De Cisterciënzerabdij van Fontenay

4 minuten leestijd
Cisterciënzerabdij van Fontenay – Foto: CC/Josep Renalias

In Frankrijk, meer bepaald in het hartje van Bourgondië, kan men kennismaken met deze voormalige prestigieuze abdij. Gesticht in 1118 door de heilige Bernard of Bernardus van Clairvaux (1090-1153) kende dit convent gedurende verscheidene eeuwen een ongekende bloei en wist het op bijna miraculeuze wijze te ontsnappen aan vernielingen, oorlogen en zelfs aan de Franse Revolutie. Een portret:

Een merkwaardige geschiedenis

Het klooster – Foto: CC/JJpetite
Het klooster, geheel gebouwd in Romaanse stijl was zowat vanaf de twaalfde eeuw tot ver in de vijftiende eeuw ontegensprekelijk het cultureel en spiritueel centrum van de regio. De talrijke fonteinen die de tuinen van de abdij opluisterden lagen aan de basis van de naamgeving van het convent.

Begin zestiende eeuw werd het abdijcomplex meer en meer geleid door commanditaire abten aangesteld door de Franse koning, hetgeen een zeker verval inluidde. Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster verkocht aan een zekere Hugot van Percy-sous-Thil, die er zonder enig schaamtegevoel een papierfabriek van maakte. Deze werd in 1820 doorverkocht aan Elie de Montgolfier die de fabriek tot grote bloei bracht. De onderneming functioneerde tot 1906, tot Edouard Aynard (1837-1913), schoonzoon van Raymond de Montgolfier, het kloosterdomein in handen kreeg.

Aynard, een politicus en tevens welgesteld bankier, liet alle bij de papierfabriek behorende gebouwen slopen en het klooster in zijn oorspronkelijke staat herstellen. Tot op heden is het domein nog steeds het eigendom van de familie Aynard en sinds 1981 staat de voormalige Cisterciënzerabdij op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Het abdijcomplex doorgelicht

De bezoeker betreedt het domein via de imposante vijtiende-eeuwse portierswoning. Op de dwarsbalk van de ingangspoort ervan staan twee opmerkelijke geschriften: “Fonte Net” (te vertalen als: datgene wat op fonteinen drijft) en een citaat uit Genesis: “De geest Gods zweefde over de wateren”.

Onmiddellijk links van de portierswoning loopt men langs een gebouw uit de dertiende eeuw. Het eerste gedeelte van dit pand deed volgens de historici dienst als kapel voor bezoekers, pelgrims en vreemdelingen. Het tweede gedeelte was de bakkerij. Wetenswaardig is het feit dat de oven nog steeds zijn oorspronkelijke schoorsteen bezit.

Cisterciënzerabdij van Fontenay

Pal rechts daarvan bevindt zich de achttiende-eeuwse abtswoning. Deze werd gebouwd voor de commanditaire abten die echter slechts zelden in het klooster verbleven. Links van deze woning valt onmiddellijk de duiventil op en iets verderop de kennel voor de jachthonden van de Hertogen van Bourgondië die in de bossen van Fontenay hun geliefkoosd jachtdomein hadden.

Kloosterkerk – Foto: CC/Jean-Christophe Benoist
Het meest indrukwekkende gebouw is ongetwijfeld de kloosterkerk. Het bedehuis werd in zeer korte tijd gebouwd en heeft daarom een volmaakt harmonische bouwstijl. Het is één van de oudste nog bestaande Cisterciënzenkerken van Frankrijk, ingewijd door Paus Eugenius III op 21 september 1147. Het interieur van de kerk bestaat ui een 66 meter lang schip met acht traveeën, overdekt met een tongewelf en spitsbogen. Ter hoogte van het linker dwarsschip of transept herinnert een dertiende-eeuws beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fontenay de bezoeker aan de bijzondere devotie van Bernardus van Claivaux tot de Moeder Gods. Achter het beeld, ietwat aan het einde van het dwarsschip situeert zich de “Deur der Doden”. Deze kwam uit op de begraafplaats van de monniken. In het midden van het koor van de kerk kan men geëmailleerde tegels zien die in de abdij gevonden zijn en hier werden samengevoegd. Het uiteinde van het koor valt op door een dertiende-eeuws retabel (zie ook artikel Retabels, houten kunstwerken voor de eeuwigheid) dat echter gedeeltelijk beschadigd werd tijdens de Franse Revolutie. De grafstenen van het klooster zijn eveneens samengebracht in het koor. Zo onder meer die van Ebrard, bisschop van Norwich, die, om aan vervolgingen te ontsnappen, zijn bisdom in Engeland ontvluchtte en in 1139 in de abdij zijn toevlucht kwam zoeken.

In de rechterzijbeuk zien we een statige trap die naar het dormitorium van de monniken leidde. De regel van Sint Bernardus schreef de kloosterlingen voor om in een gemeenschappelijke zaal te slapen op strozakken zonder verwarming. De slaapplaatsen waren enkel door dunne lage wanden van elkaar gescheiden. Het meest opmerkelijke van deze 56 meter lange zaal is ontegenzeglijk het plafond van kastanjehout daterend uit de tweede helft van de vijftiende eeuw.

Cisterciënzerabdij van Fontenay – Foto: CC/PMRMaeyaert

Via een deur op de benedenvloer van de kerk verlaat men de kerk om het eigenlijke klooster te betreden. Daar zien we meteen de Armarium Claustri, een nis waarin de monniken hun boeken achterlieten alvorens de kerkdienst bij te wonen. Het klooster zelf heeft in de loop der eeuwen geen enkele vernieling ondergaan en is daardoor een volmaakt voorbeeld van bouwkunst die overeenstemt met de voorschriften van de Cisterciënzerregels, dit ondanks bepaalde verschillen in de bouw van de vier galerijen en het groot aantal in afwerking uiteenlopende kleine zuilen.

Cisterciënzerabdij van Fontenay – Foto: CC/PMRMaeyaert
Van het hele klooster was de kapittelzaal, na de kerk, het belangrijkste gedeelte. Hier kwamen de monniken iedere dag bijeen onder leiding van de abt om er kapittel te houden en over de zaken van de kloostergemeenschap te beraadslagen. Aansluitend op deze zaal komt men in het scriptorium van de abdij waar de monniken aan hun manuscripten werkten. (zie ook artikel Vlaamse miniaturen onder het spotlicht).

Voorts valt in de omringende tuin waarin de monniken onder meer hun geneeskrachtige kruiden kweekten respectievelijk de smederij en de ziekenzaal te bezoeken. De ziekenzaal staat omwille van hygiënisch oogpunt geheel los van de overige gebouwen. De smederij daarentegen, 53 meter lang, was een echte fabriek die erts verwerkte van de nabijgelegen heuvel. De gekanaliseerde rivier leverde de energie voor de smeedhamer en de blaasbalg van de koepelovens. De zaal van de smederij wordt terecht beschouwd als een van de mooiste zalen van de abdij. Een bezoek aan deze historische en voormalige spirituele site is dan ook een echte aanrader. Jaarlijks trekt de voormalige Cisterciënzerabdij trouwens meer dan 100.000 toeristen.

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schreef Rudi Schrever verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×