
De Boerenpartij kon de sterke groei overigens nauwelijks bijbenen; dat kwam mede door de gebrekkige organisatie van de partij. Als nieuwe partij had de Boerenpartij een beperkt kader. Dat werd een probleem toen de partij aan de verkiezingen ging meedoen. In 1966 – er werden veel zetels verwacht – werd in alle hoeken en gaten naar kandidaten gezocht; de partij plaatste zelfs advertenties in de kranten. Er was geen zorgvuldige selectie; de kandidaten werden nauwelijks gescreend. De keuze van de kandidaten was dan ook niet altijd gelukkig. Daar waren ook mensen onder met een dubieus oorlogsverleden, zoals ir. Adams, het kersverse Eerste Kamerlid. Over de affaire rond Adams gaat het volgende artikel.
Artikelen in deze serie: Geschiedenis Van De Boerenpartij
Ook interessant: De Boerenpartij – inleiding
Bronnen ▼
– Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog. Fascistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990 (Amsterdam 1991).
– Ida J. Terluin, 100 jaar boer Koekoek (Groningen 2012).
– Koen Vossen, De andere jaren zestig. De opkomst van de Boerenpartij (1963-1967), in: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen Jaarboek 2004 (Groningen 2004).
Internet:
– W. Slagter, ‘Koekoek, Hendrik (1912-1987)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/koekoek.
– Koekoek, H. (Hendrik): https://www.parlement.com/id/vg09ll2bsbtl/h_hendrik_koekoek.
Archieven:
– Het tijdschrift De Vrije Boer. Veertiendaags orgaan van de Landelijke Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw (1948?-1967) is in te zien bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
– Op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) is veel materiaal te vinden over de Boerenpartij, waaronder de verkiezingsprogramma’s en het beginselprogramma: https://dnpp.nl/dnpp/pp/bp.
Kranten:
– Diverse dagbladen via Delpher: zie www.delpher.nl.